Het rad van leren (III): het gat van Bandura

Stuk van Robert Dilts (NLP-expert). Geautoriseerde vertaling door Jaap Hollander, Instituut voor Eclectische Psychologie, Nijmegen).
De Bandura-curve is genoemd naar Albert Bandura, een psycholoog aan de Stanfort Universiteit, die de relatie tussen verwachtingen en gedrag onderzocht. Hij heeft in het bijzonder de relatie onderzocht tussen wat mensen verwachten op een gegeven moment te zullen kunnen, en de daadwerkelijke ontwikkeling van hun vaardigheden. Zijn onderzoek heeft een belangrijk patroon aan het licht gebracht tussen mentale kaarten en bijbehorende vaardigheden (?basisovertuigingen'/manier waarop iemand naar de wereld kijkt) en gedragsmatige uitingen dat op al van terreinen toepasbaar is.


De wisselwerking tussen verwachting en prestatie.
Bandura ontdekte dat je iemands toekomstige gedrag NIET kunt voorspellen op grond van zijn vroegere gedrag. Zijn verwachtingen m.b.t. de toekomst zijn een veel betere voorspeller. Dat komt omdat iemands verwachtingen bepalen wat voor invloed zijn vroegere gedrag heeft. Als hij verwacht dat hij het kan, heeft hij de neiging om slechte prestaties af te doen als ?pech' en andersom (als hij het niet kan zijn goede prestaties ?beginnersgeluk').
Verwachtingen kunnen onze latente vermogens zowel remmen als mobiliseren. Het placebo-effect in de geneeskunde bijvoorbeeld (het gegeven dat mensen kunnen genezen m.b.v. biochemisch inactieve pillen) is mogelijk doordat het lichaam grote zelfgenezende vermogens heeft, waar we maar zelden volledig ons voordeel mee doen. Wanneer iemand een placebo krijgt en verwacht beter te worden, activeert z/hij die latente vermogens.

Het gat van Bandura:
Bandura ontdekte dat wanneer het verwachtingsniveau van mensen stijgt hun prestatie ook begint toe te nemen, maar in het algemeen iets achterblijft bij hun verwachtingen (mede als gevolg van nog niet volledig ontwikkelde vaardigheden). Wanneer mensen bijvoorbeeld voor het eerst leren typen, hebben ze de neiging om telkens maar op ??n letter te blijven focussen. Na een periode van gestage verbetering zijn ze in staat ??n letter per keer te typen; maar net als het lezen van ??n woord per keer, bereiken ze een bepaalde snelheidsgrens. Op dit punt beginnen hun prestaties achter te lopen bij hun verwachtingen (gevoel van vaardigheidstekort). Het interessante is dat mensen hun huidige prestatie immers niet noodzakelijkerwijs vergelijken met wat ze gewend zijn te kunnen, maar met wat ze verwacht hadden om op dit punt te kunnen.

In deze fase van de curve is het verschil tussen verwachting en gedrag groter dan in het begin, toen ze nog bijna niets konden. Mensen komen in een dip, zijn teleurgesteld en denken:"Ik doe het nu nog slechter dan toen ik begon." Deze discrepantie tussen verwachte prestatie en werkelijke prestatie, soms ?het gat van Bandura' genoemd, cre?ert het begin van een crisis, die onder ogen moet worden gezien wil het proces doorgaan. Want vaak moet op dit punt een ander stel vermogens worden geactiveerd, voordat verdere vooruitgang mogelijk is. De volgende stap van toename van de typesnelheid bijvoorbeeld, is uit te stijgen bovben het typen van losse letters en te beginnen met het typen van hele woorden. Zo bereikt iemand een plateau, worstelt een beetje met het loslaten van de oude strategie (??n letter per keer) door middel van het ?trial en error'- proces en beweegt zich in de richting van een nieuwe strategie (hele woorden) die hem of haar naar het volgende vaardigheidsniveau tilt. Wanneer iemand in staat is door deze periode van strijd heen te komen, krijgt de nieuwe strategie uiteindelijk een plaats en treedt er een duidelijke verbetering op in zijn of haar prestatie.

Omgaan met de Bandura-curve.
De grootste uitdaging van de Bandura-curve treedt op wanneer je wacht op een nieuw niveau. Op dat punt probeer je een strategie te vinden meestal via ?trial en error' (of ?trial en horror' in sommige gevallen). Dit leidt heel vaak tot terugval. Zo begint bijvoorbeeld de typesnelheid en accuratesse van de leerling typist af te nemen. Hij of zij begint meer fouten te maken en gaat langzamer werken. Kinderen beginnen vaak opnieuw te kruipen in een bepaald stadium, wanneer ze leren lopen. Wanneer iemand het regressiepunt bereikt op de Bandura-curve, kan hij dat gemakkelijk zien als "mislukking". Hij kan verwachtingen naar beneden beginnen bij te stellen, on plaats van ze lang genoeg te handhaven om door deze roerige periode heen te komen.

Uiteraard zullen de prestaties ook afnemen wanneer de verwachtingen minder beginnen te worden. Wanneer de prestaties afnemen, worden de verwachtingen nog minder.
Wat er dan kan gebeuren is dat mensen helemaal terugvallen tot het aanvankelijke gedragsniveau of zelfs daaronder. Mensen die hebben geprobeerd te stoppen met roken kunnen zelfs meer gaan roken. Individuen in een programma om af te vallen kunnen zelfs zwaarder worden dan voor zij er mee begonnen. Wanneer anderzijds het plateau als zodanig wordt herkend, en het vertrouwen blijft, dan kunnen er nieuwe oplossingen worden gevonden en zullen er nieuwe bekwaamheden worden ontwikkeld.
In deze fase is het van belang belemmerende overtuigingen te ondermijnen en bekrachtigende overtuigingen te ondersteunen. Je zou kunnen zeggend at een belangrijke functie van overtuigingen is om os door het gat van Bandura heen te trekken.
Geassocieerde herinneringen aan eerdere ervaringen met de Bandura-curve en uiteindelijk succes als hulpbron te activeren.
De betekenis van de tegenvallende prestaties te duiden op gedrags- en vermogens (ook al KAN ik dit nog niet, ik BEN iemand die toegevoegde waarde heeft) en niet op identiteitsniveau (omdat ik dit niet KAN, BEN ik een nul, een niemand).