Een pragmatische duurzaamheidsvisie voor jouw organisatie.

Als je binnen afzienbare tijd een duurzaamheidsvisie voor je eigen organisatie moet ontwikkelen met daarbij enkele pragmatische lijnen, wil ik je graag een handje helpen. Natuurlijk, iedere organisatie is anders en heeft een eigen insteek. Bijgevoegd vind je een voorbeeld dat je kunt aanpassen, qua opzet, taal en thema’s aan je eigen organisatie (hier ‘Onze Organisatie’ genoemd).
Succes ermee!

Algemene inleiding.
Duurzaamheid is een belangrijk thema in het coalitieakkoord en in het beleidsprogramma van Balkende IV. Het kabinet wil zelf een voorbeeldfunctie vervullen. Er wordt binnen het Rijk nagegaan hoe de duurzaamheid maximaal vorm kan krijgen. Daarmee wordt het van belang om alle rijksambtenaren te voorzien van een afwegingskader om dit in de praktijk vorm te geven. De insteek daarvan zou positief kritisch moeten zijn. Wat doen we al? Wat gaat er goed? Wat kan er beter? Hoe zorgen we dat duurzaamheid meer wordt dan een abstract begrip?

Departementen, en in het verlengde daarvan gemeenten, hebben in dat kader de opdracht gekregen de duurzaamheid van het overheidsbeleid in de volle breedte – people, planet, profit (mens, milieu en welvaart) – op een hoger niveau te brengen. In dat kader moet de balans tussen deze onderdelen goed bewaakt worden en zal de samenhang moeten worden benut. Het kabinet staat een pragmatische aanpak voor, die binnen deze kabinetsperiode tot zichtbare resultaten zal leiden.
De voorbeeldrol van de overheid bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vertaalt zich onder meer in acties gericht op duurzame bedrijfsvoering en duurzaam inkopen (doelstelling: 100% in 2010).

Box: Duurzaamheid is een ‘moving target’.
Jarenlang worstelen we met wat het begrip ‘duurzaamheid’ betekent. Als eerste definieerde Brundtland ‘duurzame ontwikkeling’ als de ‘ontwikkeling die voorziet in de behoeften van huidige generaties zonder afbreuk te doen aan het vermogen om in de behoeften van toekomstige generaties te voorzien’. John Ellkington introduceerde de ‘Triple P’ benadering: ‘People, Planet, Profit’ (ofwel Mens, Milieu, Meerwaarde). Door de voortdurende zoektocht naar de juiste omschrijving en wie daar voor verantwoordelijk zou moeten zijn, hebben we ons in discussies verloren en zijn we de actie vergeten.
Bron: De toekomst van duurzaam leiderschap. Geschreven door Anastasia A. Kellermann.

Diverse grote bedrijven geven inmiddels invulling aan duurzaamheid in hun ondernemingsbeleid, en verdisconteren daarin sociale criteria, door het toepassen van de ESG-criteria: environment, social & governance (milieu, sociaal en ondernemingsbestuur).

Mogelijke focuspunten.
Voor onze organisatie ligt een pragmatische aanpak voor de hand. Hierbij kan vooralsnog het accent primair liggen op de relatie van duurzaamheid met milieu, klimaat en het leren vinden resp. gebruiken van nieuwe vernieuwbare energievormen op burger, wijk stads en gemeentelijk organisatorisch niveau). Het lijkt ons nuttig om als eerste stap enkele lijnen verder te verkennen voor de bedrijfsvoeringsfuncties.
Bij beleidsonderdelen kunnen aanvullend toekomstverkenningen worden gedaan m.b.t. de sociale criteria: waar gaan we mee te maken krijgen en hoe kunnen we ons daarop voorbereiden?

Lijnen die verder verkend kunnen worden, zijn:
1. Ontwikkeling en presentatie algemeen Organisatie-duurzaamheidskader: uitgangspunten, focuspunten.
2. Duurzame bedrijfsvoering in de praktijk: bijdragen van bedrijfsfuncties/staffuncties ), naast inkoop en aanbesteding, aan duurzaamheid? Hoe hangen milieu, klimaat en energie m.b.t. deze bedrijfsfuncties samen? Wat gebeurt reeds? Waar zitten innovatiemogelijkheden?
3. Strategische keuze en duurzaamheid.
4. Combinatie met reeds bestaande projecten in ‘Onze Organisatie’.
5. De algemene communicatie rondom duurzaamheid.

