Drie punten uit Interdependent Economy.

1. Economie: waar gaat dat eigenlijk over?
Vaak als we het over moeilijke dingen hebben zoals organisatie, ontwikkeling en dus ook economie wordt er druk gediscussieerd over het ?hoe?': centraal geleid, middels de vrije markt, wel ecobelasting, geen minimuminkomen, netwerken of hi?rarchisch gestuurd? Prima, al dit soort zaken moet worden geregeld. Echter, waar we het te weinig over hebben – omdat we denken dat dat al vaststaat – is de vraag: ?wat?'. Wat proberen we precies te regelen? Waar gaat het eigenlijk over, wat streven we na?

Het huidige denken en doen dat we onder het kopje ?economisch beleid' en ?macro-economie'scharen is zo goed als altijd (stilzwijgend) gericht op het bewerkstelligen van groei (met optimale stabiliteit als randvoorwaarde). Soms is de discussie gericht op het beperken van de schade van de groei, soms betreft het zelfs een aanklacht tegen dat groeidenken. Maar zelden gaat de discussie daarover waar het nu fundamenteel om gaat bij het begrip ?economie'. Gaat het eigenlijk wel om groei, is dat wat we werkelijk willen? Bestaat de economische behoefte van een volk, een natie, de wereld, uit steeds maar willen groeien en groeien, ook als dat gaat ten koste van het bestaan van anderen en ten koste van onze eigen natuurlijke leefomgeving?
Ik stel voor te overwegen of de economische behoefte van een samenleving niet simpelweg is: te voorzien in de levensbehoeften van zijn mensen, en dus niet in de eerste plaats om te groeien[1]. Er bestaat een groot verschil tussen beiden. Er bestaan zelfs meerdere verschillen. E?n ervan is dat de doelstelling ?groeien' van zich uit geen limiet heeft, en de doelstelling ?voorzien in onze levensbehoeften' wel. Een ander verschil is dat het nastreven van groei kan betekenen dat levensbehoeften van mensen juist niet vervuld worden, en soms zelfs beschadigd worden. Het vervullen van onze levensbehoeften daarentegen, als direct streven, zal automatisch programma's en beleidsplannen verwijderen die met deze doelstelling in tegenspraak zijn. Dat gebeurt nu niet.

Het is een andere zaak als een individu (b.v. een ondernemer) zijn blik vooral op groei heeft gericht. Hierbij gaat het om ??n micro-eenheid (b.v. een bedrijf) die zicht heeft op alleen zijn eigen werkelijkheid. Het principe van vrijheid wil dan dat eenieder de lat d??r legt waar hij wil. Het zicht van overheden en beleidsmakers echter is gericht op de werkelijkheid van de samenleving als geheel: en dat betekent een economie die faciliteert dat eenieder kan leven en overleven, ook op de lange duur.

Dus wat willen we nou eigenlijk, dames en heren beleidsmakers en economen: leven of alleen maar groeien?

2. Alles hangt van de indicator: bijvoorbeeld BNP.
Een indicator die het succes of falen van de economie meet is d? (uiteindelijke) leidraad voor alles en iedereen die met het plannen van onze economie te maken heeft. Het is de wortel waar de ezel achteraan loopt, de pluche haas die de windhonden doet racen. Het is dus belangrijk om te kijken welke kant de indicator onze planners en beleidsmakers op stuurt en of dat wel de gewenste kant is.

De alom bekende en gebruikte indicator is die van Bruto Nationaal product (BNP). Een maatstaf die meet hoeveel er in een jaar wordt geproduceerd door een natie, gemeten in eenheden geld, en meestal gezet in verhouding tot vorige jaren. Dit laatste geeft ons dan het bekende groeipercentage, de uiteindelijke thermometer waar zowel publiek als politiek zijn economisch welbevinden aan meet: onze hele economische werkelijkheid ingedikt tot ??n getalletje.

Interdependent Economy[2] stelt een andere indicator voor: een die Mensen en Kwaliteit meet. Of eigenlijk zijn het er twee. De een meet hoeveel mensen niet deelnemen aan de economie. De ander meet hoeveel mensen op niet duurzame wijze moeten deelnemen aan de economie. U ziet: blijkbaar gaat het in de economie toch om mensen ….

Maar hoe dan met de groei, zullen velen – beangstigd – denken? Bekommert zich dan niemand meer om groei? En waar moeten we dan van leven? Maar ziedaar, plaats een groepje gezonde en intelligente mensen bij elkaar, geef ze wat basismateriaal en – onder voorbehoud van redelijk gezonde sociale structuren – in no time wordt er van alles geproduceerd, verhandeld en geconsumeerd.

De ontplooiing van materi?le mogelijkheden die onze wereld nu kent is nauwelijks te danken aan planning en theoretische modellen; wel aan initiatief van capabele en vrije mensen. Daarom: een indicator die meet of mensen wel voldoende ?empowered' zijn is de voornaamste leidraad die onze planners nodig hebben.

Aan ons nu de keus; voor welke indicator kiezen we. Willen we kiezen, kunnen we kiezen, wanneer gaan we kiezen? (In navolging van de Sedona methode, zie ?De Kunst van het Loslaten', een artikel elders op deze website).


3. Werkloosheid: een punt van zorg.

Het klingt zo logisch: er is werkloosheid, dus moeten we groeien om deze te bestrijden. Dit is wat ministers en partijprogramma's ons vertellen, en dit is wat we geloven. Dit is ook wat onderzoekers bezighoudt: hoeveel moeten (mogen) we groeien zodat de arbeidsmarkt in evenwicht is.

Feit: werkloosheid is een fenomeen dat vast verbonden is met een hoog ontwikkelde, dynamische, op groei gerichte economie. Groei betekent competitie, betekent kostenvermindering, betekent gemechaniseerde massaproductie en dus minder arbeidskrachten, betekent vrije markten en dus verlies van markten, betekent voortdurende innovatie en dus veroudering van kennis, betekent grote mobiliteit en dus verplaatsing van arbeidsplaatsen. En zo is grootschalige werkloosheid structureel ingebakken in een economie gericht op groei.

Wat is de oplossing? Daar moeten we zeker over nadenken, maar groei is het niet.[3]


[1]  Dit idee is verder uitgewerkt in Interdependent Economy – from Political Economy to Spiritual Economy (Liem Giok In, iUniverse, 2005).
[2]  Zie Part II, Chapter 3: The Measure of Good Economy-Money or People?,
[3] Zie Part I, Chapter 4: Full Employment-Does It Command Economic Growth?