Veel positiefs lees of hoor je niet over Europa, althans niet van de kant van Europeanen. In andere werelddelen lijkt er heel wat positiever over Europa ter worden gedacht. Zowat iedereen komt hier graag naar toe, vanwege de hoge kwaliteit van het leven in de meeste Europese landen en ook voor de rechtsbescherming die buiten Europa nogal eens moeilijk te verkrijgen is.
Juist wegens die hoge kwaliteit van het leven zien Europeanen zelf toch nog allerlei maatschappelijke problemen, problemen waarvan niet-Europeanen zouden willen dat ze daarmee te maken hadden in plaats van de veel grotere problemen in hun eigen landen. Europa kent in de ogen van niet-Europeanen eigenlijk alleen maar luxeproblemen, terwijl nogal wat landen buiten Europa worden geteisterd door onderdrukking, armoede, oorlogen, corruptie e.d. Dat lost natuurlijk de maatschappelijke problemen in Europa niet op, maar het relativeert ze wel.
Het negatieve beeld over Europa lijkt onder meer voort te komen uit het feit dat de Europese leiders zich tamelijk zwak tonen en zich bovendien nogal terughoudend uitdrukken. Wat mij betreft is dit eerder een zegen dan een kwaal. We mogen blij zijn dat hier geen Erdogans, Poetins of Trumps aan de macht zijn. Bij zulke leiders wordt de kwaliteit van het leven voor de meeste burgers een stuk slechter: door inperking van vrijheden, via conflicten die zij veroorzaken, wegens protectionistische maatregelen, en door corruptie. Misschien denken sommigen dat zulke leiders hier geen kans maken, maar ze staan wel in de coulissen te wachten (bv. Hofer, Le Pen, Wilders).
Een belangrijkere factor lijkt de immigratie te zijn, zoals onder meer in de Brexit-campagne naar voren kwam. Vrij verkeer van personen heeft geleid tot meer concurrentie op de arbeidsmarkt, waarvan in West-Europa vooral mensen met toch al laag betaalde banen last van hebben ondervonden. Dit nog los van het feit dat het vrije verkeer ook meer mogelijkheden biedt voor criminelen om in andere landen hun slag te slaan. Aan de andere kant was dat vrije verkeer juist voor landen uit het voormalige Oostblok een aantrekkelijk punt omdat hun inwoners nieuwe kansen kregen. Verder heeft het voor mensen (met hogere inkomens) in West-Europese landen voordelen opgeleverd in de vorm van goedkopere dienstverlening, wat dan wel weer ten koste is gegaan van banen van landgenoten. Bij deugdelijke Europese afspraken m.b.t. de sociale zekerheid, waar de meeste landen momenteel tegen zijn, zou de bedreiging die nu nog uitgaat van arbeidsmigranten uit goedkope landen beduidend kunnen worden ingetoomd.
Ongetwijfeld komt het negatieve beeld mede door het hybride karakter van de Europese Unie. Waar moet Europa zich wel en waar juist niet mee bemoeien? Het is voor burgers moeilijk om zich een beeld daarbij te vormen, ook al omdat tegenstanders voor nogal wat verwarring zorgen. Subsidiariteit is in dit verband een lastig begrip. Het hybride karakter blijkt voorts uit het zogenaamde democratische tekort, waardoor burgers het idee krijgen dat zij min of meer buitenspel staan. De afstand tussen burger en overheid is in de EU nog heel wat groter dan binnen de lidstaten. Het feit dat de EU geen federatie van staten is heeft diverse nadelen, maar goed beschouwd ook voordelen. Het voortdurende zoeken naar een evenwicht tussen Europa-breed beleid en nationaal beleid is lastig, maar ook wel heilzaam. Een intensief samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten zoals de EU is trouwens uniek in de wereldgeschiedenis, dus het mag geen verwondering wekken dat het lang duurt voordat op allerlei gebieden het goede evenwicht wordt gevonden. Europeanen zijn voordelen zoals welvaart en het wegblijven van oorlogen binnen Europa vanzelfsprekend gaan vinden. Andere mogelijke voordelen, zoals een beter milieu of meer sociale zekerheid, worden nog niet gezien als voordelen maar vooral beschouwd als mogelijke bedreigingen voor de nationale concurrentiepositie. Het kost tijd om de merites hiervan te laten zien. Meer democratie op EU-niveau zou daar wel bij helpen.
