Artikel van Mathieu Weggeman, hoogleraar innovatie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het artikel is eerder gepubliceerd in de NRC van 11 mei 2004. Op verzoek mijnerzijds (lees: Max Herold) heeft Mathieu de electronische versie toegestuurd voor publicatie eveneens op deze site. Waarvoor hartelijk dank.
De reden voor dit verzoek was een discussie die ik enige tijd geleden meemaakte over een doelstelling zoals die op de Europese top in Lissabon werd geformuleerd. Daar werd het doel gesteld Europa binnen tien jaar tot d? kenniseconomie van de wereld de maken. Tijdens deze interdepartementale discussie viel me op dat velen van de aanwezigen die als een typisch beleidsprobleem zagen. Een doel dat met het bestaande beleidsmatige en/of economische denken kan worden aangepakt. Weer anderen zagen het als een gewone hype die wel weer over zou gaan.
Maar in mijn ogen was/is het meer een (macro)organisatorisch probleem. Als je die gedachte koppelt aan het begrip economische 'ordening', dan zou je wel eens kunnen stellen dat er enkele vooronderstellingen, zoals die decennia lang zijn gehanteerd m.b.t. die economische ordening, langzaam aan het veranderen zijn….
Welnu Mathieu heeft op die kenniseconomie, en de kennis van het kabinet daaromtrent, zo zijn eigen kijk dus laten we hem snel het woord geven.
De Haagse plannen om medewerkers langer aan het werk te houden omdat dat geld oplevert, bewijst eens te meer dat dit kabinet nog steeds niet goed weet wat het betekent om een kenniseconomie te besturen. In zo'n economie lopen de hazen anders dan in de fabrieken en kantoren van de industri?le economie. Voor de werknemers van die traditionele organisaties zijn ervaring en technische vaardigheden het belangrijkst en hoe langer je werkt, hoe meer ervaring je opdoet. Dat geldt ook voor de vaardigheden. Als je ze maar blijft toepassen, ontwikkelen ze zich; er zijn immers heel weinig mensen die al twee jaar lang elke dag een uur piano studeren en steeds slechter gaan spelen.
Hou je de medewerkers van die kantoren en fabrieken langer aan het werk, dan kunnen ze ook langer kapitaliseren op hun steeds grotere ervaring en op hun voortdurend toenemende vaardigheid. De kans dat hun productiviteit stijgt naarmate hun leeftijd toeneemt, is dan inderdaad groot. Alleen hebben we in Nederland steeds minder van die fabrieken en kantoren waar mensen min of meer routinematig bezig zijn om hetzelfde werk steeds beter en effici?nter uit te voeren. Slechts in sectoren als de landbouw, de horeca, het transport, de bouw en de thuiszorg en achter de loketten van banken en gemeentehuizen, kan het langer doorgaan met werken mogelijk meer geld opleveren dan momenteel het geval is. En dan nog zal de vreugde van korte duur zijn, omdat dat werk – waarbij het vooral draait om de productiefactor fysieke arbeid – in toenemende mate geautomatiseerd wordt.
Een dergelijke redenering gaat echter niet op voor de moderne kennisintensieve organisatie. Daar treffen we werknemers aan waarvoor de productiefactor kennis tenminste even belangrijk is als ervaring en vaardigheid. Veel van die beroepen beginnen met een ?a': artsen, architecten, adviseurs, accountants, advocaten, apothekers, amerikadeskundigen en dergelijke. Dat type medewerkers heeft in onze kenniseconomie ruim de overhand. Geschat wordt dat op dit moment in Nederland meer dan 70% van alle werkenden tot de categorie kenniswerkers behoort en er komen er in snel tempo steeds meer bij. Voor hen geldt dat zij voortdurend relatief veel moeten leren om goed in hun vak te blijven; relatief ten opzichte van bijvoorbeeld buschauffeurs, voetballers, ambachtslieden en productiemedewerkers. Dat vereist het bijhouden van vakliteratuur, het bezoeken van congressen en symposia, het deelnemen aan opleidingen en studiedagen, het willen werken in meester-gezel relaties en het kunnen plaatsen van innovaties die klanten , burgers en pati?nten op internet gevonden hebben.
