Arnold Heertje gaat zijn (economie)boekje te buiten.

Noot Max Herold.
Talloze middelbare scholieren zijn met zijn economieboeken opgegroeid. En dat maakte hem tot een icoon in economisch Nederland. Maar als hij uitspraken begint te doen over het werk van een topeconoom als Roefie Hueting, en daarbij laat zien dat hij hem niet begrijpt of niet wíl begrijpen, dan begeeft Arnold Heertje zich op de verkeerde weg. Een grove schending van de wetenschappelijke etiquette die door iedere integere wetenschapper wordt gerespecteerd, volgens Hueting. Zie de onderstaande open brief.

                                                                                                                       21-2-08
Open brief
                                                                                   
Van Roefie Hueting
Aan Arnold Heertje
Betreft kritiek op duurzaam nationaal inkomen en asymmetrische boekingen

Beste Arnold,

Onlangs kreeg ik onderstaande kritiek in het Reformatorisch Dagblad van 5-1-08 opgestuurd naar aanleiding van mijn interview in die zelfde krant.
 
De verdienste van Roefie Hueting, grondlegger van het duurzaam nationaal inkomen, is dat hij al in een vroeg stadium de nadelige effecten van groei voor het milieu aan de orde heeft gesteld. Triest is dat hij dogmatisch heeft vastgehouden aan het meten van milieufuncties door deze als negatieve correcties op het nationaal inkomen op te nemen, denkend dat dit resulteert in een goede maatstaf voor de ruime welvaart. Hij is daardoor buiten de wetenschappelijke discussie komen te staan.
In de ogen van Hueting draagt een arts die iemand bijstaat bij een verkeersongeval niet bij aan de welvaart en de arts die iemand van een griep afhelpt wel. Dat is theoretisch onverdedigbaar.

Je schrijft dat ik milieufuncties meet, die als correcties op het nationaal inkomen opneem en denk daarmee een maatstaf voor de ruime welvaart te hebben geconstrueerd. Je krijgt van mij duizend euro als je een publicatie aanwijst waarin ik dit schrijf. In al mijn publicaties over deze punten staat het tegendeel.

Ten eerste is de conclusie van mijn studie ‘New scarcity and economic growth’ (Nederlands1974, Engels1980), nader beargumenteerd in latere publicaties, dat de waarde van milieufuncties niet kan worden gemeten.

Ten tweede staat in al mijn publicaties hierover nadrukkelijk dat het niet de bedoeling is om het nationaal inkomen te corrigeren maar om een (of twee) reeksen náást het nationaal inkomen te verkrijgen om de informatie over de relatie groei en milieu te verbeteren.

Ten derde staat nergens in enige publicatie van mijn hand dat hiermee een maatstaf voor de indifferente of formele c.q. brede  welvaart kan worden verkregen. Het tegendeel heb ik wél geschreven. Zo staat op blz. 151 van ‘New scarcity’: “(…) satisfaction of wants  is not directly observable ‘from outside’ and thus not in itself a cardinal measurable quantity (….)” ,  terwijl  in de voorgaande alinea welvaart is gedefinieerd als de behoeftebevrediging voor zover deze afhankelijk is van het gebruik van schaarse middelen. 

In mijn interview staat: “Er is economisch gezien slechts sprake van groei wanneer de welvaart stijgt. En die is van veel meer factoren afhankelijk dan alleen van productie en consumptie” Uit het meervoud blijkt dat er behalve productie en milieu nog een aantal factoren zijn die de welvaart positief of negatief beïnvloeden. Daaruit volgt dat een saldo van productie en milieuverlies geen indicator voor welvaart is. Elders heb ik herhaaldelijke gepubliceerd waarom het construeren van een alomvattende indicator voor brede welvaart of brede duurzaamheid (die elkaar naderen) niet mogelijk is en daarom moet worden afgewezen.

Door wat ik heb geschreven op zijn kop te zetten en mij op grond hiervan in een hoek te schoppen bedrijf je een grove schending van de wetenschappelijke etiquette die door iedere integere wetenschapper wordt gerespecteerd.

In de tweede alinea probeer je je lezers wijs te maken dat ik niet goed bij mijn hoofd ben. Je hebt het kennelijk over asymmetrische  boekingen (dat is iets anders dan het dni). Ik heb je verschillende keren uitgelegd hoe dat zit. Gezien het niveau van je intellect weet je daarom vermoedelijk zelf ook wel dat wat je daar schrijft niet waar is. Ik heb je ook verteld dat de tekst over dit onderwerp in ‘New scarcity’ is geschreven in samenspraak met Hennipman. Je reageerde daar nogal eigenaardig op. Ik zal het je nog één keer – beknopt – uitleggen, vooral ter wille van je lezers. Voor een volledige bespreking verwijs ik naar mijn publicaties.