Box: Het zijn de kleine dingen die het doen….
Ook bij Onze Organisatie  zie je zaken als gerecycled papier, groene stroom, dienstfiets, licht dat  automatisch uit gaat na een aantal  minuten etc. Dus Onze Organisatie staat niet stil. Is ‘on the move’.

Ad 1: Algemeen Organisatorisch duurzaamheidskader.
In navolging van de departementen LNV en EZ kan worden besloten om een Onze Organisatie-duurzaamheidskader te ontwerpen en te communiceren binnen Onze Organisatie.
LNV was het eerste ministerie waar een groep ambtenaren zelf het initiatief heeft genomen om een ‘duurzaamheidsmanifest’ te maken van en door de werknemers. Medewerkers leveren hier zelf een positieve bijdrage vanuit de gedachte dat duurzaamheid niet iets is dat je bij mensen af kunt dwingen. Het moet vanuit mensen zelf komen.
EZ heeft inmiddels ook een duurzaamheidsmanifest. Doel daarvan is ambtenaren te voorzien van een afwegingskader om duurzaamheid in de praktijk een plaats te geven bij de werkzaamheden en beslissingen die worden genomen.

Meerjarenstrategie Duurzaamheid.
Het inbedden van duurzaamheidsdenken in de hoofden en harten van medewerkers zal enige jaren vergen. Het duurzaamheidsmanifest kan tevens de basis zijn voor het vormgeven van een zog. duurzaamheids-meerjarenstrategie voor het departement. Afstemming tussen directies voor het verkennen van zog. interfaces is hierbij van belang.
Naast de eigen gerichtheid van de directies kunnen bepaalde specifieke thema’s integraal gepresenteerd, besproken en verkend worden waarbij de kennis vanuit het bredere netwerk benut kan worden. Het kan gaan om thema’s als milieu, energie of klimaat, maar ook rondom schoonmaak, huisvesting, werkvormen, afvalbeheer, catering of automatisering.

Ad 2. Duurzame bedrijfsvoering in de praktijk: bijdragen van-bedrijfsvoerings/staffuncties (naast inkoop en aanbestedingen)

De bedrijfsvoeringsfuncties kunnen zelf nagaan wat milieubewustzijn, klimaatbeheersing en energiezuinigheid voor hun werk betekent.

Box: ICT stoot 2 procent van alle kooldioxide uit.
De totale ICT-industrie en het gebruik van ICT  is verantwoordelijk voor 2 procent van de wereldwijde kooldioxide-emissies. Bewuster gebruik kan dit verminderen, maar de belangrijkste rol voor ICT  is helpen de ‘andere’ 98 procent te verminderen.
Simon Mingay is de ‘groene’ analist bij onderzoeksbureau Gartner. Hij reist de wereld rond om mensen erop te wijzen dat er nog veel te kwistig wordt omgesprongen met energie in rekencentra, op de burelen, in ziekenhuizen, enzovoorts. “Vorige week nog was ik in Australië. De mensen zien daar heel sterk de urgentie in van dit probleem. Maar ja, ze hebben dan ook al zes jaar droogte achter de rug.”
Bron:
http://www.computable.nl/nieuws.jsp?id=2258923

Daarnaast kan worden verkend of sommige onderwerpen zich lenen voor een meer integrale aanpak, bv: de CO2-footprint voor Onze Organisatie opstellen, nagaan of warmte die vrijkomt bij koeling van automatiseringssystemen gebruikt worden voor verwarming van gebouwdelen, welke mogelijkheden zijn er voor het zelf opwekken van groene stroom door de toepassing van bv. zonne-energie (of gebruik van de energie die bij de fitness vrijkomt)? Kun je het gebouw zo inrichten met flexplekken dat op dagdelen met een lage aanwezigheidsfrequentie bepaalde gebouwdelen minder verwarmd en verlicht hoeven te worden, en wat betekent dit voor je organisatie en de werkvormen? Is laptopgebruik energiebesparender dan losse PC’s, maken van een groene inkooplijst voor kantoorartikelen, etc. Wat kun je met telewerken?

Voorbeeldtabel: overzicht verbinding organsiatiefuncties – duurzaamheidsaspecten. Wat gebeurt er al (zie ook bijlage II)? Wat zijn mogelijke nieuwe initiatieven?

