Werken met Oost-Europa.

Volgens Jacob Vossestein, auteur van het boek ‘Werken met Oost-Europa’, heeft het oosten van Europa een ernstig imagoprobleem. Bij wie het gebied niet kent overheerst een beeld van grauwheid, primitiviteit, koud klimaat, onsmakelijk eten  en criminaliteit. Weliswaar zijn er incidenten die dit beeld bevestigen, maar de werkelijkheid is toch echt anders. Vossestein zegt dat wie dit beeld heeft zich nog steeds laat beetnemen door de communistische propaganda van destijds vol met zwart-wit foto’s, parades, zware industrie en eentonige nieuwbouwflats. Wie intensief met Oost-Europa werkt weet dat het veel genuanceerder ligt. De mensen zijn bij nadere kennismaking vaak hartelijk, gastvrij en elegant in hun omgangsvormen. Als werknemers zijn zij ijverig en vaak goed opgeleid.

Zelf heb ik de afgelopen drie jaar intensief samengewerkt met gemeentelijke organisaties in Roemenie en in Hongarije in het kader van stedenbanden vanuit de gemeente Maassluis en een project vanuit de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Daar heb ik gemerkt dat in Oost-Europa de benadering van werk en samenwerken anders is dan hier. Werk en privé zijn minder strikt gescheiden en de sociale kant van samenwerken is veel belangrijker. Er wordt hard gewerkt, maar niet altijd volgens de stipte afsprakencultuur die wij kennen. Oost-Europeanen hebben veel meer aandacht voor de Bourgondische kant van het leven en hechten sterk aan hun eigen cultuur en geschiedenis. Zij verwachten van hun gesprekspartners dat zij bereid zijn een relatie met hen op te bouwen. Ook zijn het vaak zelfbewuste mensen die trots zijn op hun land en hun cultuur.

Ter voorbereiding heb ik het boek van Vossestein gelezen. Hij verklaart de verschillen tussen Oost- en West-Europa vanuit de geschiedenis van beide regio’s en doet dat overtuigend en met een praktische benadering.

De kloof tussen oostelijk en westelijk Europa kan soms groot lijken. Zeker op het platteland lijkt de tijd te hebben stil gestaan. Je waant je in de jaren vijftig. Het communistische juk heeft veel invloed gehad op de ontwikkeling van het gebied. Toch was de periode van Russische overheersing te kort om de cultuur diepgaand te veranderen en het verleden uit te wissen. Een verleden wat in Oost-Europa vaak nog dicht aan de oppervlakte licht en tot emoties leidt die wij met ons geringe historisch besef nauwelijks kunnen begrijpen.

Een verschil tussen Oost en West wordt ook veroorzaakt door de ligging. De meer landinwaartse ligging heeft ertoe geleid dat Oost-Europa veel minder is beïnvloed door het buitenland. Daardoor is in al deze gebieden meer van het oorspronkelijke behouden. Kunst, muziek, taal, eten, kleding en mentaliteit zijn minder kosmopolitisch. Dit begint nu te veranderen, maar de verandering is nog oppervlakkig. Ook handel is vooral beperkt gebleven tot de regio, terwijl West-Europese landen naar verre gebieden in Amerika en het Verre Oosten gingen.

Vrijwel de hele regio kwam in de twintigste eeuw onder atheïstisch en anti-kerkelijk communistisch bestuur te staan. Voor menigeen was de kerk zowel onder de islam als tijdens het communisme een toevlucht, zodat er met de hervonden vrijheid weer veel belangstelling voor de kerk is.

In West-Europa ontwikkelde zich in de twintigste eeuw een moderne kapitalistische maatschappij, terwijl in Oost-Europa alle privé-bezit werd afgeschaft en een strikt gereguleerde staatseconomie op poten werd gezet. Daarmee verloor Oost-Europa de aansluiting met de zich ontwikkelende wereldeconomie. Een achterstand die nu wordt ingehaald. Europa werd in het westen steeds meer als een grauw en vormeloos geheel gezien. Dat het westen veel meer welvaart en vrijheid kende wisten de meeste Russen niet, maar de bewoners van Centraal-Europa wel. Een hoge mate van afgeslotenheid was er mede oorzaak van dat dit systeem zo lang kon voortbestaan.

Hoewel de landen van Oost-Europa grote verschillen kennen hebben ze hun communistisch verleden gemeen. In die tijd oefende de partij een overweldigende en onontkoombare invloed uit op alle terreinen van de maatschappij. De pers, het culturele leven en het onderwijs waren aan een totale censuur onderworpen. De overheid nam een scherp afwijzende houding aan tegenover burgerlijke tradities en religie, vaak met verwaarlozing van de materiële uitingen ervan. Denken in termen van etniciteit paste niet in het communistische gelijkheidsbeeld. Problemen op dit terrein werden dan ook niet opgelost, maar genegeerd. Onder de bevolking ontstond zo een apathische sfeer van afwachten, zwijgen en de kat uit de boom kijken. Het levenspeil was laag. Veel levensmiddelen en andere producten waren van een slechte kwaliteit. Economisch lag de nadruk op industrialisatie en daardoor lag ook in het onderwijs de nadruk op technisch en vaardighedengericht onderwijs. Onder het communisme bestond er een vorm van bestaanszekerheid, al was dat vooral gedeelde schraalheid. Er was werkgelegenheid voor iedereen of er nu werk was of niet.