Produceren is volgens de standaard definitie van de economische theorie het toevoegen van waarde. Het nationaal inkomen (NI) is de som van de toegevoegde waarden en meet dus de productie. Die waarden worden toegevoegd aan de niet door de mens gemaakte fysieke omgeving van de mens (het milieu). De voor menselijk leven (en dus ook voor de productie) onmisbare gebruiksmogelijkheden hiervan, de milieufuncties, vallen dus buiten het NI. Dat is logisch en makkelijk te begrijpen, want water, bodem, lucht, planten- en diersoorten en de lifesupport systems van onze planeet zijn niet door de mens geproduceerd. Verlies van milieufuncties als gevolg van de groei van de productie voor steeds meer mensen wordt dus logischerwijs niet afgeboekt. Maar eliminatie van de oorzaak of compensatie van de gevolgen van dit verlies wordt ten onrechte wél bijgeboekt.

Deze asymmetrie wordt soms verdedigd door de opmerking dat dit toch de welvaart verhoogt en leidt tot inkomensvorming, zoals ook jij opmerkt in een voetnoot die je bij herhaling hebt gepubliceerd. Maar de productiefactoren, ingezet voor eliminatie of compensatie, voegen geen waarde toe ten opzichte van het moment voordat het verlies plaatsvond, terwijl de beschikbaarheid van milieufuncties ten opzichte van dit moment hetzelfde blijft. Tegenover het met eliminatie of compensatie verworven inkomen staat ergo geen toegenomen productievolume ten opzichte van dit moment. Deze uitgaven vormen kosten. Door ze finaal in plaats van intermediair te boeken wordt de groei van de in het NI gemeten productie overschat en wordt versluierd wat er met het milieu aan de hand is.

Daarom is, om de informatie over het milieuprobleem te verbeteren, behalve een reeks cijfers met het milieuduurzaam NI een reeks nodig met een voor asymmetrische boekingen gecorrigeerd inkomen. Het moment vóór het verlies ligt meestal in een vorig boekjaar, maar verlies en compensatie of eliminatie daarvan kunnen ook in hetzelfde boekjaar vóórkomen, zoals bij olierampen waarbij de olie in het boekjaar van de ramp wordt opgeruimd (een compensatiemaatregel). Dat maakt in een langjarige reeks zoals het NI geen principieel verschil.  

Op blz. 166 en 167 van ‘New scarcity’ schreef ik hierover, met instemming van Hennipman : “(….) It goes without saying that expenditure on measures of compensation and elimination in accordance with individual preferences contributes to welfare and that this expenditure (….) represents an increase in welfare, counting from the moment at which the availability of environmental functions has already lessened. (….) In respect of the situation  before the loss of function there is consequently no question of an increase in the quantity of final goods available to the public. (……)”. 

Het gaat overigens, anders dan je tekst suggereert, om aanzienlijke bedragen, die oplopen naarmate de druk op het milieu toeneemt. Denk aan de miljarden euro’s gemoeid met maatregelen zoals verhoging van dijken (compensatie) en de vermindering van de emissie van broeikasgassen (eliminatie) benodigd voor tempering van de verstoring van het klimaat (geregeld door de life support systems) die het gevolg is van de productiegroei. Of aan het herstel van de schade door overstromingen door verlies van de functie ‘regulering van de waterhuishouding’  door ontbossing, kanalisaties en verharding van de bodem ter wille van productiegroei.

Wat betreft het verkeer zijn uitgaven aan medische zorg aan CARA patiënten die lijden onder het verlies van de functie ‘lucht voor het fysiologisch functioneren van mens, plant en dier (ademen)’ als gevolg van verkeersemissies (compensatie) een voorbeeld.

Die verkeersslachtoffers uit je kritiek zijn een citaat van Tinbergen, op blz. 177 van ‘New scarcity’, uit zijn publicatie ‘Does the GNP of a country indicate its happiness?’. Op blz. 178 staat hierover duidelijk: “When examined over a longer period of time, an increase (cursief door mij) in the expenditure on medical aid to road accident victims does not represent a net increase of the availability of economic goods”. 

Tinbergen is met deze uitspraak in overeenstemming met Kuznets, die onder andere uitgaven nodig om de vergrote afstand tussen wonen en werken te overbruggen (als gevolg van de ingewikkelder leefpatronen die worden opgeroepen door de organisatie van de productie ter wille van productiegroei) bestempelde als intermediair (kosten), omdat dit soort uitgaven ten doel hebben de nadelen van dit patroon te compenseren. Maar ik kan je verzekeren dat Tinbergen, met wie ik over dit onderwerp heb gepubliceerd, goed bij zijn verstand was en dus geenszins van mening dat die medische hulp niet in de behoefte van slachtoffers daaraan voorziet – dus niet bijdraagt aan hun welvaart.

Door de averechtse weergave van wat ik helder en duidelijk publiceerde over asymmetrische boekingen zit je belangrijke informatie over de relatie milieu en groei, de kern van het milieuprobleem, in de weg en beschadig je de nalatenschap en nagedachtenis van Hennipman.

Met hartelijke groet,

Roefie.