De grote Amerikashow.

De verwarring over Nederland is groot in Amerika. Voorheen een trouwe bondgenoot, nu een onberekenbare criticaster.

Tom-Jan Meeuws was in de periode 2005-2011 correspondent voor NRC Handelsblad en nrc.next. Bij terugkomst in Nederland zag hij dat ons land razendsnel veramerikaniseert.
Meeuws vraagt zich af of Nederland zich realiseert wat de risico’s zijn van een gepolariseerde samenleving zoals de Amerikaanse. Meeuws stelt dat het populisme Amerika onbestuurbaar heeft gemaakt.
Hij beschrijft de consequenties van dit afglijden in zijn boek ‘De grote Amerikashow: Populisme en wantrouwen in een gespleten land’.

Meeuws stelt dat het begon tijdens de campagne van 1968. Richard Nixon speelde daar het wantrouwen zo sterk uit dat het nog steeds het sentiment van het land bepaald. Hij introduceerde de silent majority. Daarmee gaf hij een stem aan de razernij van de middenklasse en verscherpte zo het wantrouwen. Het gevolg is een vergaande polarisatie tussen platteland en stad, gezond verstand tegenover intellectualisme, religie tegenover ratio, vissers tegenover surfers, enz.. Zo heeft Amerika de afgelopen veertig jaar het vertrouwen in zijn maatschappelijke instituties en hun leiders verloren. Gezagsdragers kunnen volgens Meeuws niet veel anders dan de volkswil volgen of de maatschappij haar eigen gang laten gaan. Populisme heeft daarmee vrij spel gekregen, deskundigheid en rationaliteit zijn er aan ondergeschikt geworden. Fact free politics werd daarmee geïntroduceerd en deskundigheid werd verdacht! Ter relativering geldt dat, anders dan in Nederland, Amerikanen zich niet zo afhankelijk van hun overheid voelen en het land buiten de overheid om redelijk functioneert.

Nederlanders zijn geneigd Amerikaanse zeden en gewoonten over te nemen, maar willen ze ook een land worden waar het wantrouwen net zo diep verankerd ligt als in de Verenigde Staten? Een land waar politici alleen kunnen overleven als ze het land onbestuurbaar maken. Vreemd genoeg, constateert Meeuws, is de populistische stroming die het sterkste hangt aan behoud van Hollandse eigenheid ook de partij wier leider zijn uiterst effectieve politieke strategieën van Amerikaanse conservatieven kopieert. Vaak stelt Wilders eisen – geen ontwikkelingshulp, terug naar de gulden, weg met de islam – nadat andere gezichtsbepalende partijen die opvattingen hebben verworpen.

Tevens valt hij telkens kwaliteitsmedia aan en speelt hij het wantrouwen uit tegen andere groepen – Grieken, Greenpeace, Oost-Europeanen. Zijn goed-foutschema is een klassieker uit het Republikeinse repertoire: Wie niet voor mij is, is tegen mij! Ook in Nederland zien we dat de negatieve trend is ingezet. Het vertrouwen in politieke instituties is na de moord op Pim Fortuyn gedaald en slechts incidenteel op het niveau van daarvoor teruggekeerd. Het zit nog lang niet op het lage niveau van Amerika, maar de dalende lijn is onmiskenbaar ingezet.

Na deze constateringen in het eerste hoofdstuk, werkt Meeuws dit uit in voorbeelden uit de Amerikaanse politiek en uit het leven van alledag. Verder krijgen we inzicht in hoe Obama te maken heeft met het populisme en wat de gevolgen zijn voor zijn politiek.

Politiek populisme
Verkiezingsdebatten worden geregisseerd door betaalde vragenstellers in de zaal, zogenaamde birddogs. De Tea Party is hier meester in. Het is geen partij, maar een marketingconcept. Iedereen die woedend of wantrouwend is kan zich ermee identificeren. Het is geniale politieke marketing. Politiek is in Amerika primair reclame. Ideeënstrijd en authenticiteit zijn bijzaken geworden. De politici spelen slechts een rol zonder inhoudelijk echt ergens voor te staan.

