Betere regels door de paradigma-audit.

“Meer dan 200 jaar geleden is een aantal grondbeginselen vastgesteld die de structuur, het management en het succes van onze overheden gedurende de 19-de en 20-ste eeuw hebben bepaald. Wij stellen dat de tijd rijp is om die grondbeginselen aan de kant te schuiven en een aantal nieuwe regels te formuleren. Doen we dit niet dan is het alternatief voor de politiek/overheid en het politieke systeem: deuren sluiten en ruimte maken voor anderen.”
Vrij vertaal, waarbij o.a. het woord ‘bedrijf’ is vervangen door politiek/overheid, uit ‘De bijl aan de wortel’ van Michael Hammer & James Champy.
 

Is er een manier waarop je wet-en regelgeving kunt beoordelen op zijn toekomstrobuustheid? En of het niet een beetje minder kan? Eigenlijk heel eenvoudig. Dat kan via een paradigma-audit.

Een paradigma is in mijn boek ‘denkfundamenten ontsluierd’ omschreven als een samenhangend stelsel van waarden en normen die een denkkader vormen van waaruit de ‘werkelijkheid’ geanalyseerd en benaderd wordt. Langer bestaande paradigma’s worden vaak niet eens meer als een bewust denkkader ervaren. Die worden gewoon als vanzelfsprekend gezien.

Thomas Kuhn, degene die dit begrip als eerste gebruike, maakte een onderscheid tussen ‘normale’ (lees: gangbare) en meer revolutionaire paradigma’s. Beide vormen van paradigma’s zag hij als incommensurabel. Dat wil zeggen dat zij niet op een rationele manier met elkaar vergeleken kunnen worden omdat ze volstrekt andere uitgangspunten hebben. Ze laten verschillende ‘werkelijkheden’ zien.
Dat ‘incommensurabele’ is een belangrijk punt in een paradigma-audit (zie punt 9 in de mogelijke opzet voor de concretisering).

In het kader van het programma Andere Overheid zou je overigens zo’n audit als naam kunnen geven: het project OPA. Een Overheids-Paradigma-Audit. OPA als een indicatie om verouderingen en toekomstige gebreken in wet- en regelgeving te vinden.
Een mogelijke opzet voor een paradigma-audit.
Ik stel me zo voor dat dit op de volgende manier zou kunnen.
  1. Definieer de wet en regelgeving (het ‘veld’) waar je naar wilt kijken.
  2. Analyseer trends en ontwikkelingen. Hoe was het vroeger, hoe is het nu, hoe wordt de toekomst?
  3. Kijk eens naar wet- en regelgeving en meer specifiek naar de vanzelfsprekendheden die daarin zitten.
  4. Stel vast in welke concrete woorden die worden uitgedrukt.
  5. Denk eens na, in het kader van de genoemde trends, wat het tegenovergestelde zou kunnen zijn.
  6. Doe een systematische audit bij alle gerelateerde relevante wet- en regelteksten en vervang de bestaande woorden door hun tegendelen.
  7. Bespreek wat er gebeurt en wat de impact is.
  8. Bespreek wat er gebeurt als de tegendelen NIET als basis van de wetgeving gaan gelden.
  9. Maak twee aansprekende scenario’s. Een scenario waarin de bestaande wet- en regelgeving niet verandert en één scenario waarbij van de ene dag op de andere binnen een jaar de regelgeving wordt opgezet vanuit zijn tegendeel.
  10. Geef dan aan wat er veranderd dient te worden.
    – Welke condities dienen te worden gecre?erd opdat de wet/regel overbodig wordt?
    – Zijn er andere instrumenten die voor het gehele systeem beter zijn?
    – Zijn er andere partijen die dit beter kunnen dan de politiek/overheid?
    – Maak eens m.b.t. de regelgeving een SWOT (zie ook verder op in dit artikel).
Een voorbeeld.
Vele departementen hanteren begrippen als werkgever en werknemer. Stel je nu eens voor dat die begrippen pass? zijn en dat het begrip werkwever, zoals door mij ‘uitgevonden’, wordt gebruikt. Een werkwever is iemand die afstand heeft gedaan van de begrippen werkgever en werknemer, zijn eigen netwerken opbouwt en in zijn eigen netwerken gezamenlijk producten ontwikkelt, zijn werk creëert (zoals bijv. een ZZP-er, een Zelfstandige Zonder Personeel) en inkomen genereert. Het is ook iemand die afstand heeft genomen van het bureaucratische denken.
Nog een vanzelfsprekendheid. Veel wet en regelgeving gaat uit van tijden, is plaatsgebonden en gaat uit van ‘organisatiehiërarchieën’. Internet is meer tijd- en plaatsloos en niet-hiërarchische relatietechnologie.

Vervang vervolgens in elke wet- en regelgeving waarin de begrippen ‘werkgever’ en ‘werknemer’ voorkomt die woorden door ‘werkwever’ en vervang in elke wet- en regelgeving waarin een tijd, plaats en hiërarchie wordt aangegeven deze door tijd- en plaatsloosheid en gelijkwaardigheid. Kijk wat de gevolgen zijn.
Creatieve vormen om deze stap aan te pakken zijn ook:
– Daar waar werkgever staat werknemer neerzetten.
– Doen alsof die wetgeving niet bestaat!
– Kijk naar de context en de tijd toen de wet werd gemaakt en doe eens alsof die context diametraal in het tegenovergestelde is veranderd.
De rest is te doen door de eerder genoemde stappen te volgen.

Stap 10 is eenvoudig te combineren met bijv. een SWOT waarbij je zowel de sterke en zwakken punten vaststelt van bepaalde wet en regelgeving en deze via een confrontatiematrix koppelt aan kansen en bedreigingen in de omgeving door de volgende vragen:
  • Hoe kan een sterkte van deze wet- en regelgeving worden gebruikt om op een kans in te spelen?
  • Hoe kan een sterkte van deze wet- en regelgeving worden gebruikt om een bedreiging af te weren?
  • Hoe kan een zwakte in deze wet- en regelgeving zodanig worden versterkt om op een kans in te spelen?
  • Hoe kan een zwakte in van deze wet- en regelgeving zodanig worden versterkt om een bedreiging het hoofd te bieden.’
Natuurlijk besef ik ook wel dat dit een mega-operatie is als je zoiets voor alle wet en regelgeving doet. Ik ben er wel van overtuigd dat deze handelswijze een verdere doorwerking kan geven aan een werkelijke vermindering van het aantal wetten en regels. Misschien op kleine schaal eens de moeite van het experimenteren met deze Paradigma-Audit waard?
Het is een beetje een soort Business Proces Redesign (BPR). Je stelt de werkelijke fundamenten ter discussie. Wil je het echt een beetje een BPR sausje geven, voeg er dan de vraag aan toe:”Wat kan ICT bijdragen aan het slim verbeteren van het probleemveld waarop de wet- en regelgeving zich oriënteert?”

Max Herold
2006