Powerplay!

Het zijn van die klassieke situaties. Enkelen die over de ruggen van anderen talloze miljoenen verdienen. Die anderen zijn dan degenen die het feitelijke werk doen. Vroeger waren dat slaven, tegenwoordig o.a. kinderarbeid. Wat de meesten nog niet weten, is dat momenteel in de wielersport iets vergelijkbaar plaats vindt. Je ziet dat bij de ASO (de organisatie die o.a. de Tour de France en diverse andere grote wielerevenementen organiseert) en enkele anderen (o.a. de organisatoren van de Giro en de Ronde van Spanje) die langzaam pogen renners tot loonslaven te maken. Dat kunnen ze doen net zolang totdat de renners hun eigen invloed beseffen en vanuit hun eigen individuele ondernemerskwaliteiten deze invloed gaan aanwenden ten behoeve van een gezonde ontwikkeling van de hele wielersport. Renners worden dan de sleutels in een powerplay. Durven ze? Of gaan ze zich als t? volgzaam ambtenaar gedragen met in h?n wereld alle consequenties van dien. Er zit in deze analyse van Rini Wagtmans daarom ook een les voor werknemers die t? slaafs, vaak vanuit angst, zich laten gebruiken door bepaalde organisaties i.c. leidinggevenden. Terzijde, als je ASO leest als een Nederlandse afkorting van het begrip asociaal, zit je niet al te ver van de waarheid.
– Redactie Managementissues.com –
(onderstaande artikel is met toestemming van Rini Wagtmans gepubliceerd)

Inleiding
Het is inmiddels twee jaar geleden dat de UCI hun nieuwe topcompetitie onder de naam ProTour startte. De realisatie van een masterplan uit de hoed van de toenmalige voorzitter van de UCI; Hein Verbruggen was hiermee een feit. Het doel van deze reorganisatie van de topcompetitie van het professionele wielrennen was meervoudig.

  1. Het cre?ren van een overzichtelijke kalender van topwedstrijden voor alleen topteams.
  2. Mondialisering en verdere professionalisering van de professionele wegrensport.
  3. Grotere segmentatie naar specialisme; eendagswedstrijd danwel etappewedstrijd.
  4. Grotere rol van de UCI als regelgever en toezichthouder en bovendien een rol als medeorganisator (in de nieuwe situatie alleen topwedstrijden onder de parapluie van de UCI ProTour terwijl voortijds elke wedstrijd, ondanks een door de UCI verleende kwalificatie, een bepaalde autonomie had.
Sentimentele en zakelijke weerstanden 
Van meet af was er veel internationale weerstand en kritiek tegen deze nieuwe door de UCI gedicteerde ProTour. Een weerstand die niet onvoorspelbaar was gezien de ingrijpende veranderingen die de ProTour met zich meebracht. Historische wedstrijden die verworden waren tot instituut werden met een pennenstreek gedegradeerd naar een lager echelon. Soms doordat de professionele organisatiegraad van deze races niet met de tijd was meegegroeid, maar ook doordat er in bepaalde landen gewoonweg teveel topwedstrijden waren en deze zware en eenzijdige Europese kalenderbelasting uiteindelijk de mondialisering van de topwielersport in de weg stond.
Andere weerstanden waren puur zakelijk want met de introductie van de ProTour werd de UCI als het ware mede eigenaar van het nieuwe product, bijvoorbeeld: ProTour Amstel Gold Race of ProTour Tour de France. Net zoals ieder topwielerteam bij de UCI een ProTour licentie heeft moeten kopen, moeten nu ook de organisatoren van ProTour wedstrijden een stevige bijdrage aan de UCI afstaan. Hier wringt de schoen, want dat waren de Mediterrane wielerwedstrijdimpresario's niet gewend; Alles voor Bassie was tenslotte al meer dan een eeuw het devies. De taart wordt niet gedeeld, zelfs geen klein partje mag eraf, zo bleek al na een jaar ProTour. De heren organisatoren van de Giro, de Tour en de Vuelta besluiten op initiatief van de Fransen uit de ProTour competitie te stappen, om al druk telefonerend vanaf de achterdekjes van hun jachten in Porto Fino, Monte Carlo en Marbella een eigen competitie op te richten; de grand tour trofee genaamd. De UCI daarentegen bleef de Giro, Tour en Vuelta als ProTour wedstrijden beschouwen, waardoor in 2006 de wonderlijke situatie ontstond waarbij niet als ProTour georganiseerde wedstrijden, wel als zodanig beschouwd werden. Of de organisatoren de beoogde bijdrage aan de UCI hebben afgestaan is voor niemand behalve voor de direct betrokken partijen duidelijk.
Polderen en polemiek
Waar in 2006 onder invloed van de scheidende voorzitter van de UCI; Hein Verbruggen, nog enigszins gepolderd kon worden, kan 2007 nu al de boeken in als het jaar van de wielerpolemiek. Al in het begin van dit jaar laat de nieuwe Ierse UCI voorzitter Pat McQuaid tijdens een toespraak geen twijfel over zijn ramkoers. Hij verwijst naar een tweedeling in de wielerwereld tussen de bad guys (de zuid Europeanen met maffiose praktijken) en de good guys ( de UCI en de rest van de wereld). Dit bleek de opmaat voor een machtsconflict tussen ASO (o.a. tourorganisator) en de UCI.

