In zijn boek ‘De geopolitiek van emotie; Hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld veranderen’ laat de Franse geopolitieke denker Dominique Moïsi zien hoe emoties het denken bepalen en hoezeer deze in het denken een aanvulling moeten zijn op de rationele benadering van veel wetenschappers en politici. Een land waar een gevoel van angst dominant is kijkt heel anders naar ontwikkelingen in de wereld dan een land waar vertrouwen is in de eigen toekomst. Moïsi verdeelt de wereld ruwweg in drie culturen. De Verenigde Staten en Europa worden beheerst door de angst voor de ander en verlies van hun nationale identiteit. Moslims en Arabieren leven in een cultuur van haat en vernedering. In Azië gaat men uit van een betere toekomst en bestaat een cultuur van hoop. Moïsi brengt deze culturen in kaart en schetst hoe ze op elkaar inwerken. Aan het einde van zijn boek geeft hij een optimistisch en een pessimistisch scenario voor de toekomst.
Moïsi heeft gekozen voor een benadering vanuit drie primaire emoties: angst, hoop en vernedering. Zijn motivatie voor deze keuze is dat zij nauw verbonden zijn met het begrip vertrouwen. Vertrouwen is in zijn ogen bepalend voor de manier waarop naties en mensen omgaan met uitdagingen en met elkaar. Angst definieert Moïsi als afwezigheid van vertrouwen, hoop als een uiting van vertrouwen en vernedering als gekwetst vertrouwen. Belangrijke factor in de wereld van vandaag is dat iedereen toegang heeft tot elkaars wereld. De transparantie en beschikbaarheid van informatie is enorm toegenomen. Daarnaast is in het tijdperk van globalisering de relatie met de Ander van groter belang geworden. Deze relaties zijn zo essentieel geworden dat we gedwongen worden onze eigen identiteit te definiëren ten opzichte van de Ander.
Cultuur van hoop
Aziaten vestigen hun hoop op materiële vooruitgang die ze waarnemen in de snel veranderende wereld om hen heen. Dat gebeurt vol vertrouwen dat het ook zal lukken. Kenmerkend voor vertrouwen is dat er ook minder neiging is tot afschermen. In vergelijking met het Westen, waar dit in sterke mate het geval is, wordt die houding minder. Met name China wordt geleidelijk opener.
Een relativering ten aanzien van het gebied is op zijn plaats. Het concept Azië is grotendeels een westerse uitvinding. De diversiteit en omvang van het gebied is groot. Verder geldt de cultuur van hoop zeker niet voor alle landen in Azië. Uitzonderingen zijn in ieder geval Japan, waar meer kenmerken van het Westen zitten, en veel landen die het stadium van hoop nog lang niet bereikt hebben. Voorbeelden daarvan zijn Pakistan, Myanmar en Noord-Korea. De meest opvallende representanten zijn natuurlijk India en China.
China manifesteert zich als economische grootmacht en zal daarin naar verwachting nog doorgroeien. Vanuit het Westen wordt daar met angst naar gekeken. Moïsi ziet het als een ernstige misinterpretatie om deze opkomst alleen als bedreiging te beschouwen. Een benadering vanuit alleen democratische waarden is veel te eenzijdig en miskent dat er wel degelijk ontwikkelingen zijn binnen de Chinese samenleving naar een volwassen rechtsstaat.
India is er trots op de grootste democratie ter wereld te zijn. De economische groei is echter vooral iets van de middenklasse. Om echt verder te groeien is nog veel nodig in de infrastructuur, de maatschappelijke ongelijkheid en de corruptie.
Een belangrijke uitzondering is Japan. Het Japanse gebrek aan zelfvertrouwen dateert van de financiële crisis van 1988-1990. Japan heeft veel van zijn sterke en zwakke kanten gemeen met Europa: krachtige ondernemingen, een democratisch systeem en een hoogwaardig gezondheidsstelsel. Maar ook een neiging tot neerslachtigheid, angst en introspectie.
De grootste uitdaging voor India en China is het creëren van een identiteit ten opzichte van Amerika. Als China en India blijven groeien gaat dat gepaard met verantwoordelijkheid nemen en omgaan met internationale regels in een interdependente wereld.