Voor de campagneleider van deze tijd draait alles om microtargeting, de techniek waarmee voor iedere potentiële kiezer een spreadsheet van zeker vijfhonderd persoonlijke gegevens wordt gemaakt. Een campagneleider kan ermee bepalen hoe de kiezer individueel benaderd moet worden. Daarmee wordt de campagne volledig geïndividualiseerd. De kiezer kan zo op elk moment van de dag op een andere manier naar de mond gepraat worden. Het bijeffect is wel dat politici steeds meer het privéleven van potentiële kiezers binnendringen. Die potentiële kiezers worden stapelgek van de mails en telefoontjes. Ze leggen inmiddels hun eigen firewalls aan om politici buiten de deur te houden. De keizers kijken er doorheen en gaan er zeker niet meer door stemmen. Het opkomstpercentage blijft immers vaak laag. Veel lager dan in Nederland bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer.

Amerikanen verwachten van hun politici dat ze strijdbaar zijn. Tegelijk willen ze niet, zoals Europeanen, dat hun politici ook iets presteren. Een bevolking die de overheid fundamenteel wantrouwt, zal eerder pleiten tegen een overheidsprestatie dan tegen het uitblijven daarvan. In een cultuur van wantrouwen kan een politicus kortom vooral iets betekenen voor zijn kiezers als hij de andere partij tegenhoudt. En als compromissen nauwelijks mogelijk zijn, en politieke prestaties bloedlink, wordt strijd een doel op zich.
Aan de ene kant blokkeren Democraten bijna elke bezuiniging op sociale zekerheid voor ouderen. Aan de andere kant blijven Republikeinen ‘tegen beter weten in’ verlaagde belastingen eisen. Zo loopt de nationale schuld al tien jaar op. De polarisatie zet alles stil.

Uiteindelijk is een politicus pas echt goed als hij op populistisch vaardige wijze aan het wantrouwen in de maatschappij appelleert. Met andere woorden: als hij niet vergeet geregeld een nederlaag te leiden.  Een voorname voorwaarde voor succes bij polarisatie is dat mensen kwaad op je worden. Wie woede losmaakt bij de andere partij levert zijn medestanders het bewijs dat hij van belang is. Zet ook onoplosbare problemen op de agenda, zodat je nederlagen lijdt. Want nederlagen bevestigen de burger in zijn wantrouwen.

Maar niet alles is populisme! Een deel van de Amerikanen probeert zich vanaf dit jaar aan het vergiftigde politieke stelsel te onttrekken. Californië beleeft in 2012 een primeur met een kiessysteem dat partijen stimuleert hun meest gematigde kandidaat naar voren te schuiven. In Californië hebben ze het helemaal gehad met de populistische excessen in de politiek, niet in de laatste plaats omdat Californië er bijna onder bezwijkt. De ingreep is simpel: voorverkiezingen van Democraten worden verplicht opengesteld voor Republikeinen en andersom.

Veel Nederlandse politici gaan naar Amerika om er technieken en trucs te leren. Deze zijn echter juist het product van Amerika’s gepolariseerde cultuur. Een cultuur waarin burgers elkaar en hun politici ten diepste wantrouwen. Kandidaten winnen er verkiezingen door aan compromisloze, onwinbare gevechten te beginnen. Ze voeden het wantrouwen van de kiezer voortdurend. Ze maken hun opponent stelselmatig met de grond gelijk. Dit in de wetenschap dat zij hun opponent na de verkiezingsdag nooit meer treffen. Hun debatten zijn alleen bedoeld voor zelfpromotie, niet voor een ideeënstrijd, laat staan gericht op consensusvorming.
Geert Wilders doorziet dat allemaal prima. Hij neemt niet alleen de campagnetechnieken over, maar brengt ook de gepolariseerde Amerikaanse cultuur naar Nederland.

