Geert Mak is bezorgd over de toekomst van Europa. In zijn boek ‘De hond van Tišma; Wat als Europa klapt?’ komt hij met de treffende beeldspraak van een verhaal dat hij hoorde in 1999 ten tijde van het uiteenvallen van Joegoslavië. De hond van de schrijver Aleksandar Tišma was weggelopen en op een ijsschots beland. Ondanks veel roepen bleef het dier als verstijfd op de schots zitten en dreef weg. Zo is het ook met Europa. We zitten op de ijsschots en weten niet wat we moeten doen. Zo drijven we weg met de stroom. Gelukkig werd de hond van Tišma in zijn nekvel gegrepen en gered. Of dat met Europa ook gebeurd is nog maar de vraag. De kans dat Europa net als Joegoslavië uiteenvalt is zeker zo groot.
Mak beschrijft Europa in crisis met een vervuilde bankensector, slechte economische vooruitzichten, groeiende spanningen tussen noord en zuid, sceptische burgers en gebrek aan leiderschap. De geschiedenis van Europa in de 20ste eeuw laat zien dat stabiliteit snel kan verdwijnen.
Kritisch is Geert Mak over de wurggreep waarin Duitsland en Nederland de Europese Centrale Bank houden door strenge regels te stellen. Het afknijpen van de economie door overdreven rechtzinnigheid doet denken aan het beleid tijdens de Grote Depressie. Alle groeimogelijkheden worden in de kiem gesmoord. Geert Mak verwijt deze landen dat ze niet eerlijk zijn door niet aan te geven hoeveel ze verdienden aan de export naar Griekenland en andere zwakke landen en hoe ze ook profiteerden van de lage rente.
De ontstaansgeschiedenis van de Europese Unie laat zien dat de oprichters werden gedreven door de wens te komen tot stabiliteit en economische groei. Dit werd daarvoor niet bereikt door het in de 17e eeuw ontstane systeem van zelfstandige natiestaten die steeds met elkaar in conflict raakten als het machtsevenwicht onder druk kwam te staan. Het roer moest om! Er moest worden samengewerkt en de grenzen moesten open in plaats van dicht. Het succes is ongekend. De EU is de grootste economie van de wereld geworden en er is sprake van een grote mate van politieke stabiliteit. Het laatste grote wapenfeit is de economische groei en politieke vooruitgang die in Midden- en Oost-Europa is gerealiseerd na de val van de muur in 1989.
Naast de huidige crisis is ook sprake van een aantal structurele problemen binnen Europa. Zo zal de vergrijzing een grote druk leggen op pensioenen en gezondheidszorg. Ook vertonen veel landen onder een vernislaag van moderniteit trekken van corruptie en patronage die iedere vernieuwing blokkeren. Verder slaagt Europa er niet in te komen tot de meest competitieve kenniseconomie in de wereld ondanks prachtige voornemens hiertoe. Tevens zijn de Europese sociale voorkeuren met relatief weinig arbeidsuren, lange vakanties en zo vroeg mogelijke pensionering niet in lijn met de ambitie de meest dynamische economie te zijn.
De Brusselse instituties laten een amorfe bureaucratie zien waarin Europa zich met alle onderdelen van het leven lijkt te bemoeien. Vaak gaat het daarbij om regels niet geboren vanuit de praktijk, maar vanuit politieke compromissen. Dat leidt tot veel ergernis en onwerkbare situaties. De Europese Unie lijdt ook al jaren aan een te groot optimisme. Zo mocht Cyprus lid worden terwijl het conflict over Cyprus niet was opgelost, Bulgarije en Roemenië werden toegelaten terwijl er nog steeds veel corruptie was. Ook Italië mocht meedoen met de euro ondanks de hoge staatsschuld. Een volgend kenmerk is dat er altijd grote economische verschillen waren tussen de landen. De landen in het noorden waren vaak sterker dan de zuidelijke landen.
Ook waren de motieven voor Europa lang niet altijd gelijkluidend. De Duitsers hadden een schuldgevoel en wilden vooral vrede. De Fransen droomden van een Europese superstaat op Franse leest geschoeid en de Oost-Europeanen wilden zich definitief bevrijden van het Russische juk. Het samengaan van de Europese landen ging altijd met horten en stoten, voortgedreven door optimisme.
In de jaren 80 realiseerden de politieke leiders zich dat een politieke verdieping van de Europese eenheid noodzakelijk was. De invloed van Brussel werd groter en er begon een gemeenschappelijk buitenlands beleid te ontstaan. Er kwamen vragen rond de Europese prioriteiten en de Europese identiteit.
