Het Peter-principe beoogt vier dingen. In de eerste plaats geeft het een verklaring voor het feit dat zoveel dingen verkeerd gaan en waarom zoveel mensen incompetent zijn. In de tweede plaats bevat het de waarschuwing dat ongebreidelde ambitie en ondoordacht omhoog streven tot teleurstellingen zou kunnen leiden. In de derde plaats geeft het een eerste oorzaak waarom bureaucratieën zoveel incompetentie bevatten En in de vierde plaats verschaft het ons een satirische blik op onszelf, op de menselijke verhoudingen en op de manier waarop wij onze zaken regelen.
Veel minder bekend is dat Laurence Peter ook andere onderzoeken heeft gedaan in bureaucratieën. Die onderzoeken lieten een principe zien dat voortdurend aan het werk was. Procedures die eenvoudig en doeltreffend beginnen, eindigen uitgedijd en inefficiënt.
Programma’s die klein en prachtig beginnen, eindigen in een grote, ingewikkelde rompslomp. Plannen die duidelijk en begrijpelijk van start gaan, eindigen ingewikkeld en ondoorzichtig. Projecten waar met persoonlijk inzicht wordt begonnen, lopen uit op onpersoonlijke, omslachtige en onzinnige bureaucratieën. De tendens om te beginnen met een eenvoudige opzet die werkt, hetgeen zich vervolgens ontwikkelt tot een gecompliceerde, mistige krachteloze structuur. Dit is het PPP, het PeterPiramidePrincipe:
Systemen beginnen klein en groeien tot ze al onze tijd en ruimte in beslag hebben genomen.
Het mechanisme is eenvoudig. Homerus had daar al kaas van gegeten. Die zei eens: “Als je weinig op weinig legt, en dit maar vaak genoeg doet, dan wordt het ook groot.” Thor Heijerdahl, de bekende ontdekkingsreiziger had een nog iets andere formulering: “Vooruitgang is het vermogen van de mens om eenvoud ingewikkeld te maken.”
Bureaucratische pathologie
Het PPP laat dus zien hoe hele systemen kunnen uitgroeien tot hun niveau van incompetentie en hoe dit kan worden vermeden. Laurence Peter constateerde daarbij een bepaalde pathologie. Hoe komt het toch dat die systemen uitdijen? Laat ons eens een blik werpen op de omstandigheden die bijdragen aan de ontwikkeling van die speciale persoonlijkheid die wij hebben leren kennen als de bureaucraat.
Iemand op het aanvangsniveau van een bureaucratische positie behoeft niet persé moed en besluitvaardigheid of lafheid en terughoudendheid te tonen. Maar als iemand de functionele ladder begint te bestijgen of wil bestijgen dan worden bepaalde persoonlijke eigenschappen aangemoedigd en beloond.
Omdat het eerste principe van de bureaucratie het in stand houden van de bureaucratie is, wordt veel waarde gehecht aan het vermijden van welke actie dan ook die de organisatie in verlegenheid zou kunnen brengen. Gezag, promotie, salarisverhogingen en het gevoel dat je erbij hoort, dat hangt allemaal af van zorgvuldigheid en risicomijding. Deze zaken worden in gevaar gebracht door zaken als onafhankelijkheid, besluitvaardigheid of bijna iedere overhaaste actie. Zorgvuldigheid wordt nog verder bevorderd door meer en meer uitzonderingsgevallen in regels te vatten. Als iemand probeert de reguliere gang van zaken te doorbreken om iets gedaan te krijgen, dan wordt hij beschuldigd ‘dat hij zijn bevoegdheden heeft overschreden’, ‘zijn superieuren heeft gepasseerd’, ‘de juiste richtlijnen veronachtzaamd heeft, of in extreme gevallen ‘niet loyaal ten opzichte van de afdeling, de directie of de organisatie heeft gehandeld’.
Onder deze voorwaarden komen uiteraard de echte bureaucraten naar voren – de hiërarchisch gerangschikte mannen of vrouwen. Deze voldoen volmaakt aan de structuur. Ze conformeren zich aan de autoriteit en zijn netjes gehoorzaam aan hun superieuren in de rangorde, terwijl ze autoritair en bemoeizuchtig zijn ten aanzien van hen die met minder gezag bekleed zijn – uiteindelijk het publiek.
Een derde rangs ingenieur, onderzoeker of manager kan de complexiteit vergroten maar er is een bepaald gevoel van Werkelijk Inzicht nodig om de dingen weer eenvoudig en hanteerbaar te maken.
Ernst Friedrich Schumacher
In de moderne tijd heeft nog geen enkele regering ontdekt hoe ze de Peterpiramiden van de bureaucratie moeten vereenvoudigen. Het Werkelijk Inzicht ontbreekt kennelijk.
Toch zijn er wel mogelijkheden. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ongeschreven regels binnen buraucratieën dan zie je dat bovenstaande pathologie wordt gestimuleerd door een aantal vanzelfsprekendheden die aan het hiërarchisch denken vastzitten zoals regels voor wie-wie promoveert. Zicht op die ongeschreven regels en de relatie met de bestaande geschreven regels die vanzelfsprekend zijn in een ambtelijke bureaucratie maakt dat daar ook de openingen liggen voor verandering. Maar ja, ga je die regels aanpakken dan spreek je in de toekomst misschien niet meer over een bureaucratie maar meer over een ambtelijke netwerkorganisatie of een tussenvorm tussen bureaucratie en netwerk. Die is op heel andere principes gefundeerd en vereist een ander soort vaardigheden. Een ding is daarbij inmiddels wel zeker. Gaan wij als overheid op de klassiek bureaucratische weg voort onder het motto ‘wij hebben blindelings het regeerakkoord uit te voeren gewoon top-down’ dan zal ook de politieke opdrachtgever voelen dat diens effectiviteit en legitimiteit steeds meer in het geding komt. Al was het alleen maar doordat we voor negatieve effecten blijven zorgen als dit afsluitende voorbeeld laat zien. In de Washington Post stond een verslag van een diepgaand onderzoek waarin werd aangetoond dat de rassenscheiding op de openbare scholen in San Francisco was toegenomen na het invoeren van een schoolbussysteem dat $ 180 miljoen kostte, terwijl het juist was bedoeld om de rassenscheiding tegen te gaan. Maar zolang het geld werd besteed aan het uitvoeren van het schoolbusprogramma was alles in orde.
Max Herold
Januari 2003