Polarisatie in het dagelijks leven
De polarisatie is diep doorgedrongen in het dagelijks leven van de Amerikanen. Zo behoort misdaadbestrijding bij de populistische cultuur van Amerika. Discussies over de uitwassen als de enorme gevangenispopulatie (bijna 1 promille van de bevolking), pubers die levenslang krijgen, verslaafden en verstandelijk gehandicapten die als criminelen worden behandeld, krijgen nauwelijks aandacht. Het vertrouwen in repressie kent geen grenzen. De reden: Willie Horton. In 1988 wijst alles erop dat Michael Dukakis de opvolger wordt van Ronald Reagan. Echter, als gouverneur van Massachusetts heeft hij formeel toegestaan dat moordenaar Horton in het weekeinde op proefverlof mocht. Horton pleegde in dat weekeinde een gewapende overval en verkrachtte een vrouw. Daarna waren de kansen van Dukakis verkeken. Iedere kandidaat weet nu wat hem te doen staat. Wie niet tough on crime is maakt geen schijn van kans!

Het nieuws is gepolariseerd. Het publiek geloofd al lang niet meer in onpartijdige journalistiek. Het nieuws is gecommercialiseerd. Er wordt gepeild waarover lezers willen lezen en wat ze willen lezen. Zo is een polarisatie-industrie ontstaan waarvoor de instandhouding van het nationale wantrouwen voorwaarde is om commercieel te overleven.
Ook de levensstijl is gepolitiseerd. Amerika is er twee landen door geworden. Je hebt voor elk onderwerp linkse en rechtse feiten. Dat geldt voor popmusici, restaurants, religie, bier, onderwijs, enz. De oorsprong hiervan ligt volgens Meeuws in de jaren negentig. Waar daarvoor – na Nixon – de polarisatie soms behoorlijk kon oplopen stond deze samenwerking niet altijd in de weg. Dat veranderde na de Republikeinse machtsovername in 1994 in het Congres onder leiding van Newt Gingrich, in combinatie met het politieke succes en de dubieuze moraal van Bill Clinton. Deze cocktail creëerde een giftig mengsel van populisme en hyperpartijdigheid waar de Amerikanen nu nog last van hebben. Sindsdien worden niet alleen politieke en economische verschillen uitgevochten, maar ook culturele. Hierdoor is levensstijl politiseerbaar geworden.

Obama
Uiteraard riep ook de verkiezing van Obama in 2008 hier en daar een gevoel van verlies op, dat soms overgaat in geweld. Het komt voort uit een mengeling van latent racisme en religieus fanatisme.
De populistische waarde van de War on Terror is groot voor de regering. Obama maakte hij zijn verkiezingsbelofte om Guantanamo Bay te sluiten niet waar. Reden: een aantal gevangenen is simpelweg te gevaarlijk. Obama zit in dezelfde populistische positie als zijn voorganger. De president profiteert van de terreurangst en heeft er geen belang bij die angst weg te nemen. Zijn successen zitten in de dood van Osama Bin Laden, het beëindigen van de oorlog in Irak, de omverwerping van Khadaffi. Ook de aankondiging van terugtrekking uit Afghanistan past in zijn politiek. De oorlog kan echter niet gewonnen worden. Er zijn immers nog steeds regimes of terreurgroepen die Amerika bedreigen. Denk daarbij aan Noord-Korea, Syrië en Iran. Obama heeft er belang bij te laten zien dat hij een krachtig leider is!

