Licht bewerkt artikel uit 'OR' van maart 2002
De OR-vergaderingen duren minmaal een week en de tien OR-leden van SNV moeten er duizenden kilometers voor afleggen. Ze komen uit landen als Honduras, Benin en Nepal. 'Reizen hoort er nu eenmaal bij als je voor een ontwikkelingsorganisatie als SNV werkt', zegt ambtelijk secretaris Marcel Leijzer van SNV. Bij deze ontwikkelingsorganisatie werken 700 mensen, verspreid over 27 landen in Afrika, Azie en Latijs-Amerika.
De helft bestaat uit Nederlandse ontwikkelingswerkers, de andere helft uit lokaal personeel. Twee jaar geleden stelde de directie onder druk van het personeel een ondernemingsraad in. De werknemers vonden het eigen medezeggenschapsmodel van SNV te vrijblijvend.
Het personeel was tot dan toe georganiseerd in veldraden, waarvan de voorzitters eenmaal per jaar in Nederland bij elkaar kwamen, die vooral handig waren voor de directie om de mening van het personeel te peilen. De directeur zag het belang van een OR wel in maar moest even slikken vanwege de kosten. Het is een dure grap. Dan heb ik het niet alleen over reis en verblijfskosten. Omdat or-leden vaak lang van huis zijn, moeten ze ook vervangen worden.
Country councils
Je er niet met ??n OR, als je in zoveel landen actief bent. Je moet je achterban per land organiseren. Daarom heeft ook ieder land zijn 'country council'. Hun bevoegdheden zijn gebaseerd op de Nederlandse OR maar ze kunnen niet in beroep gaan. Je kunt moeilijk naar de Nederlandse rechter stappen als je in Oeganda woont. Dat is intern georganiseerd.
In de country councils en de OR zitten zowel Nederlandse als niet-Nederlandse personeelsleden. De laatste categorie moet daar vaak aan wennen. Het is voor hen een eye-opener dat de baas wil weten wat ze van iets vinden. Er is geen enkele Tanzaniaanse of Hondurese organisatie die, zoals SVN, zijn jaarplannen voor advies voorlegt aan zijn personeel. Dat is ondenkbaar. Ze zijn gewend dat de wil van de baas de wet is
Training.
Dick Termond van adviesbureau de Beuk trainde de kersverse landenraden van Tanzania, Kenia en Uganda. 'In het begin reageerden ze heel verbaasd. Ik vertelde dat medezeggenschap pas goed werkt als je vooroordelen en achterdocht durft uit te spreken. Tegen je collega's in de raad, maar ook tegen de directie.. Je hoeft niet alles wat de baas zegt voor zoete koek te slikken. De directie heeft belangen, prima, maar die komen lang niet altijd overeen met de belangen van het personeel.. Voor veel mensen was dat nieuw om dat hardop te zeggen. De spanning was voelbaar. Er werd gesputterd: kan ik als Afrikaan wel zeggen hoe ik over een westerling denk. Hoe reageert de directeur als ik hem tegenspreek? Langzamerhand begon er iets te gisten. De volgende dag regende het praktische vragen. Iedereen wilde direct aan de slag met een enthousiasme dat je in Nederland zelden tegenkomt.
Attitude.
Vier leden van de OR zijn Nederlanders. De overige zes zijn afkomstig uit Tanzania (2), Kameroen, Benin, Honduras en Nepal. De voertaal is Engels. De buitenlanders zijn hoog opgeleid en werken al jaren bij SNV. Ze zijn echte vergadertijgers en minstens zo goed gebekt als de Nederlanders. Maar er is wel een verschil in benadering. Wil je het beste advies geven of wil je vooral invloed uitoefenen. De buitenlanders kiezen eerder voor een prima onderbouwd advies over het beleid van SNV. De Nederlanders willen vooral invloed uitoefenen. Die zeggen: zo'n advies is prachtig voor de organisatie, maar wat heeft het personeel daaraan? Laten we eerst maar eens zorgen voor een goed plan.
Salarissen.
Nederlandse adviseurs met een SNV-contract verdienen twee keer zoveel als lokale adviseurs. Ze doen hetzelfde werk en hebben hetzelfde opleidingsniveau. Dan zijn er ook nog medewerkers met een lokaal contract. Die hebben weer andere arbeidsvoorwaarden. De secretaresse op het Haagse hoofdkantoor verdient ongeveer vijf keer zoveel als de secretaresse van SNV Nairobi. De OR onderhandelt niet over de arbeidsvoorwaarden, maar de beloning komt wel regelmatig ter sprake. Dan zitten er tien verhitte koppen aan tafel. Overigens een SNV secretaresse in Tanzania verdient nu al meer dan de burgemeester van een grote stad.
Vergaderfrequentie en communicatie.
De OR komt slechts twee keer per week bij elkaar in Den Haag. Het bestuur vergadert drie tot vier keer per jaar. Meer is door de grote afstanden niet haalbaar. Dat heeft ook voordelen. Er wordt daardoor effici?nt vergaderd. In de tussentijd houden de or – leden per e-mail contact met elkaar. Het is wel lastig om de club gemotiveerd te houden. Direct na een vergadering gaat iedereen direct aan de slag, maar na een paar weken zakt het in. Dan zou het handig zijn als je even bij elkaar binnen kon lopen. Ook de contacten met de achterban verlopen per e-mail, alleen kan niet iedereen dat ontvangen. Sommige SNV-ers werken op afgelegen plekken op het platteland en hebben geen stroom. Onze e-mails raken ook wel eens zoek. Sommige managers moeten niet veel hebben van medezeggenschap. Dat geldt in ieder geval niet voor Jessie van Bokhoven, manager van SNV Kenia. Ze is enthousiast over het nieuwe systeem. Vooral die country councils vindt ze heel nuttig voor teambuilding. 'Iedereen werkt in zijn eigen gebied. In het dagelijkse werk kom je elkaar weinig tegen. Ik vind het belangrijk om te horen wat er onder het personeel speelt. Maar ik geef toe dat we niet altijd op een lijn zitten. Ik ben vooral ge?nteresseerd in hun idee?n over de koers van SNV. Maar bij de council staan de arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van de werkplekken hoger op de agenda. Moeten we het echt hebben over de kwaliteit van de bureaustoelen, denk ik dan. Ik weet dat het er bij hoort maar die laatste onderwerpen gaan niet van harte.'