Uit onderzoek blijkt dat de motivatie om voortdurend vakinhoudelijk vooraan te blijven lopen, bij het overgrote deel van de kenniswerkers afneemt naarmate de leeftijd vordert. Het is niet zo dat dan de leervaardigheden als vanzelf minder worden. W?l treedt er bij het vorderen der jaren een soort mentale moeheid op: "Moet het nu w??r anders? Wanneer stopt het nu eens met die vernieuwingen". En omdat kennis steeds sneller veroudert, slaat die moeheid steeds eerder toe. Voor ontwerpers van internet-gerelateerde software en voor nano- en biotechnologen kan dat al rond de 35 gebeuren; voor elektrotechnisch ingenieurs en fiscaal-juristen zo'n vijf tot tien jaar later.
Dat betekent dat veel kenniswerkers op veel jongere leeftijd dan vroeger aan het eind van hun professionele Latijn geraken. Het tot op hogere leeftijd laten doorwerken van kenniswerkers leidt er dus uiteindelijk toe dat een groter deel van de beroepsbevolking aan de gang is met verouderde kennis. Tel uit je winst. De chirurg die niet geleerd heeft endoscopisch te behandelen, blijft grote incisies maken. Dat levert meer trauma's en een langere hersteltijd op voor de pati?nt, een groter beslag op voorzieningen en meer inzet van ondersteunend personeel. Allemaal zaken die kostenverhogend werken.
Een ander voorbeeld speelde zo'n twaalf jaar geleden. Ik had ergens gelezen dat er uit amalgaamvullingen minivoltjes kunnen ontsnappen die onder bepaalde omstandigheden de elektrische stroompjes in de hersenen be?nvloeden. Daarom vroeg ik mijn tandarts het nieuwe gaatje in mijn kies te willen vullen met keramiek of porselein.
Die bemoeienis van een bijdehante leek met zijn vak, stelde hij geenszins op prijs. "Meneer, die techniek staat nog in de kinderschoenen. Het krimpen en uitzetten van het materiaal hebben we nog niet onder controle". Pas veel later begreep ik wat er eigenlijk aan de hand was. Mijn tandarts was toen 54 en meer bezig met zijn tweede huis in Spanje dan met het bijhouden van de vernieuwingen in zijn vak. Hij had al 30 jaar kiezen met amalgaam gevuld en zag niet in waarom hij dat de laatste jaren voor zijn pensioen niet zou kunnen blijven doen.
Het langer laten doorwerken van professionals, kan er in onze kenniseconomie toe leiden dat ook op andere gebieden dit soort situaties nog vaker voor gaat komen dan nu al het geval is. Met de vergrijzing zullen we steeds meer kenniswerkers krijgen die ?uitdieselen' op de methoden en technieken die ze al beheersen en die de innovaties in hun vak laten voor wat ze zijn. Het gevolg daarvan is dat steeds meer pati?nten, klanten en burgers producten en diensten geleverd krijgen waarvoor inmiddels alternatieven bestaan die goedkoper, sneller, preciezer, veiliger, effectiever, gezonder, makkelijker of gebruiksvriendelijker zijn. De maatschappelijke kosten van dat professioneel conservatisme zijn hoog. Het financi?le saldo van de door Den Haag voorgestelde arbeidsduurverlenging, zou daarom wel eens eerder negatief dan in de buurt van de nul uit kunnen komen. In het beste geval zijn de plannen van het kabinet op dit punt dus lood om oud ijzer.
De hooggeleerde Paul Scheffer sprak over ?vernietiging van sociaal kapitaal' als mensen boven de 55 niet meer zouden werken. Dat klopt voor ambachtelijk werk zoals glas blazen, schapen scheren en violen bouwen, en ook voor die paar koekjesfabrieken die we nog in Nederland hebben, maar dat klopt helemaal niet voor het overgrote deel van onze organisaties waar de vloer bevolkt wordt door kenniswerkers.
Kenniswerkers verplichten langer door te werken, is alleen verantwoord als zij ook verplicht worden om state of the art in hun vak te blijven. Dat impliceert blijven studeren tot op hoge leeftijd en het beschikbaar stellen van tijd voor deskundigheidsbevordering. Ik heb destijds het ministerie van VWS mogen adviseren over een mid-life studie voor medisch specialisten waarbij ze rond hun veertigste weer voor een of twee jaar teruggaan naar de universiteit. Dat was zo'n slecht idee nog niet, te meer daar dankzij de wachtlijsten de gedateerde kennis van de oudere specialist in ons land niet zo'n issue is.