Cultuur van vernedering
In de Arabische wereld heeft de Arabische identiteit plaatsgemaakt voor een islamitische identiteit, zeker als het gaat om het verzet tegen de westerse wereld.
Het politieke, economische en militaire verval van de islam ving aan in de achttiende eeuw en duurt tot op de dag van vandaag voort. Psychologisch en emotioneel wordt de moslimwereld beheerst door een gevoel van politieke en culturele vernedering, en een steeds verbetener eis om gerespecteerd te worden. Binnen de islamitische wereld is men op zoek gegaan naar zondebokken. Die heeft men gevonden in de Verenigde Staten, Israël en de westerse wereld. Het focuspunt is daarbij de staat Israël en het onvermogen om de kracht van Israël te breken.
Het gevoel dat de islamitische wereld in geopolitiek opzicht onder vuur ligt, heeft een cruciale rol gespeeld bij de opkomst van het hedendaagse moslimfundamentalisme en van het terrorisme dat daaruit voortvloeit.
Voor de Arabieren is het volgens Moïsi belangrijk dat zij het slachtofferdom in perspectief plaatsen. Vanuit het westen kan ook worden gewezen op voordelen die de Arabieren hebben gerealiseerd in de recente geschiedenis, zoals de opkomst van de Golfstaten. Zo kan het slachtofferdom waar zij automatisch in lijken te schieten worden gerelativeerd.
Cultuur van angst
De angst in het Westen lijkt vooral een reactie te zijn op de ontwikkeling dat het Westen voor het eerst in twee eeuwen niet meer de toon zet. De kwetsbaarheid die met name Amerika en Europa ervaren en het relatieve verlies van hun centrale rol zijn de kern van de identiteitscrisis. Azië gaat het Westen economisch passeren. Fundamentalisten in de islamitische wereld willen het Westen vernietigen. En immigranten uit zuidelijke landen dreigen het Westen te overspoelen.
De gebeurtenissen van 11 september 2001 versterkten de angst in Amerika en Europa. In Europa beïnvloedde de implosie van Joegoslavië en de onmacht dat als Europeanen zelf op te lossen het zelfvertrouwen verder in negatieve zin. Globalisering is een extra reden tot angst omdat het wordt geassocieerd met de verplaatsing van activiteiten naar het buitenland, banenverlies en oneerlijke handel. De angst is dat Europa afglijdt tot een soort museum. Kern van de angst in het Westen is dat men de zeggenschap over de eigen toekomst kwijtraakt.
Het lijkt erop dat het Westen behoefte heeft aan meer evenwicht, met een bescheidener Amerika en een ambitieuzer Europa. Een Amerika dat minder bereid is om de politieagent van de wereld te zijn, maar intern orde op zaken stelt voor wat betreft infrastructuur, onderwijs en sociaal welzijn.
Toekomstscenario’s
In het sombere scenario wordt de angstcultuur universeel. Er zullen draconische veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Een mondiale scheidrechter zal er niet zijn. Er zullen oorlogen woeden in het Midden-Oosten en Europa balkaniseert verder. Oorlog tussen China en Taiwan is onvermijdelijk. De Aziatische hoopcultuur wordt verder ondermijnd door verslechtering van het milieu en destabiliserende ideologieën.
Het optimistische scenario brengt vrede in het Midden-Oosten. De Veiligheidsraad wint aan gezag en Europa wordt steeds meer een eenheid. Amerika schikt zich in haar rol als één van de grootmachten en richt zich op verbetering van het milieu. China speelt een evenwichtige rol op het wereldtoneel en fundamentalisme verliest aan invloed na de vrede in het Midden-Oosten.
Het boek van Moïsi leest prettig en is een welkome aanvulling op de zwaar wetenschappelijke boeken die vaak over de geopolitiek worden geschreven en bol staan van statistieken en harde gegevens. Een benadering vanuit psychologische en culturele factoren beschrijft veel meer wat er leeft onder de bevolking. Vaak ongrijpbare en irrationele emoties waar politici een antwoord op moeten vinden.
Bert van Ravenhorst,
januari 2011.
Meer weten?
Via Amazon.com
The Geopolitics of Emotion: How Cultures of Fear, Humiliation, and Hope are Reshaping the World