Als we nu kijken naar sporen van het communisme dan zien we veel eenvormigheid van wijken met goedkoop uitgevoerde flats rondom de oude stadscentra. Ook zien we uitgestrekte industrie- en mijngebieden. Verder zien we grote gebieden met ongerepte natuur en dorpen en steden met fraaie maar verwaarloosde architectuur. Gelukkig wordt steeds meer oude glorie in de originele staat hersteld. Opvallend is ook de diepe generatiekloof. Scheidslijn is daarbij de vraag of men mee kan met de nieuwe situatie zonder communisme en met kapitalistische veranderingen in de samenleving. Geleidelijk aan laat men de schuchterheid los en storten jonge ondernemers en politici zich in de nieuwe uitdagingen die zijn ontstaan.

Consumentisme viert nu hoogtij en ondernemerschap bloeit op. Ook ontstaat een nieuwe generatie van jonge politici die initiatieven neemt in democratisering. Veel tijd is nodig om vertrouwen te winnen. Oost-Europeanen hebben geleerd de kat uit de boom te kijken. Zeker als het gaat om de overheid en om hoger geplaatsten. Ze zijn erg gevoelig voor hiërarchie. Als het ijs gebroken is ontstaat de mogelijkheid om goede zakenpartners te worden en wellicht zelfs vrienden voor het leven. 

De gastvrijheid is iets waar koele westerlingen nog wel wat van kunnen leren. Helaas leidt de nieuwe vrijheid ook tot minder eerbare vormen van ondernemerschap. De zwarte markt en de criminaliteit op het gebied van mensensmokkel, orgaanhandel, prostitutie, drugs- en wapenhandel bloeien op. Corruptie is nog een smet op de weg naar nieuwe tijden. Met de nieuwe vrijheid nam ook de ongelijkheid toe. Tevens bleven vaak dezelfde mensen aan de touwtjes trekken die dat tijdens het communisme deden.

Vossestein onderscheidt in zijn boek drie regio’s. Allereerst Centraal-Europa. Deze regio was intensiever dan de andere twee betrokken bij de culturele en maatschappelijk ontwikkelingen van West-Europa. Dit gebied is in 2004 dan ook vrijwel volledig tot de Europese Unie toegetreden. De tweede regio is Oost-Europa en omvat de landen die vroeger binnen de Sovjet-Unie verenigd waren. Zij kennen een gemeenschappelijke geschiedenis en overheersten onder het communisme de overige gebieden. De derde regio omvat landen van de Balkan en de Kaukasus. Dit gebied heeft een gezamenlijke geschiedenis die teruggaat tot het Byzantijnse rijk en het Turkse (Ottomaanse) rijk. Het orthodoxe christendom is hier dominant met daarnaast aanzienlijke islamitische invloeden.

In zijn boek werkt Vossestein deze regio’s verder uit. Hij laat zien dat er absoluut geen sprake is van eenvormigheid. Vervolgens gaat hij nog in op de ontwikkeling van de verschillende talen en loopt hij alle landen van Oost-Europa langs voor zaken waar zij trots op zijn en voor gevoelige punten. Als algemene opletpunten noemt Vossestein allereerst de communistische tijd op persoonlijk niveau. Veel landen zijn nog nauwelijks toe aan verwerking van deze periode. Het is daarom voor velen een gevoelig onderwerp. Ook de holocaust is een lastig onderwerp. In veel Oost-Europese landen heeft de bevolking actief meegewerkt aan de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als derde punt van gevoeligheid geldt de verschoven grenzen. Vrijwel alle landen hebben te maken gehad met historische trauma’s wat betreft het verlies van territorium. Door het sterke historisch besef kan dit nog steeds dicht aan de oppervlakte zitten.

Vossestein is er in geslaagd een doortimmerd en bruikbaar boek te schrijven voor iedereen die te maken heeft met Oost-Europa. Duidelijk is dat hij veel kennis en ervaring heeft als het gaat om de rol van cultuurverschillen en historische ontwikkelingen. Mij heeft het in ieder geval geholpen om te komen tot een soepele samenwerking met onze partners uit Hongarije en Roemenië.

Bert van Ravenhorst,
Juni 2009.

Meer weten?
Werken met Oosteuropa
Auteur: Jacob Vossestein
Inhoudsopgave
Voorwoord
Dankwoord
1. Grauw imago, kleurrijke werkelijkheid Ter inleiding
2. Dat andere Europa Hoe is de kloof op het Europese continent ontstaan?
3. Het communisme, en daarna De gezamenlijke erfenis van de Sovjet-periode
4. De talen van oostelijk Europa En hoe belangrijk zijn die voor u?
5. Centraal Europa, het zeer nabije oosten. De nieuwe EU-lidstaten: wellevendheid, onzekerheid en ambitie
6. Het echte Oost-Europa Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne: macht, mystiek en eindeloosheid
7. De onbekende verten van Zuidoost-Europa Van Bosnië tot Bakoe: etnische emoties en een roerig verleden
8. Tips over uw gedrag en het hunne
9. Bronnen van trots en pijn Een overzicht per land 
Zie:
http://www.managementboek.nl/boek/9789068325904/werken_met_oost-europa_
jacob_vossestein?affiliate=1910

Of:

 
Werken met Oost-Europa
J. Vossestein