“Het zal al moeilijk genoeg zijn de bestaande welvaart vast te houden”. Dat is de tweede conclusie van het boek De groei voorbij van Jaap van Duijn. Een conclusie die ingaat tegen de heersende gedachte dat constante welvaartsgroei de norm is. Het klinkt niet echt optimistisch.
De eerste conclusie van het boek luidt: “Het gaat om arbeid en onderwijs.” Zo pakkend als de tweede conclusie is, zo algemeen is de eerste. Het lijkt een open deur.
De vraag is natuurlijk hoe Jaap van Duijn tot deze conclusies is gekomen en wat de verbinding is tussen deze conclusies. Daarvoor begin ik bij het begin van De groei voorbij.
Economische terugval
Aanleiding voor het betoog is de economische terugval aan het begin van deze eeuw. Deze terugval duurde langer en was ingrijpender in Nederland dan in een land als de VS. Een aantal andere West-Europese landen zaten in hetzelfde schuitje als Nederland. De groei voorbij biedt een verklaring voor dit verschijnsel.
De periode na de Tweede Wereldoorlog kenmerkte zich door een explosieve groei van de welvaart en van de bevolking. Het is dan niet onlogisch dat de gretigheid om de welvaart verder te vergroten afneemt na zo'n periode. Mensen willen gaan 'genieten van het leven' en 'leuke dingen doen'. Er lijkt behoefte te zijn aan een periode van op adem komen.
De enorme groei van de economie heeft echter ook sterk negatieve effecten: “de achteruitgang van het milieu, het vollopen en dichtslibben van ons land, het verlies aan natuurschoon, aan ruimte en aan rust”(p. 8). Deze kosten zijn niet verrekend in de economische en financiële statistieken. Deze effecten worden nog verder versterkt door de toegenomen bevolking en de vergrijzing.
Gouden Eeuw
Om een beeld te schetsen van wat er nu staat te gebeuren, grijpt Van Duijn terug naar de periode net na de Gouden Eeuw. Hij betoogt overtuigend dat de afgelopen vijftig jaar in een flink aantal opzichten overeenkomt met de eerste helft van de zeventiende eeuw. Na de Gouden Eeuw volgde een periode van economisch verval. Hiervoor benoemt Van Duijn onder andere de volgende oorzaken:
● Protectionisme
● Hoge lonen
● Stagnatie in het proces van technologische innovatie
● Overregulering
● Risico-aversie
Hij werkt elk van deze thema's uit waarbij zowel economische als historische gegevens zijn betoog onderbouwen. Deze thema's herkent hij ook in Nederland anno nu en hij werkt deze op dezelfde manier uit.
Oplossingen
Van Duijn schetst niet alleen een goed beeld van de huidige stand van zaken en de mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Hij geeft ook handvaten om een herhaling van het verval na de Gouden Eeuw te voorkomen of bij te stellen. Hij ziet hiervoor onder andere de volgende mogelijkheden:
● Het aanwijzen van groeisectoren in een rijke, vergrijzende samenleving;
● Een beschrijving van de taken van de overheid;
● Kwaliteitsverbeteringen in het onderwijs;
● De aansporing tot een hogere arbeidsmarktparticipatie;
● Een oproep tot vermindering van regels;
● Een andere houding ten opzichte van globalisering en Europa.
Conclusies
En zo komt Van Duijn tot zijn twee conclusies:
1. Het gaat om arbeid en onderwijs, want “vrijwel alles wat men ten aanzien van de welvaartsontwikkeling in ons land kan bedenken, is uiteindelijk te herleiden tot de wenselijkheid van een sterke beroepsbevolking en dus tot excellent onderwijs” (p. 261).
Hierbij kijkt Van Duijn niet alleen naar de hoogste niveau's van arbeid en onderwijs, maar juist ook naar excellent vakmanschap verkregen op kwalitatief goede ambachtsscholen. Alleen op die manier kan de hele keten van onderwijs en arbeid tot hoogwaardige producten en diensten leiden.
2. Het zal al moeilijk genoeg zijn de bestaande welvaart vast te houden. “Er zijn vier omstandigheden die deze conclusie rechtvaardigen: de demografie (bevolkingsontwikkeling, vergrijzing), de economische mogelijkheden, de voorkeuren van de bevolking en het langzaam aan verdwijnen van een toekomstperspectief” (p. 263).
Daarbij ziet Van Duijn het als een uitdaging om “een op hoge materiële welstand ingerichte economie [om te vormen] naar een waarin verhoging van het welzijn de doelstelling is” (p. 266).
Kansen
De conclusies van Van Duijn zijn erg algemeen en worden niet praktisch uitgewerkt. De toepassing in je eigen (zakelijk) leven moet je zelf bedenken. Op het gebied van HRM en management zie ik onder andere de volgende kansen:
● Door diversiteitsbeleid maatwerk leveren aan je werknemers en zo je aantrekkelijkheid als werkgever vergroten. Het gaat dan niet alleen om culturele diversiteit, maar ook om oud-jong, man-vrouw, fulltime-parttime, enzovoorts. Alleen zo kan de arbeidsmarktparticipatie duurzaam verhoogd worden en wordt werken ook 'genieten van het leven'.
● Door samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven leerlingen een betere aansluiting met de arbeidsmarkt te bieden. Bovendien stimuleren dergelijke initiatieven ook de waardering voor vakmanschap in bedrijven. De samenwerking kan de vorm krijgen van een onderwijsleerbedrijf of een lokaal opleidingscentrum.
Verbinding
Het lezen van 'De groei voorbij' laat weer zien dat materiële welvaart niet het enige is. Op de lange termijn gaat het om het welzijn van werknemers en werkgevers, van leverancier en klant, van leraar en leerling, van een bedrijf en zijn omgeving. Het woord omgeving kun je ruim opvatten:
● buurt, gemeente en land
● omwonenden, toekomstige medewerkers en familieleden van medewerkers
● planten, dieren en milieu
Het is de kunst balans te vinden met al deze “omgevingen” en op die manier bij te dragen aan een verhoging van het welzijn van die omgevingen.
Concept: Arjan Hamberg – Lumax Advies
Tekst: Karin Tempelaar – Klip & Klaar Tekstproducties