Oganisatie-functies/take/velden Milieu Klimaat Energie   Sociale criteria
Personeelszaken
Werving & Selectie Ecologische wervingsadver-tenties: alleen op ‘cradle-to-cradle-papier. <wat kan de bijdrage zijn van ….aan klimaat?> <wat kan de bijdrage zijn van ….aan energie?>
Beoordeling <Hoe kun je …een rol laten spelen in…>
Mobiliteit/stages Sociaal project in transitie/ ontwikkelingsland door medewerkers
Leren en ontwikkelen          
……………. <Wat zijn mogelijke verbindingen tussen …. en…….?> Thuiswerk-vormen
ICT-diensten
……………… <Minder schadelijke onderdelen>
……………… Energie wordt bespaard via.http://www.blackle.com/ als standaard te gebruiken. Automatische schakelingen die PC’s ook werkelijk uitzetten
……………… <Groene PC’s> <meer groene stroom>
Facilitair.
Huisvesting Faciliteren flexibele werkplek Klimaatmetingen uitvoeren op gebruiksfuncties
Verhuizingen Indeling naar gebruik Versterken sociale cohesie door niet-directiegebonden werkplek
……….…… Alternatieven papiergebruik t.b.v. reductie / printquotum per persoon <minder CO2 uitstoot> Meer zonlicht voor verwarming
Financieel
…………….. CO2-footprint organisatie berekenen
……………..
……………. Gebruik van groene creditcards/ betalings-mogelijkheden
<andere directie>
……………… Sponsoring berekening Duurzame Nationale Inkomen van Hueting.

Aanvullend kunnen processen in de Organisatie worden doorgelicht aan de hand van specifiekere vragen.
Stel bijv. dat ‘verhuizingen’ een taak van je zijn. Wat je dan doet is de verschillende stappen doorlopen die met de taak verhuizingen gemoeid zijn en, bij elke stap, vragen stelt als:
1. Produceer ik afval? Waarmee? Kan dat slimmer milieubewuster?
2. Produceer ik CO2? Waardoor, Kan dat slimmer klimaatbewuster?
3. Verbruik ik (fossiele) energie? Waardoor? Kan dat d.m.v. vernieuwbare energiebronnen?
4. Heeft de stap op de een of andere wijze raakvlakken met sociale criteria? Of kunnen die worden gecreëerd? Hoe kan uitvoering van deze stap een bijdrage leveren aan de sociale criteria?

Een derde lijst waarmee gewerkt kan worden is het zog. Positivolijst-proces. Deze bestaat uit de volgende stappen:

– Maak je vrij van de bekende boosdoeners (fosfaat, lood, geur etc.).
– Volg goed geïnformeerde persoonlijke voorkeuren: waar zitten voorkeuren binnen de organisatie als het gaat over duurzaamheid / C2C
– Kies voor ecologische intelligentie: overtuig je er kritisch van dat een product of materiaal geen schadelijke stoffen bevat.
– Kies voor respect: voor degene die het product maakt, voor de gemeenschap, voor degenen die verwerken en vervoeren en uiteindelijk de klant.
– Stel op: een X-lijst van de meest problematische stoffen, een grijze lijst van problematische en minder urgent te verwijderen stoffen en een Positivo-lijst van gezonde en veilige stoffen.
– Activeer de Positivo-lijst.
(Bron: Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things. Auteurs: William McDonough & Michael Braungart Paperback | 208 Pagina’s | North Point Press ISBN10: 0865475873)

Box: Het Duurzame Nationale Inkomen.
Het duurzaam nationaal inkomen (DNI) in een bepaald jaar is gedefinieerd als het maximaal haalbare productieniveau waarbij, met de ter beschikking staande technologie in het berekeningsjaar, vitale milieufuncties tot in lengte van dagen beschikbaar blijven. Het in dat zelfde jaar bereikte productieniveau, dat is geregistreerd in het standaard nationaal inkomen (NI), voldoet niet aan deze voorwaarde. Milieufuncties en hun behoud vallen immers buiten het NI. Het NI is daarom steeds hoger dan het DNI. Het verschil verschaft informatie over de afstand tussen het huidige productieniveau en het productieniveau in een duurzame situatie. Wordt die afstand kleiner dan zijn we op weg naar milieuduurzaamheid, het deel van de productie dat berust op niet duurzaam milieugebruik wordt dan kleiner. Wordt de afstand groter dan drijven we verder van duurzaamheid af.
Bron:
http://www.sni-hueting.info/NL/index.html

Ad 3: Strategische keuzes en duurzaamheid.
Aansluitend op de eerdere opmerkingen is het ook voorstelbaar om een toekomstverkenning uit te voeren. Dit kan door het maken van scenario’s die als ‘referentiekader’ voor de toekomst kunnen worden gebruikt. Scenario-ontwikkeling is een activiteit die informatie oplevert over de toekomst door het creëren van meerdere waarschijnlijke toekomstbeelden door het systematisch variëren en integreren van vooronderstellingen over onzekere elementen (zie bijlage III).