Kort na deze toespraak wordt er door de UCI een vage klacht bij Eurocommissaris Kroes gedeponeerd  tegen tourorganisatoren; ASO,  RCS Sport en Unipublic Sau wegens kartelvorming. Dan blijkt vervolgens dat het kakelvers door de UCI als ProTour team geaccrediteerde UNIBET, geen startlicenties wordt verleend voor de door het vermeende kartel georganiseerde wedstrijden en wederom is een nieuw machtsconflict is geboren. In de weken die volgen worden er om de communicatie op gang te houden wat wildcards aan UNIBET gegeven, zonder dat er echte startlicenties verleend worden.

Dit was voor de UCI aanleiding tot het bijeenroepen van een bijzondere vergadering, waarbij aanwezig UCI voorzitter McQuaid en ASO directeur Clerc. Deze vergadering heeft dinsdag 20 februari jl. in Lyon plaatsgehad en heeft geleid tot een patstelling. Op de UCI site lezen we: ASO's stance blocks any discussion with UCI. Op de ASO site van Paris-Nice vinden we in reactie op deze vergadering: ASO maintient sa position. In zuiver Nederlands lezen we hier: stront aan de knikker door frontale botsing. Je vraagt jezelf af hoe in godsnaam het op dit niveau zo ver heeft kunnen komen. Heeft die Ierse olifant moetwillig op de fragiele Latijnse porseleinen teentjes staan dansen of is er meer aan de hand…..???

De feitelijke oorzaak
Om de feitelijke oorzaak van dit op de spits gedreven conflict te achterhalen zullen we in de geschiedenis van wielerwedstrijden op de weg moeten duiken. Anders dan bij stadion- of baansporten kenmerkt de wielersport op de weg zich door het ontbreken van betalende toeschouwers. Om de financiering van een grote wedstrijd rond te krijgen was men toentertijd afhankelijk van gulle gevers, medewerking van overheden en last but not least; het inschrijfgeld van de deelnemers zelf.

Het was het Franse sportblad L'Auto, dat iets meer dan honderd jaar geleden het initiatief nam om de wedstrijd aller wedstrijden; de Tour de France, te organiseren en te financieren. Het zakelijke belang dat zij hierbij hadden was simpel; de fiets was een relatief nieuw vervoermiddel dat budgettair ter beschikking kwam voor een grote groep mensen en dus kon rekenen op een grote populariteit. Een megawedstrijd organiseren en hiervan exclusief verslag van doen in je eigen krant deed de losse verkoop explosief stijgen.
Er was dus een win-win situatie; de wielersport kon zich evolueren en de krant L'Auto ging veel meer verkopen. De Tour werd een autonome zakelijke onderneming in handen van een uitgever die op alle stoelen tegelijk zat, haar eigen spelregels maakte en over alles en iedereen besliste. Concurrentie in de verslaglegging kwam er in de twintiger jaren door de Franse staatsradio. Echter ook dit was een win-win situatie want de populariteit van de wielersport en de Tour kregen hierdoor een extra boost. Bovendien was het zo dat de mensen voor foto's van de helden en hun verrichtingen in de tour aangewezen waren op de kranten, die op hun beurt weer meer gingen verkopen.

De renners daarentegen, die in landenteams aan de tour deelnamen profiteerden nauwelijks van deze toegenomen cash flow. De renners reden voornamelijk voor het prijzengeld, een kleine shirtsponsorbijdrage en de eer. De komst van de televisie in de tour (lees wielersport) gedurende de jaren vijftig deed de interesse bij bedrijven om te investeren in een team toenemen.

Men kon als bedrijf middels deelname als wielerteam, internationale naamsbekendheid vergaren door middel van exposure van de renners met hun shirtreclame op de televisie. Hiervan profiteerden de renners enigszins doordat de best presterende teams (de beste renners) veelvuldig in beeld kwamen. Dit kwam natuurlijk vooral ten goede aan de beste renners die hun marktwaarde hiermee zagen stijgen.

De renners waren dus voor hun inkomen in mindere mate afhankelijk van het prijzengeld. Dit kan verklaren waarom het huidige prijzengeld bij de grote wedstrijden veelal een vooroorlogs bedrag bedraagt, weliswaar ge?ndexeerd naar de stijgende kosten van levensonderhoud, doch immer vooroorlogs, maar hierover straks meer.

Met de liberalisatie van de Europese televisie in de jaren zeventig diende zich een nieuw fenomeen aan; de televisierechten. Waar deze voorheen het (gratis) monopolie waren van de staatszenders die de uitzendingen middels Eurovisie onderling deelden, werden nu deze staatszenders marktpartijen die aan de organiserende instantie moesten betalen voor de televisierechten van een evenement. In den beginne niet zo heel veel maar naarmate er meer televisiezenders in de vrije concurrentiemarkt kwamen, steeg de marktprijs explosief. De enige die hiervan volop profiteerden waren organisatoren van bekende sportevenementen en bijvoorbeeld de grote voetbalclubs met een eigen stadion. De wielersport in zijn geheel werd hiermee financieel op achterstand gezet. De teams (clubs) hebben immers geen eigen podium.