Het negatieve beeld over Europa heeft ook te maken met allerlei onwelgevallige Europese bureaucratische regels, waarover allerlei al of niet verzonnen anekdotes worden verteld. Dat onwelgevallige zit trouwens nogal eens in de uitwerking die diverse landen eraan geven, want de details worden per land ingevuld. Voor een gemeenschappelijke markt zijn natuurlijk wel regels nodig, want zonder regels zou het ontaarden in een slagveld waar burgers enorm de dupe van zouden worden. Dat neemt niet weg dat overbodige regels daarbij vermeden dienen te worden. Bureaucraten hebben de neiging om alles dicht te willen timmeren, maar dat doet juist afbreuk aan de doelen die zij daarmee denken na te streven. Regeldrukvermindering staat inmiddels op de agenda bij de EU. Elke bureaucratie heeft de neiging om uit te dijen, dus het zal niet makkelijk zijn de bureaucratie in te tomen, maar het is in elk geval winst dat het door de EU zelf onderkend wordt als een punt dat voor negatieve beeldvorming zorgt. Dit punt heeft ook in de Brexit-campagne een rol gespeeld.
Misschien komt het negatieve beeld over Europa ook voort uit de angst voor enigerlei vorm van Europese nivellering. Inleveren voor de Grieken en straks misschien ook voor andere Zuid-Europese landen wordt in Noord-Europese landen als een grote bedreiging van de eigen welvaart gezien, en dat is ook wel terecht als deze landen onvoldoende hun best zouden doen om orde op zaken te stellen. Aan de andere kant worden de strenge eisen van noordelijke landen door het zuiden weer gezien als een bedreiging voor hun levensstijl. Het schipperen tussen het noorden en zuiden wordt door velen als alweer een zwakke vertoning beschouwd, maar het is de vraag of dit toch niet het beste resultaat oplevert. Enige soepelheid kan voorkomen dat er een nieuwe crisis ontstaat, die ook voor Noord Europa slecht uitpakt omdat de afzetmogelijkheden dan beduidend krimpen. Tegelijkertijd zie je in Zuid-Europa allengs ook wel enige hervormingen komen die zonder druk vanuit de monetaire unie niet tot stand zouden komen. Een beetje inleveren door Noord-Europa kan best, want er is veel geld verdiend met de afzet naar Zuid-Europa, en je moet het ook zien als een investering in de toekomstige economie.
De waarschijnlijk belangrijkste verklaring voor het negatieve beeld over Europa moet worden gezocht in het gegroeide wantrouwen van gewone burgers tegenover de gevestigde orde. Die gevestigde orde zorgt goed voor zichzelf (waaronder allerlei goed betaalde bestuurlijke banen) en laat gewone mensen min of meer in de kou staan, dat is het beeld dat allengs de overhand heeft gekregen. En helaas moet worden gezegd, dat dit beeld niet ver van de werkelijkheid ligt. De EU is hierbij een makkelijke zondebok, waarbij het negatieve beeld over Europa nogal eens wordt versterkt door politici in de lidstaten, niet alleen door rechts-nationalistische politici maar ook door politici met regeringsverantwoordelijkheid die zich willen verschuilen achter de brede rug van de EU. Tegelijkertijd zijn er bij de EU diverse voorvechters voor een hechtere EU, die door nationale politici als wereldvreemd worden weggezet in plaats van dat er geluisterd wordt naar hun argumenten (die voor gewone burgers beste eens voordelig zouden kunnen uitpakken). Bij dit alles komt ook nog eens, dat lobbyisten vooral bij de EU vrij toegang hebben om hun belangen te behartigen, terwijl de belangen van gewone burgers hoogstens door een zwak bewapend Europarlement kunnen worden verdedigd. De gevestigde orde van het bedrijfsleven heeft hier mijlen voorsprong, zoals burgers dagelijks in de krant kunnen lezen.
Gaat het nog goed komen met Europa of moeten we vrezen voor het uiteenvallen van de EU en Euroland? Ik denk dat het mee gaat vallen en dat een mogelijke inbreng van nationalistische politici alleen maar tot teleurstellingen zal leiden (wat dat betreft moet je bijna hopen dat zo’n politicus een keer aan de macht komt, want tot nu toe kunnen ze van alles roepen wat ze maar willen zonder enig bewijs te hoeven leveren). En ik hoop dat de Europese samenwerking ook op gebieden zoals internationaal beleid, sociaal beleid en milieubeleid nog veel gaat betekenen. Niet alleen in het Europese belang maar vervolgens ook in het belang van de rest van de wereld. Internationale samenwerking is uiteindelijk de enige manier om als mensheid te kunnen overleven.
Peter van Hoesel
Oktober 2016