Ook het door Hans Weijers in zijn tijd als minister van EZ ge?ntroduceerde T-profiel voor professionals, is een goed voorstel. Kern daarvan is dat de kenniswerker in de tweede fase van de loopbaan zijn professioneel repertoire aanzienlijk verkleint door te kiezen voor een specialistisch deelgebied dat hij diepgaand wil blijven beheersen (de poot van de T). Daarnaast houdt hij ??n tot drie aanpalende gebieden op appreciatie niveau bij, teneinde met collega's over de breedte van het vak te kunnen communiceren. De kans dat je een klein repertoire tot in lengte van dagen state of the art kunt bijhouden, is immers groter dan geldt voor een breed repertoire. Bovendien is de man of all seasons en de Jack of all trades in de kenniseconomie van vandaag een ongeloofwaardige figuur.
Heel goed weten waar je het over hebt zolang je in functie bent, dat is wat nu nodig is. Kenniswerkers langer in dienst houden, zonder hen terug naar school te sturen, levert daar geen enkele bijdrage aan en kost maatschappelijk meer dan het oplevert. Het is penny wise, pound foolish.
Boeken van Mathieu Weggeman.
Kennismanagement in de praktijk.
Enigszins geïrriteerd sprak de manager: 'Het is me nu vaak genoeg gezegd dat we in een kenniseconomie zijn terechtgekomen, dat kennis de belangrijkste productiefactor is geworden en dat we daarom met kennismanagement aan de slag moeten. Dat geloof ik nu onderhand wel, maar de vraag blijft: Hoe moeten we dat doen? We hebben nu een intranet, een kennis-informatiesysteem, onze eigen opleidingsacademie, we kennen onze best practices en we hebben zelfs een kennismanager aangesteld, maar is het dat dan? Hebben we kennismanagement nu geoperationaliseerd?' De twijfel van deze manager wordt door veel van zijn collega's gedeeld. De awareness voor kennismanagement is er, de theorie wordt interessant gevonden, er is het een en ander gedaan en ingevoerd, maar hoe nu verder?
Met dit boek wordt op die vraag voor een deel antwoord gegeven.
Zie voor meer informatie:
http://www.managementboek.nl/boek/9789055941803/kennismanagement_de_praktijk_
mathieu_weggeman?affiliate=1910
Organiseren met kennis
Natuurlijk kan een organisatie niet leren. Dat kan alleen alles wat leeft. Maar als we de organisatie beschouwen als een verzameling mensen waarvan de meesten ervoor gekozen hebben om met elkaar eenzelfde doel of ideaal na te streven, dan kan in een organisatie geleerd worden. Zowel individueel als collectief. Bestaat het grootste deel van die mensen uit professionals, dan moeten zij vooral leren om de bij hen aanwezige kennis voortdurend zo te verrijken dat daardoor het nagestreefde doel of ideaal beter bereikt kan worden. Dat wil zeggen: sneller, goedkoper, gemakkelijker, aangenamer of vollediger. Daarover gaat dit essay: kennismanagement als middel om het rendement en het plezier van de productiefactor kennis te verhogen. Zie voor meer informatie:
http://www.managementboek.nl/boek/9789055940950/organiseren_met_kennis_
mathieu_weggeman?affiliate=1910
Leidinggeven aan professionals? Niet doen!
Over kenniswerkers, vakmanschap en innovatie
Door het voortdurend stijgende opleidingsniveau krijgen we steeds meer kenniswerkers in Nederland. De vloeren van onze organisaties worden in toenemende mate bevolkt door professionals en het aantal organisaties dat kennisintensief genoemd mag worden, groeit nog steeds: r&d labs, hightech-, ict- en mediabedrijven, organisaties voor zakelijke dienstverlening, gezondheidszorg- en onderwijsinstellingen, beleidsontwikkelende instanties, et cetera.
In al die organisaties moet leiding gegeven worden, zeggen de managers. 'Niet doen', zegt Mathieu Weggeman, 'professionals zijn al gemotiveerd. Ze hebben jaren gestudeerd om eindelijk te mogen doen waar ze zo enthousiast over zijn. Pas op dat u dat enthousiasme niet verprutst! Daar bedoel ik mee: faciliteer de kenniswerkers in plaats van hun werkprocessen alsmaar te plannen en te controleren. Dat betekent: zorg ervoor dat ze niet te veel lastig gevallen worden met formulieren, rapportenschrijverij, regels en procedures, dan komt de productiviteit en kwaliteit vanzelf. Waarom? Omdat echte professionals liever iets goed dan iets fout doen.' Zie voor meer informatie:
http://www.managementboek.nl/boek/9789055943524/leidinggeven_aan_professionals_
niet_doen_mathieu_weggeman?affiliate=1910