De weg is hun podium en de organisator van de race is de eigenaar van het podium en krijgt dus alle gelden voortvloeiend uit de televisierechten. Dit is een misstand!

Prijzengeld
Deze misstand wordt des te schrijnender als men kijkt naar het huidige prijzengeld dat bijvoorbeeld ASO (Amaury Sport Organisation), het sportimpresariaat van uitgever Philippe Amaury, dat o.a. de Tour de France organiseert, ter beschikking stelt aan de renners in de door hen georganiseerde wedstrijden.

  • Luik-Bastenaken-Luik (eendagswedstrijd) totaal prijzengeld: ? 45.000,-
  • Paris-Roubaix (eendagswedstrijd) totaal prijzengeld: ? 100.000,-
  • Waalse Pijl (eendagswedstrijd) totaal prijzengeld: ? 22.000,-
  • Paris-Tours (eendagswedstrijd) totaal prijzengeld: ? 50.000,-
  • Parijs Nice ( 8 etappes) totaal prijzengeld: ? 140.000,-
  • Tour de France ( 21 etappes) totaal prijzengeld: ? 3.000.000, – (ter illustratie; 0,4 % van de omzet)
Indien we deze beloningen beschouwen als salarissen in ruil voor verleende topdiensten, kan elk weldenkend mens concluderen dat hier sprake is van een scheefgegroeide archa?sche arbeidsverhouding, op welke de naam van de werkgever (ASO) uitstekend van toepassing is.
De grote organisatoren hebben dus niet alleen nagelaten de sportbonden mee te laten profiteren van de maatschappelijke ontwikkelingen in de sport, vertaald in de opbrengsten van mediarechten. Zij hebben bovendien het prijzengeld (salarissen) niet aangepast aan de moderne tijd. Dit gedrag is laakbaar en het is onacceptabel dat zij de mondiale wielersport nog langer in een verstikkende wurggreep houden, enkel en alleen omdat zij eigenaren zijn van; wat eigenlijk?…., lucht?…. Een traject?….De sport?…. De renners?  Wanen zij zich de eigenaren van Frankrijk, van Parijs, van Nice, van Roubaix, van Luik, van Bastogne, van Tours…….van de Wereld? 

Union Cyclistes International
Als hoeder en initiator van de mondiale wielersport heeft de UCI o.a. middels de introductie van de ProTour de heren impresario's een nette gelegenheid gegeven om op een waardige manier hun scheefgegroeide en comfortabele machtspositie te delen. In plaats van rationeel te denken en de bereidheid te hebben om samen met de UCI een betere en mondiale toekomst voor het wielrennen te cre?ren, wanen zij zich uit pure hebzucht en eigenbelang machtiger dan de wereldbond en koersen zij met een ongekende arrogantie en hoge snelheid richting hun eigen ondergang.

De teams en sponsoren
Ook de teams en sponsoren zullen in de toekomst beter af zijn met een door de UCI gedomineerde en gereguleerde ProTour. Het is immers met de startgelden niet veel beter gesteld dan met het prijzengeld. Wat echter vooral van belang is voor de sponsoren en teams, is de mondiale en betere exposure die de Pro Tour oplevert. Momenteel brengen de televisiezenders bijna hun volledige wielrenbudgetten bij ASO in ruil voor alleen de Tour de France. In de ASOvrije toekomst zal het zo zijn dat de televisiezenders voor hetzelfde bedrag of een beetje meer, de rechten en beelden krijgen van alle wedstrijden uit de gehele Pro-Tour. De zenders zullen zich dan wel moeten verplichten tot integrale uitzending van een minimaal aantal wedstrijden en de resterende moeten samenvatten. Op deze manier zal de wielersport en hun sponsoren wereldwijd, kwantitatief en kwalitatief betere exposure krijgen.

De renners als sleutel voor het conflict
Een echte vakbond voor beroepsrenners bestaat (???), echter de renners moeten zich realiseren dat willen zij niet 50 jaar terug in de tijd geworpen worden, zij zich moeten scharen tussen of zelfs v??r de linies van de UCI. Het zijn tenslotte de renners die de sleutel zijn in dit conflict. Alleen zij kunnen zichzelf als machtsmiddel inzetten door middel van het massaal boycotten van de wedstrijden die door de betreffende bedrijven worden georganiseerd. Bovendien is het zo dat minstens een vertienvoudiging van het huidige ASO prijzengeld als deel van het eisenpakket niet onrealistisch is. Ik doe dan ook als oud renner en als oud bondscoach een zwaarwegend beroep op u allen. Ook verzoek ik de teamleiders en hun sponsoren de renners hierbij voor de volle 100% te steunen. In naam van de sport!

J'accuse et j'app?l.
Met vriendelijke sportgroeten,

Rini Wagtmans       

Zie voor commentaren op dit arikel http://www.riniwagtmans.nl/opinie/powerplay.htm