Westerse arrogantie.

Wij zijn er in het Westen nogal van overtuigd dat ons samenlevingsmodel het beste ter wereld is en dat het daarom moet worden uitgedragen naar andere delen van de wereld. Francis Fukuyama schreef na de val van de Berlijnse muur een geruchtmakend boek over de superioriteit van het westerse model. Er is weliswaar behoorlijk veel kritiek geleverd op dat boek, maar het staat min of meer model voor wat je westerse arrogantie kunt noemen.

Op die westerse superioriteit en vooral ook op het uitdragen ervan valt echter heel veel af te dingen. Aan de hand van een korte analyse van vier actuele kwesties kun je niet aan de slotsom ontkomen dat het Westen maar beter een paar toontjes lager kan gaan zingen.

De kwestie ‘Oost Europa’
Bezien vanuit het perspectief van Rusland heeft het Westen zonder slag of stoot heel Midden Europa veroverd op de toenmalige Sovjet Unie. Immers, na de val van de muur werden de meeste voormalige vazalstaten van de Sovjet Unie binnen de kortste keren lid van de EU en de NAVO.

Die landen wilden dat zelf, het westerse model was blijkbaar erg aantrekkelijk voor hen. En Rusland moest met lede ogen aanzien dat deze landen zich maar al te graag aan de Russische invloedssfeer onttrokken.

Rusland vindt het daarom waarschijnlijk vanzelfsprekend dat iets soortgelijks, maar dan omgekeerd, zich nu voordoet bij (delen van) voormalige Sovjet Republieken. De betreffende bewoners willen immers graag bij Rusland horen.

De vergelijking gaat natuurlijk niet op want het gaat slechts om regio’s binnen de betreffende landen en niet om hele landen, maar dat zal voor de  Russen geen doorslaggevend argument zijn. Ze zouden kunnen wijzen op de afscheidingsbewegingen in West Europa (zoals Baskenland, Catalonië, Lombardije) die precies hetzelfde willen als Oost Oekraїne. En ze kunnen verwijzen naar het referendum in Schotland, waar de bevolking zelf mocht beslissen over hun onafhankelijkheid, zoals ook op de Krim is gebeurd.

Ook hier is weer een belangrijk verschil, namelijk dat in het geval van Oekraïne die stemming op de Krim werd verworpen door het bewind in Kiev. Maar dat bewind is in de ogen van de Russen bepaald niet legitiem aan de macht gekomen, dus dat telt voor hen niet. Dat het voormalige bewind met Russische steun evenmin legitiem aan de macht is gekomen telt natuurlijk evenmin, maar Rusland ziet dat ongetwijfeld anders.

Historisch bezien heeft West Europa geen goede reputatie, zoals de wereldoorlogen van vorige eeuw, het koloniale tijdperk en de blijvende overheersing van Amerika (Noord en Zuid) en Australië door voormalige Europeanen laten zien. Vergeleken daarmee zijn de huidige Russische ambities bescheiden te noemen. Na WO II waren die ambities behoorlijk groot, maar juist de toen verkregen invloed op al die landen in Midden Europa is inmiddels zowat helemaal verdwenen.

Dus waarom laten we Rusland niet zijn gang gaan in Oost Oekraïne? De belangrijkste reden daarvoor is natuurlijk, dat je niet weet waar het eindigt. In allerlei artikelen van Rusland-deskundigen wordt gewaarschuwd voor een toenemende veroveringsdrang als we zouden toegeven aan de Russische druk. Aan de andere kant levert dit voor West Europa momenteel een enorme patstelling op, want een escalerend conflict is ongeveer het laatste wat we willen.

De vraag is wel of we verder komen door de Russen impliciet (laat staan expliciet) de les te lezen vanuit ons eigen perspectief. In dit verband is het ook de vraag of de huidige sancties tegen Rusland productief dan wel contraproductief zijn.

Rusland heeft een regime dat nauwelijks democratisch genoemd kan worden. Alleen al daarom vindt het Westen dit regime verwerpelijk. Dit belet het Westen overigens niet om zaken te doen met Rusland, al is dit door de huidige sancties enigszins beperkt. Dat gebrek aan democratie leidt tot corruptie en tot oligarchen die alle rijkdom naar zich toe trekken. Dat kan moeilijk worden tegengesproken.