Scenario’s zijn daardoor beschrijvingen van consistent uitgewerkte beelden van toekomstige gebeurtenissen en/of situaties. Het ene scenario is daarbij niet beter dan het andere. Het laat slechts een andere mogelijke werkelijkheid zien die kan ontstaan. Van belang daarbij is op te merken dat ze het ‘vaarwater’ beschrijven: condities waar je in terecht komt zónder dat je daar invloed op hebt.

Ad 4. Combinatie met reeds bestaande projecten in Onze Organisatie.
Van belang is na de gaan welke projecten binnen Onze Organisatie lopen en hoe die verbonden kunnen worden met milieu, klimaat en energie (en evt. sociale criteria).

Daarbij zou interactiviteit (open kennis-uitwisseling) kunnen worden georganiseerd voor geïnteresseerden.
Het gaat immers om het faciliteren van het transitieproces door te combineren en te verbinden en na te denken hoe visionaire duurzaamheidsopgaven gekoppeld kunnen worden aan praktische initiatieven.

Box: Duurzaam leiderschap
Duurzaam leiderschap gaat over het zijn van een inspirerend voorbeeld voor anderen. Het gaat over sámen, over de verbinding met anderen aangaan, over het samen ontwikkelen van beste voorbeelden uit de praktijk (zgn. best practices). Dat creëert echte veranderingen in ons dagelijks leven en onze wijze van zakendoen. Bij velen onder ons leeft het idee dat leiderschap slechts iets is voor ‘de top’. Als de top geen substantiële wijziging laat zien, vragen wij ons af waarom wij dan iets zouden doen.
Duurzaam leiderschap aan de top zal zonder enig twijfel een bedrijf vooruit helpen. Kijk naar het klimaat discussie, die na ruim 15 jaar eindelijk publiek gevoerd wordt dankzij de film van Al Gore. Maar overschat zijn invloed niet, en onderschat de uwe niet. Leiderschap is mogelijk op alle niveaus binnen en buiten iedere organisatie. Het is niet een kwestie van positie maar van houding en gedrag. 

Duurzame leiders:
1. ontwikkelen een visie en ambitie op duurzaamheid;
2. ontdekken hun passie en ontwikkelen hun eigen kracht(en);
3. zoeken samenwerking met anderen en;
4. maken een plan en realiseren dit door hun actie. Zij gebruiken hun hoofd, hart, buik en handen.
Duurzaamheid vraagt en geeft tegelijkertijd; het vraagt uw inzet en geeft u de ruimte om ondernemend te zijn en uw leven in eigen hand te nemen. Met behulp van moderne communicatiemiddelen is het creëren van een netwerk binnen en buiten uw organisatie voor vrijwel iedereen mogelijk. En u kunt binnen uw eigen netwerk de leider zijn. Het succes van een duurzame leider ligt in het succes van de volgelingen.
Bron: De toekomst van duurzaam leiderschap. Geschreven door Anastasia A. Kellermann.

Ad 5. Medewerkers van Onze Organisatie als voorbeeld van duurzaam burger-ondernemer-schap.
Het verdient overweging om medewerkers op een eenvoudige manier te leren experimenteren met ondernemerschap en duurzaamheid in hun privé-situatie door deze twee uitgangspunten met elkaar te combineren. Hierdoor worden medewerkers gestimuleerd om duurzaam te gaan denken en handelen: zichtbare voorbeelden te zijn in de maatschappelijke praktijk van alledag.

Stimulering ondernemerschap.
Het kabinet komt volgend jaar met belastingvoorstellen om ondernemerschap te bevorderen. Ook worden de regels rond aanbesteding zo veranderd dat zelfstandigen beter toegang krijgen tot opdrachten van de overheid. Bovendien wordt de regeldruk aangepakt.

Bron: http://nu.nl/news/1358656/34/Kabinet_gaat_ondernemerschap_meer_stimuleren.html

Met bijv. Senter Novem/VROM/EZ zou nagegaan kunnen worden in welke bestaande programma’s (laagdrempelige) ruimte gemaakt kan worden voor de duurzame burger-ondernemer.
Daarbij kan er een cursus worden gemaakt met als titel ‘ondernemen op een natuurlijke manier’ waarin eigen talenten, burger-ondernemerschap, duurzaamheid en de wet van Wagtmans een plaats kunnen krijgen.