In Europa domineert het idee dat Obama’s presidentschap tegenvalt omdat Republikeinen hem elk succes misgunnen. Dat is slechts een deel van de werkelijkheid. Het is vooral overmoed die de president in de weg zit. Ook biedt het Amerikaanse stelsel erg veel ruimte aan institutioneel  conservatief verzet. Zo komt het effectiefste verzet van één van de opperrechters Clarence Thomas die binnen het Hooggerechtshof vaak de doorslag geeft in conservatieve richting. Hij is nog door Bush benoemd. Zo resteert Obama in 2012 weinig anders dan het concept van het conservatieve populisme over te nemen: zijn nederlagen zijn zeker zulke belangrijke verkiezingsthema’s als zijn prestaties.

Obama zag in zijn overwinning het bewijs dat de Amerikanen een actiever overheidsbeleid wilden. En dus stimuleerde hij de economie met 800 miljard dollar, nationaliseerde auto-industrie, probeerde een progressief klimaatbeleid van de grond te krijgen en hervormde de gezondheidszorg. Dit alles in de eerste veertien maanden van zijn presidentschap. Obama vergiste zich echter. Hij won in 2008 vooral door zijn persoonlijkheid, niet door zijn opvattingen. En hij won vooral omdat de VS het had gehad met Bush.

Obama’s overheidsactivisme is dus alweer ten einde. Het progressieve moment dat links in 2008 meende te zien, is slechts een korte onderbreking gebleken van de conservatieve dominantie die in de VS al jaren bestaat. Dus dit is het vooruitzicht voor de komende jaren: kleinere overheid, lagere belasting, meer kapitalisme, meer vervlechting met China en meer zelfpromotie.
De klachten over de onwil van de Republikeinen om met de president te werken zijn ook niet helemaal onjuist. Probleem is alleen dat Obama zich in de campagne heeft verkocht als de man die de Republikeinen tot consensus zal verleiden. De bewijslast rust op hem. En het is een eigenaardige belofte voor een presidentskandidaat, want zoals bekend is het Congres, niet de president, de enige die polarisatie werkelijk kan tegengaan. Evengoed stuitte de president na zijn aantreden op een muur van Republikeins verzet.

Amerikaanse toestanden
Het Nederlandse bestel kraakt. Alle instituties die de stabiliteit van onze maatschappij schragen – de kerk, het parlement, de media, de magistratuur, de monarchie – worden onder vuur genomen en successievelijk in opspraak gebracht. Dat duidt op een tanend vertrouwen in wat je de gevestigde orde kunt noemen.
De verhoudingen zijn zo verscherpt dat Nederland een zwart-witsamenleving aan het worden is. Er zijn veel partijen, maar in feite staan twee blokken tegenover elkaar in een 49-51 verhouding. Het politieke midden heeft geen antwoord. Redelijkheid is niet meer gewenst. De nuance verdwijnt uit het debat. We krijgen onverzoenlijke trekken.

Het centrale thema van Meeuws snijdt hout. Vervolgens zijn zijn uitwerkingen over de Amerikaanse praktijk vaker fragmentarisch en gedetailleerd uitgewerkt. Ook de uitgebreide analyse van de invloed van Wilders in Amerika had wel wat minder gekund. De lezer krijgt hierdoor de neiging om snel door de rest van het boek heen te lopen. Dit neemt niet weg dat het boek als het op hoofdlijnen bekeken wordt veel interessante inkijkjes geeft over hoe politiek in Amerika werkt en wat ons in Nederland te wachten staat als we doorgaan op de ingezette weg. Geen aanlokkelijk perspectief en een volledige ontwrichting van het op consensus gerichte poldermodel.

Bert van Ravenhorst,
Augustus 2012

Meer weten?
De grote Amerikashow
Populisme en wantrouwen in een gespleten land
Auteur: Tom-Jan Meeuws.
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam, 2012, 208 blz.

Binnengekomen reactie:

"Eindelijk iemand die ook verbaasd kijkt naar de veramerikanisering van Nederland, en op de gevaren wijst. Ik heb nooit begrepen waarom we zo nodig ons goede Rijnlandse model moesten inleveren voor corrupte marktwerking en de recht van de sterkste/rijkste."