Maar wat is eigenlijk het morele verschil tussen oligarchen in Rusland en westerse miljardairs die hun rijkdom langs legale weg hebben verworven? En wat te denken van het gedrag van vele banken en verzekeraars die heel wat geld van hun klanten hebben gestolen, terwijl de topmensen van die banken zichzelf op ongehoorde manier hebben verrijkt? We zijn in het Westen nogal trots zijn op onze rechtsstaten, maar blijkbaar bieden die onvoldoende garantie tegen dit soort praktijken.

In Rusland kan je langs legale weg niet rijk worden, dus moet je wel corrupt handelen. De legaliteit is ver te zoeken in corrupte landen, ze verworden tot een kleptocratie. In Westerse landen is corruptie niet nodig, omdat de democratische meerderheden de belangen van de rijken krachtig waarborgen, zo krachtig dat sommige rijken zich zelfs illegale methoden kunnen permitteren zonder dat ze daarvoor worden gestraft. Je zou dat een gelegaliseerde kleptocratie kunnen noemen.

De sociale ongelijkheid in het Westen is als gevolg hiervan niet veel minder dan in Rusland of China. Maar als je langs legale weg ook rijk kan worden, waarom zou je dan niet overstappen op een democratie? Dat heeft uiteraard te maken met de wens van dit soort regimes om de macht te houden, omdat dit voor hen de weg naar rijkdom betekent. Hier zit dus wel een verschil met Westerse politici, want die worden zelden rijk als gevolg van hun tijdelijke machtspositie.

Kun je dan op basis van het laatste een land als Rusland toch wel terechtwijzen? Dat kan, maar dat maakt weinig indruk in een Rusland dat een democratisch systeem slechts ziet als een uiting van weekhartigheid en lafheid, wat hen trouwens goed uitkomt bij hun verdeel- en heerstactieken richting het Westen. Bovendien moeten we erkennen dat onze democratie verre van perfect is.

Het legitimeert niet alleen een grote sociale ongelijkheid, maar laat ook op andere gebieden grote steken vallen: belastingverhoging om allerlei nodeloze bureaucratie in stand te houden, burgerbelangen die worden genegeerd (zoals in NL rond Schiphol en in Groningen), een hoge mate van beleidsinconsistentie waardoor het beleidssysteem zichzelf in weg zit, nauwelijks echte ingangen bieden aan burgers om zelf met voorstellen te kunnen komen, slechte compromissen die de maatschappelijke problemen nauwelijks aanpakken.

Kortom, we kunnen beter ophouden met het Westen te presenteren als hoogste morele gezaghebber. Als we dat loslaten is er met de Russen wellicht wat beter te praten. Dat is lang niet zeker, maar het valt te proberen.

De kwestie ‘Islam-extremisme’
Het lijdt geen twijfel dat Islam-extremisten afgrijselijke dingen doen, ook in de ogen van de meeste moslims. De haat tegen het Westen is bij de extremisten absoluut te noemen, waarbij meteen zij opgemerkt dat gewone moslims vele malen meer lijden onder de extremisten dan westerlingen.

Die haat is vanuit het perspectief van de extremisten tot op zekere hoogte wel inzichtelijk te maken. Onze levensstijl en welvaart zouden ze graag overnemen, maar omdat dat lastig is willen ze het ons ook niet gunnen en zetten ze zich hier in verbale uitingen volledig tegen af.

Onze vrijheid is een verschijnsel waar ze hoe dan ook een hekel aan hebben. De min of meer vanzelfsprekende wijze waarop wij ons daarin bewegen is misschien nog het meest verwerpelijke aspect voor hen, omdat het totaal ingaat tegen de absolute macht die de extreme Islam wil uitoefenen.

Dat vele westerlingen ook nog eens tamelijk onverschillig staan tegenover godsdiensten maakt het nog erger. Liever zien zij een Wilders die uithaalt naar de Islam, waardoor ze zich serieus genomen voelen, dan de houding van westerlingen die neerkomt op: doe wat je wilt met je godsdienst, als je mij er maar niet mee lastig valt want ik hoef er niets mee te maken hebben. Dat is dan weer een makkelijk aangrijpingspunt voor de extremisten, want dat willen zij juist wel, ons lastig vallen.