Hierdoor kan door medewerkers zélf ervaring worden opgedaan in termen van het vonden van slimme acties die bijdragen aan milieu, energie en klimaat en waarmee revenuen gegenereerd kunnen worden..
Voorstelbaar is met zo’n cursusprogramma eens te experimenteren in samenwerking met geïnteresseerde medewerkers van Onze Organisatie.

Box: People, planet en Profit in de praktijk.
Hoe kun je nieuwe vormen van solidariteit scheppen. Dat is o.a. mogelijk door de Wet van Wagtmans als basis van het ondernemerschap te gebruiken. Die wet zegt dat  een product altijd slaagt als het én het probleem van een klant oplost, én de gemeenschap én de natuur dient. Ondernemerschap is dan een uitdrukking van de vier P’s. Marketing wordt  in die zin gebaseerd op vier P’s: Problem solving,  People, Planet en Profit. Waarbij de profit een afgeleide is van de eerste 3 P’s. P = f(P³). De gemeenschap betaalt je dan ook nog eens terug in vormen van acceptatie.
Bron: Ondernemen natuurlijk! Geschreven door Max Herold

Ad 5. Communicatie.
De communicatie dient er enerzijds op gericht te zijn medewerkers in termen van attitude te stimuleren duurzaam te denken en te handelen, anderzijds directies en afdelingen te voorzien van nieuwe inzichten.

In navolging van LNV duurzame bedrijfsvoering lichtvoetig te brengen. Geen verbodsregels, maar informatie, discussie en beelden zonder perspectief. Het moet ook gewoon leuk, inspirerend en spannend zijn en misschien soms competitief. Te denken valt aan communicatie-activiteiten als:
• Inspirerende voorbeelden of ideeën uitdragen hoe het duurzamer kan in aansluiting op de inventarisatie van voorbeelden op het rijksweb.
• Een ‘duurzaamheids-innovation board’.
• Duurzaamheids –competence centers (specifieke themagroepen): Op basis van competenties en persoonlijke interesses, kennisclusters onderscheiden van mensen die duurzaamheid een warm hart toedragen Deze kennisclusters zouden dan als subdenktanks ingeschakeld kunnen worden.
• Acties vanuit inspirerende voorbeelden en ideeën formuleren.
• Inconvenient Questions (IQ) stellen (hoe koop je een onderzoek duurzaam in?)
• Community rondom duurzaamheid vormen

• Bijeenkomsten organiseren.
• Je eigen ‘ecological-footprint’ per afdeling/per directie.
• Rijksbreed weblog om dilemma’s bespreken.
• Netwerk van change agents vormen.
• Andere processen, gerelateerde onderwerpen in beeld brengen. Bv. de connecties in het beleidsprogramma.
• Prijsvraag?Verkiezing? (Op de praktijkdag Duurzaam Inkopen werd een prijs uitgereikt aan de gemeente met de hoogste score op duurzaam gedrag/beleid. Zou zoiets te transponeren zijn naar de directies/afdelingen?).
• Verkiezing van Groene ridder: degene op jouw gang/afdeling/directie die altijd iedereen eraan herinnert dat ze het licht uit moeten doen, hun bekers weggooien en vegetariër moeten worden. Of groenroze: degene die het beste voorbeeld geeft inzenden voor de ’10 geboden voor een duurzaam departement’.
(Bron: LNV)

Algemene randvoorwaarden voor een duurzaamheidproject.

Assimilatie.
Een algemene randvoorwaarde voor een dergelijk project is het veranderingsvermogen: het ‘assimileren’ en integreren van nieuwe ideeën en inzichten. De vraag is dan op welke wijze deze lijnen concreet kunnen worden vormgegeven, rekening houdend met het veranderings-assimilatievermogen van de cultuur van Onze Organisatie.

Ondersteuningsstructuur.
Een dergelijk proces zal meerdere jaren vergen. Van belang is ook een adequate langere termijn ondersteuningsstructuur op te zetten, bemenst door enkele gemotiveerde personen die het thema zichtbaar houden in de organisatie en tevens in staat zijn secties en initiatieven zo nodig te faciliteren/ondersteunen.

Met vriendelijke groet,

(handtekeningen medewerkers die dit ondertekenen, er voor gaan.)

Bijlage I Wat gebeurt er nu reeds binnen LNV?
Bijlage II Bestaande initiatieven in kaart brengen (LNV).
Bijlage III Stappenplan toekomstscenario’s maken .
———————————————————————- 

Bijlage I: Wat gebeurt er nu reeds bij LNV?