In die sfeer kwam ook de euro tot stand. Een munteenheid met de nodige manco’s. Zo waren er nauwelijks financiële en politieke sturingsmogelijkheden en was het ook niet geregeld dat een land de euro weer kon verlaten. Mak stelt dat hier sprake was van een uitruil tussen Duitsland en Frankrijk. Frankrijk zou Duitsland steunen in de hereniging van Oost- en West-Duitsland en Duitsland zou de harde D-mark opgeven om met een aantal zwakkere munten het euroavontuur aan te gaan.
Nederland had geen keuze en zou uiteindelijk aanzienlijke voordelen uit de euro gaan halen. Bij de introductie van de euro was de verwachting dat vrijwel alle landen van de Unie zich binnen enkele jaren zouden aansluiten. Dat gebeurde echter niet en zo ontstond een tweedeling tussen enerzijds eurolanden en aan de andere kant landen die niet meededen. Wat ook niet gebeurde was dat de afgesproken monetaire discipline zou worden nageleefd. De staatsschuld mocht niet hoger zijn dan 60 procent van het bruto binnenlands product en het jaarlijks begrotingstekort moest onder de 3 procent blijven. Boekhoudkundige goocheltrucs werden driftig toegepast. Niet alleen in Griekenland en Italië maar ook in Duitsland en Frankrijk werd dat gedaan.
Het probleem van de monetaire discipline werd versterkt doordat in de rest van de wereld het zogenaamde casinokapitalisme ontstond. Er werd flink verdiend aan producten vol onduidelijke verwevenheden en risico’s. Centrale banken gingen er volop in mee en er werd niet ingegrepen. Zo werden de veiligheidssystemen van de financiële wereld uitgeschakeld.
De crisis begon in Griekenland en ook Ierland en Portugal raakten in de problemen. De Europese Centrale Bank weigerde met een oplossing te komen van renteverlaging en geld bijdrukken wat landen als Amerika, Groot-Brittannië en Japan in zo’n situatie wel doen. Door deze weigering – onder druk van Duitsland – werd de crisis onnodig verdiept. Een substantiële verlichting van de Griekse schuldenlast en preventieve maatregelen voor Italië en Spanje hadden toen mogelijk erger voorkomen. De angst voor inflatie won. Een kapitale weeffout bleek ook dat was verzuimd een Europees vangnet te creëren voor wankelende economieën.
De Duitsers voerden een politiek waarbij zij de zwakke zuidelijke lidstaten tot begrotingsdiscipline wilden brengen. Nederland volgt vrijwel altijd de Duitse lijn. Duitsland en Nederland proberen door mee te gaan in de hulp aan Griekenland niet zozeer Griekenland te helpen maar eigenlijk vooral zichzelf. Als open economieën profiteren zij immers het meest van de euro.
Duidelijk werd ook in deze crisis dat de politiek van het compromis niet meer werkt. Regelmatig ging het mis. Helder is dat het besturen van Europa als supranationale eenheid is mislukt. Wat daarnaast vooral ook duidelijk is geworden is dat we in feite te maken hebben met een Europa van twee snelheden.
In Europa is nooit een goede politieke discussie over de Europese kwestie ontstaan. De democratische ontwikkelingen lopen ver achter bij de groei van de Europese Unie en de machtsconcentratie in Brussel. Een gevolg is dat de media zich nog steeds concentreren op de nationale politiek, terwijl de werkelijke machtsvragen zich al lang op Europees en mondiaal niveau afspelen.
De Europese Unie is voor veel kiezers een onbegrijpelijk fenomeen geworden. Mak vindt dat de Europese Unie hier zelf ook veel te weinig aan doet. Hij signaleert dat het publieke geduld met het Europese project ten einde loopt. Naast een financiële ramp dreigt een politieke catastrofe. Mak vindt dat het probleem van het democratische tekort eigenlijk nog groter is dan het probleem van de euro.
In zijn slothoofdstuk haalt Geert Mak de waarschuwing van de theoloog Reinhold Niebuhr aan die in 1952 zijn mede-Amerikanen waarschuwde voor dromen die voortkomen uit een overmaat aan succes en de daaruit voortvloeiende zelfmisleiding. Dit zijn dromen die uiteindelijk een bedreiging vormen. Europa kan zich deze woorden aantrekken!
In dit slechts 94 bladzijden tellende boek zien wij een betrokken Geert Mak. Europa gaat hem aan het hart, dat voel je door het hele boek heen. Hij weet helder neer te zetten wat de waarde is van de Europese samenwerking en welke bedreigingen er zijn als het Europese avontuur uit elkaar klapt. Een scenario waar je niet naar uitkijkt. Ik vind het boek een aanrader omdat de boodschap kernachtig en betrokken in niet te veel woorden wordt verteld.
Bert van Ravenhorst,
april 2012.
Geert Mak. De hond van Tišma: Wat als Europa klapt, Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2012, ISBN 9789025439200.
Voor meer informatie, klik op: http://tinyurl.com/bs98gg2