Die onverschillige houding van westerlingen, die zelfs niet overgaat na diverse aanslagen, maakt hen furieus, want het is in hun ogen een ultieme uiting van Westerse arrogantie.

En laten we eerlijk zijn, het lijkt ook wel een arrogante houding als je kijkt naar het verleden van het Christendom dat min of meer vergelijkbare uitwassen heeft laten zien (kruistochten, inquisitie, heksenverbranding, beeldenstorm). Inmiddels gedraagt het Christendom zich vredelievend, en dat kun je gebruiken om aan de Islam te zien dat je zoiets achter je kunt laten, maar de impliciete arrogantie die daarbij door het Westen wordt getoond zorgt eerder voor verwijdering dan toenadering.

Het is de vraag welke invloed de diverse westerse interventies in het Midden Oosten hebben op de relatie met de Islam. Per saldo lijken de effecten daarvan eerder negatief dan positief. Je kunt ook de vraag stellen waarom het Westen zich steeds weer geroepen voelt om tussenbeide te komen. Het heeft ongetwijfeld iets te maken met de ambitie om de westerse visie op de samenleving over te brengen en liefst te institutionaliseren in alle landen van de wereld. Er is in onze ogen toch geen beter samenlevingsmodel dan de westerse? Daarbij gaat het Westen te makkelijk voorbij aan de wijze waarop moslims tegen de samenleving aankijken.

Misschien komen moslims uiteindelijk tot de conclusie dat westerse waarden ook voor hen goed kunnen functioneren, maar het is beter dat ze dit zelf ontdekken dan dat wij ze die waarden opdringen, al was het alleen maar omdat dit weerstand opwekt. En we moeten er in het Westen ook mee leven, als onze waarden niet door hen worden overgenomen. Dat hoort in elk geval bij de misschien wel belangrijkste westerse waarde: de vrijheid om je eigen lot te bepalen.

Deelnemen aan allerlei gewapende conflicten in het Midden Oosten roept vooral het beeld op dat het Westen iets wil opdringen, zelfs als dat niet de bedoeling was. Diplomatie werkt uiteindelijk beter, al  heeft praten met de extreme Islam geen enkele zin. Praten met gewone moslims heeft echter wel zin en daarbij zal het helpen als we onze schijnbaar vanzelfsprekende standpunten weten te relativeren. Op die manier moet in elk geval een vorm van positieve co-existentie kunnen worden bereikt.

De kwestie ‘Ontwikkelingssamenwerking’
Aan de door westerse landen geleverde ontwikkelingshulp kleeft een bijsmaak. Onder meer de vroegere kolonies worden via de goedbedoelde hulpprogramma’s op allerlei manieren gestimuleerd om westerse waarden na te streven. Die goede bedoelingen komen alweer voort uit de overtuiging dat het westerse model superieur is, maar de ontvangers van de hulp kunnen daar natuurlijk heel anders over denken.

De door het Westen gefinancierde hulpprogramma’s worden gekenmerkt door een docent-leerling verhouding in plaats van een samenwerking tussen gelijkwaardige partners. Dat roept koloniale gevoelens op bij de betreffende landen, wat overigens niet wegneemt dat ze de hulpgelden graag in hun zak steken, waarbij nog wel de vraag is waar dat geld precies terecht komt en wat het uiteindelijke effect ervan is.

Er lijkt ook nog een element van schuld afkopen te zitten in de westerse hulp, die onder meer kan worden gezien als een compensatie voor aangedaan leed tijdens de koloniale overheersing. Maar compensatie die gepaard gaat met moralistische boodschappen voelt helemaal niet als compensatie, dat lijkt eerder een verlenging van de koloniale verhoudingen.

China pakt het heel anders aan. Chinezen gaan uit van wederzijdse economische belangen en vallen de betreffende landen niet lastig met een debat over maatschappelijke waarden. Daardoor voelen die landen zich veel serieuzer genomen door China dan door westerse landen, die steeds weer moralistische boodschappen verpakken in hun hulpprogramma’s. Het Westen zou er goed aan doen om niet langer ontwikkelingshulp te bieden, maar economische samenwerking aan te gaan.