Reeds geruime onderneemt LNV al activiteiten op het gebied van duurzame bedrijfsvoering.
– Compensatie vliegverkeer.
– Milieucertificering hoofdgebouw.
– Renovatie hoofdgebouw
– Duurzaam bouwen (RGD-regelgeving)
– Dubbelzijdig kopiëren
– Gebruik maken van gerecycled (chloorvrij) papier
– Sociaal jaarverslag
– De fietsenmaker
– Teleconferencing
– Duurzame catering
– ISO certificering IFZ uitvoering Haagse regio
– vervoersplan (P&O na trekken) 

– Autoregeling LNV
– Reductie van het aantal grote panden
– Verhoging bezettingsgraad
– 50 % minder verhuisbewegingen
– 50 % minder leegstand
– alle werkplekken flexibel inzetbaar maken
– gebruik van groen stroom (100 % op hoofdgebouw en 50 % op overige vestigingen)
– Schoonmaakdiensten en verhuisbedrijven dienen te voldoen aan ISO 14001
– Reproductie apparatuur moet voldoen aan betreffende Milieueisen
– Afvalscheiding (papier, bekers)
– Digitalisering
– En dan nog een toevoegingen vanuit de diensten
– Never Ending Store concept voor kantoorartikelen (DR)

Bijlage II: Bestaande initiatieven in kaart brengen (LNV op de wiki-pagina van het rijksweb).

Ken jij een inspirerend voorbeeld op het gebied van duurzaamheid, deel het hier! Besteed svp aandacht aan:
– Wat is het?
– Wat vind je er inspirerend aan?
– Wat kunnen we er van leren?
– Waar is het nog meer van toepassing?

Hierbij een suggestie van gezichtspunten die we bij de inventarisatie kunnen gebruiken:

Titel
Korte naam die ook duidelijk herkenbaar is.

Omschrijving
Wat houd de actie of daad nu in wat willen we bereiken?

Doelstelling
Is er een doel geformuleerd conform de SMART beginselen. Zo niet dan volstaan met omschrijving.

Trekker/verantwoordelijke
Wie staat aan de lat voor de actie. Organisatie en persoon (in fiche linken aan kenniskaart)

Bereik LNV/dienst/directie/afdeling/medewerker
Betreft het een actie gericht op de gehele organisatie of slecht s een deel. Of betreft het een bijzonder pand.

Tijdspanne
Wanneer is het gestart. Is het een eenmalige actie of loopt het gedurende een lange tijd.

CO2 effect
Kunnen we de actie omslaan naar CO2 besparing of in KM2 (relatie voetafdruk)

Kosten
Communicatie (items beschikbaar) (eventuele publicaties Intranet)

Kwaliteit (borging, metingen, kwaliteitssysteem)
Meten we het. Is het onderdeel van de MCS cyclus. De voetafdruk

Bijlage III : stappen voor het maken van een scenario.

De stappen die gevolgd kunnen worden bij het maken van toekomstscenario’s zijn:
1. Afbakening <probleemveld>. Waar denken we primair aan m.b.t. de sociale criteria (of in de andere scenarioverkenning: milieu, klimaat en energie)?
2. Definieer de scenariotermijn (bijv. vijf jaar).
3. Wat zijn trends en ontwikkelingen die direct dan wel indirect de sociale criteria raken?
4. Welke zijn zeker/onzeker.
5. Kies de twee belangrijkste trends/ontwikkelingen en geef ze de vorm van een dichotome variabele (bijv. de variabele‘conjunctuur’ operationaliseren in hoog vs. laag conjunctuur).
6. Maak een assenkruis van beide variabelen een assenkruis en vorm vier scenario’s.
7. Ga uit van de hypothese dat de vier scenario’s allemaal evenveel werkelijkheidswaarde hebben.

8. Toets de verschillende beleidsvelden (en relaties met beleidsvelden met andere departementen) aan de vier scenario’s door de vraag:”Hoe is de verbinding tussen het beleidsveld en scenario1? Idem scenario 2,3 en 4?” Hoe is de eventuele invloed van de omgeving die het scenario schetst op het beleidsveld?
9. Beantwoord de vraag:”Wat is, gegeven de antwoorden die volgen uit het ‘inbedden’ van een beleidsveld in de verschillende scenario’s’, wijs om te doen of te laten? Respectievelijk: waar moeten we rekening mee houden?