Een nieuwe markt binnen de overheid?

Over de relatie tussen gezondheid, stress, werkdruk en controle over jezelf krijgen: het opbouwen van een persoonlijke toolkit.

Ik herinner me nog goed de shock van twee en een half jaar geleden toen ik voor de eerste keer in mijn leven een video van mezelf zag. Tijdens mijn huwelijksreis werd er een video-opname gemaakt waarop ik stond in korte broek met ontbloot bovenlichaam. De video liet zien dat mijn postuur aan het veranderen was en kenmerken begon te vertonen van het befaamde ‘waterdruppelmodel’. Grote vetrollen die om de bovenrand van mijn broek krulden gecombineerd met tengere schouders.  ‘Crisisberaad’ met mijn schoonvader loste niet veel op. Dat bleef bij opmerkingen als ‘je wordt ouder en daar doe je niks aan’.  En dat was een paradigma waar ik wat moeite mee had. Waarom zou je als je ouder wordt er niet steeds beter kunnen uitzien en steeds gezonder worden?

Thuis gekomen besloot ik wat meer aan fitness te gaan doen. Iets wat niet zo moeilijk was. Er was een fitnessschool om de hoek. En dat hielp een beetje. Alleen die vetrollen kreeg ik nooit echt weg. Ik keek wel eens jaloers naar een collega die dat kennelijk wel allemaal klaarspeelde. Maar als ik hem vroeg hoe je dat dan doet,  was steevast een van de antwoorden naast andere dingen die hij deed ‘een koude douche in de ochtend’. Want het lichaam gebruikt de meeste energie om de lichaamstemperatuur op peil te houden.  En daar had ik nou nét geen zin in.

Afgelopen zomer kwam de kentering. Ik besloot een aantal doelstelling- en fobie-techniekjes te gaan toepassen op mijn manier van eten en met name op zaken als chocoladeverslaving, zoetigheid etc. en een gezonder voedingspatroon te ontwikkelen.
Al ras bemerkte ik het effect van deze benadering. Gecombineerd met wat aangepaste fitnessoefeningen voor buik en flanken kreeg ik langzaam de buikvorm die me voor ogen stond en wat nog veel belangrijker was, ik bemerkte door het veranderende voedingspatroon (met bijbehorende voedingssupplementen) dat ik meer vitaliteit kreeg, beter sliep en (nog) gemakkelijker met stress kon omgaan.

Ik vertelde enkele argeloze kennissen van mijn ervaringen en kon natuurlijk ook het resultaat laten zien.  Zoals dat dan zo vaak gebeurt, vind je enkele proefkonijnen die dat ook wel eens willen proberen. Na bij enkele personen de fobietechniekjes op eten te hebben toegepast bemerkten ook die resultaten.

En dat ging nog verder…………….

Een tweetal weken terug gaf ik op een middag een training in ‘doorvraagtechnieken’ aan een groep overheids-medewerk(st)ers in het land. Tijdens die training gaf ik enige voorbeelden hoe je mensen kunt bevragen bij zoiets als ‘afslanken’ en bood aan om geinteresseerden wat aanvullende techniekjes te leren. Dit was niet tegen dovemans oren gezegd. Aan het eind van de doorvraagtraining klopten een aantal dames en een heer me op de schouders met de vraag om dat aanbod in te willigen. En dat heb ik maar te plekke gedaan. Een minicursus ‘stress, vitaliteit, voeding en afslanken’ van 16.30 h tot 18.00 h. Met voor die anderhalf uur een positief resultaat. Aan het eind van deze cursus waren de reactie van de deelnemers ‘nu kan ik mijn hongergevoel beter plaatsen’ tot aan ‘ik heb nu al geen behoefte aan chocolade’
Eigenlijk bedacht ik me later dat ik daar een beetje bezig was geweest met het opbouwen van persoonlijke toolkits voor de eigen gezondheid. Met afslanken als aanleiding. Misschien een nieuwe markt binnen de overheid?
Hieronder vind je een tweetal mentale oefeningen die tijdens de minicursus zijn gedemonstreerd:

DE ‘SNELLE FOBIE’ – TECHNIEK TOEGEPAST OP ONGEWENST EETGEDRAG

1.      Ongewenste situatie.
Denk eens aan een regelmatig terugkerende situatie waarin je een eetpatroon laat zien wat je eigenlijk niet wilt (bijv. het eten van chocolade.

2.      Bioscoop.
Stel je voor dat je in een bioscoop zit. Zie jezelf (gedissocieerd: zie jezelf) op het scherm in een stilstaand beeld net voordat je die angst/dat ongemakkelijke gevoel hebt. Het beste is om daarbij de eerste keer te nemen dat je deze reactie vertoonde dan wel een keer dat je deze het ergste hebt ervaren.

3.   Het draaien van de film
Stel je voor dat de film begint te lopen en draai hem in zwart-wit af. Aan het einde gekomen, zet het laatste plaatje stil, verlicht dat zeer intens en stap in dit laatste beeld. Dus alsof je in de film staat. Breng kleuren aan in het beeld en draai de film terug, in kleur. Doe dat zeer snel als een soort Charlie Chaplin film in anderhalve seconde. Zie in dit geval dus bijv. de reep chocolade weer groter worden en voel alsof het eten door je keel weer naar buiten gaat en die reep vormt.

4.      Herhaling van stap 2 en 3.
Herhaal deze twee stappen een keer of 7.

 

DE SWITCH-METHODE. 

1.                  Vind uit waar het probleem ligt.
Waar en wanneer zou je je anders willen gedragen m.b.t. eten dan dat je nu doet? 

2.                  Identificeer een  ‘sleutel’-plaatje.
Wat gebeurt er precies voor het moment waarop het hinderlijke gedrag plaatsvindt. De impuls die maakt dat je je hand uitstrekt naar het eten dat je eigenlijk niet wilt. 

3.                  Produceer een beeld van hoe je wilt zijn.
Maak een beeld waarin je jezelf ziet alsof de verandering reeds heeft plaatsgevonden. 
4.                  Switch.
Kijk eerst geassocieerd naar het grotere en heldere sleutelplaatje. Plaats vervolgens een klein donker beeldje van je ideale zelf (gedissocieerd: zie jezelf)  in de rechter onderhoek. Laat dat kleine beeldje’ in een flits’ steeds groter worden en helderder zodat het eerste beeld wordt overschaduwd. Alsof je dan tegen een grote dynamische poster van je ideale zelf aankijkt. Laat het voormalige beeld de plaats innemen in de rechter onderhoek.

Doe deze handelingen vijf maal achter elkaar.

Test:

Stel je het oorspronkelijke eerste beeld voor. Als de switch effectief is geweest zal dit moeilijk gaan.

Max Herold
Januari 2000