De beste ontwikkelingshulp die het Westen kan bieden is het afschaffen van de landbouwsubsidies die de toegang tot de westerse markten momenteel ernstig belemmeren. Die subsidies versterken ook nog eens het beeld bij ontwikkelingslanden dat er geen sprake is van gelijkwaardige verhoudingen.

Het is niet onmogelijk dat voormalige kolonies de westerse waarden wel zien zitten, maar het is veel beter als ze zelf tot de conclusie komen dat dit leidt tot een betere samenleving dan dat het Westen dit probeert op te dringen. Ze hebben vooral tijd nodig om te beseffen dat de voormalige koloniale overheersers zelf ook tot het inzicht gekomen zijn dat ze zich indertijd slecht hebben gedragen tegenover de kolonies.

Dat inzicht wordt nogal tegengewerkt door een moralistische houding van de westerse landen, want dat doet vooral denken aan de negatieve kanten van het koloniale tijdperk. Als het Westen die houding kan laten varen, ontstaan er betere verhoudingen waarvan uiteindelijk ook een beter resultaat te verwachten is.

De kwestie ‘Mensenrechten’
Westerse politici worden er steeds weer op uitgestuurd om in allerlei landen de mensenrechten aan de orde te stellen. Aangezien het in veel landen niet al te best gesteld is met de mensenrechten lijkt dat een goede zaak. De vraag is wel hoe effectief het is, want de betreffende landen reageren over het algemeen allergisch op de westerse preken over mensenrechten.

Het Westen is ondertussen bepaald niet brandschoon waar het gaat om mensenrechten. Denk maar aan de doodstraf in diverse Amerikaanse staten, aan Guantanamo, aan de wijze waarop de EU met vluchtelingen omgaat, aan de veelvuldige schending van de privacy van burgers, aan het negeren van belangen van burgers die worden benadeeld door bijvoorbeeld grote infrastructurele projecten.

En kijkend naar het verleden hebben westerse landen zich lange tijd door de bank genomen heel wat slechter gedragen (slavernij, onderdrukking, bezetting, volkerenmoord)  dan de landen waar het Westen nu de mensenrechten aan de orde stelt. Er is dan ook geen enkele reden voor een arrogante houding van het Westen. Het is zeker zo dat het Westen zich na WO II duidelijk beter is gaan gedragen, maar het is beter dat de betreffende landen daar zelf een conclusie aan verbinden dan dat westerse landen dat aan hen moeten opdringen, want dat zou wel eens averechts kunnen werken.

Ondertussen wordt er volop gehandeld met al de landen waar kritiek op is (het mooiste voorbeeld is misschien wel Saoedi Arabië) en daarmee zendt het Westen een dubbele boodschap uit, die het mensenrechtendebat grotendeels of geheel ondermijnt. Het enige wat indruk zou kunnen maken is als westerse landen met voorbeeldig eigen gedrag laten zien hoe zij mensenrechten respecteren, liefst zonder andere landen voor te houden dat zij zich ook zo moeten gedragen.

In handelscontacten kunnen westerse bedrijven overigens wel invloed uitoefenen op het gedrag van bedrijven in die landen, door selectief te zijn in hun keuze van samenwerkingspartners. Dat heeft beslist veel meer effect dan de optredens van westerse politici.

Slotsom
Het westerse superioriteitsgevoel leidt tot een min of meer vanzelfsprekende arrogante houding van westerse landen tegenover andere landen. Het Westen zou graag zien dat die andere landen zich ook meer westers zouden gaan opstellen. Nog los van de vraag in hoeverre dat een zinvol streven is, kan worden geconstateerd dat westerse arrogantie daarbij eerder belemmerend dan bevorderend werkt.

Het Westen doet er goed aan die arrogante houding te laten varen en gelijkwaardige contacten na te streven met andere landen. Als het Westen zich verder netjes gedraagt, is er een kans dat een deel van de andere landen begrip krijgt voor het westerse gedrag en mogelijk ook westerse opvattingen zou willen volgen. Maar het Westen moet ook beseffen dat de kans groot is, dat diverse andere landen het westerse model niet willen overnemen en daar moet het Westen zich gewoon bij neerleggen.

Peter van Hoesel
April, 2015