Prachtig artikel van Annemarie Peters, dat een originele invalshoek biedt voor organisatorische gedragsprocessen.
Annemarie studeerde Levensbeschouwing, Kunst en Kultuur en studeerde af in de studierichtingen: educatie/communicatie en Levensbeschouwelijke counseling. Daarnaast is zij opgeleid als Jungiaans Filosofisch Therapeut. Zij heeft een ruime ervaring als mensbegeleider waar onder: geestelijk verzorger, trainer en adviseur. Zij heeft een eigen praktijk voor Jungiaanse therapie in Budel.
Annemarie verzorgt lezingen, trainingen en cursussen. Daarnaast is zij schrijfster. In oktober 2004 zal bij Altemira Becht haar boek ?Dochters van de maan – de betekenis van de menstruatiecyclus in het proces van groei en ontwikkeling' uitkomen (ISBN: 906963 647 6). Het artikel is eerder gepubliceerd in Prana nr. 143, juni/juli 2004. Voor meer informatie: amgpeters@cs.com
Het medicijnwiel
Het bovenstaande is geen modern sprookje van Toon Tellegen, maar een weergave van een alledaagse situatie in het perspectief van het Medicijnwiel.
Het medicijnwiel is een spirituele discipline vanuit de Indiaanse traditie. De gedachte die aan deze discipline ten grondslag ligt, is het idee dat de Kosmos een levend organisme is, waarin sprake is van orde en samenhang. Een verstoring van die samenhang zorgt voor disbalans.
In beginsel gaat men uit van de windrichtingen die ieders eigen kwaliteiten, zogenaamde ?gaven', weerspiegelen. Het Noorden biedt de gave van het Denken, het Oosten de gave
van Inspiratie, het Zuiden de gave van het Voelen en het Westen de gave van Introspectie. Om balans te kunnen ervaren is het van belang, dat deze gaven op een ge?ntegreerde wijze samenwerken. Ten diepste wil dit zeggen dat we dan in contact zijn met ons centrum: het Zelf. We noemen dit heelheid; deze drukt zich uit in een gevoel van ?Wel-zijn'. Een te eenzijdige gerichtheid op slechts een of twee van de gaven doet het leven verstarren en daardoor de (spirituele) ontwikkeling en groei stagneren. Dit geldt intrapsychisch, maar ook in een externe verhouding waarin mensen bijvoorbeeld moeten samen werken.
Ieder mens heeft qua aanleg en door zijn ontwikkeling ??n of twee gaven die bovenschikkend zijn. De een is bijvoorbeeld meer rationeel ingesteld (Noorden) en de ander benadert de wereld veel meer vanuit zijn gevoel (Het Zuiden). Vanuit de Indiaanse traditie moet de mens herhaaldelijk een reis maken door het wiel om zo op een eigen wijze, de andere gaven te integreren. Pas dan komen de eigen gaven het meest tot zijn recht.
Bijvoorbeeld: De hulpverlener die slechts vanuit het rationalistische Noorden gecombineerd met de bevlogen idee?n van het Oosten, een cli?nt benaderd kan gemakkelijk verworden tot een zeepkistenprediker die een ander een verbeteringsprogramma door de strot duwt. Om werkelijk empathisch te kunnen zijn, heeft hij ook het gevoel van het Zuiden nodig. Maar de hulpverlener, die eenzijdig vanuit het gevoel benadert heeft juist weer het Noorden nodig om, vanuit een zekere distantie, betrokken te zijn. Dit geeft hem het vermogen van het Oosten: hij is in staat om op een holistische wijze het landschap van de Ander te overzien.
Dit wil niet zeggen dat we in alle gaven evenredig goed moeten worden. Iemand met de bovenschikkende kwaliteiten van het Oosten zal op een andere wijze met Het Zuiden om gaan dan iemand waarin het Zuiden een bovenschikkende gave is. Maar het ontvankelijk zijn en de bereidheid om te experimenteren met het perspectief van de andere windrichtingen draagt bij tot tolerantie van mensen met een andere benadering. En juist waar mensen moeten samen werken kan dit heel vruchtbaar zijn.
Je hoeft elkaar dan niet meer te bestrijden, maar je bent instaat om te zien waar benaderingen aanvullend kunnen zijn.
De gave van het Zuiden: Muis
De windrichtingen kunnen we opvatten als energiepatronen. Ze reflecteren een oneindig aantal expressies zoals specifieke dieren, planeten, stenen, chakra's, archetypen, kleuren, seizoenen, astrologische tekens, lichaams- en ervaringsgebieden etc…Al deze manifestaties corresponderen met de archetypische betekenis van de windrichtingen.
In het Zuiden vinden we de muizen, die dicht bij de grond leven en daardoor een ?helikopter view' missen. De waarde van hun kwaliteit is echter dat ze heel zorgvuldig zijn, omdat ze een minutieus zicht hebben op wat gaande is. De muizen snuffelen en tasten ook de gevoelens af. De valkuil is echter, dat ze zichzelf in hun emoties kunnen verliezen en daardoor de grote lijnen niet meer in beeld hebben. De muizen kunnen vaak bang zijn voor nieuwe ontwikkelingen: je weet immers wat je hebt maar niet wat daar in de toekomst ligt omdat het hen moeite kost om vanuit een ruimer perspectief waar te nemen. Dit kan muizen soms angstig maken, hetgeen zich manifesteert in controle en beheersing ten einde het gevoel van emotionele onmacht het hoofd te bieden.
De gave van het Oosten: Adelaar
De gave van overzicht is juist de kwaliteit van de Adelaar die bij het Oosten hoort.Doordat hij of zij hoog vliegt wordt een blik vergund op het gehele perspectief, niet alleen op het verleden maar ook op de toekomst. De Adelaar wordt op veel plaatsen in de mythologie met de zon verbonden. In de dierenboeken van de Oudheid wordt verteld dat de Adelaar zonder te knipperen in de zon kan kijken. In de Syrische mythologie is Adelaar aan de Zonnegod gewijd. De zon staat symbool voor het spirituele licht dat over de aarde schijnt. De Adelaar is vanuit zijn hemelse positie in staat dit licht in zijn ogen te vangen en zo het leven tot inspiratie te wekken. De mens met de gave van Adelaar is een geestdriftig mens vol van nieuwe idee?n en inspiraties. Hij is in werksituaties de visionaire vemieuwer die ver kan zien en vaak ontwikkelingen voor is. Ten diepste zou je kunnen zeggen dat hij ontvankelijk is voor de Goddelijke inspiratie, de daimon, een waardevrije kracht die aanzet tot creativiteit. Maar de valkuil van Adelaar is dat hij/zij in het scheppingsvuur van het Oosten ook zichzelf kan verteren: populair zeggen we dan dat iemand is opgebrand, hij heeft een burn-out. Ook kan Adelaar in zijn bevlogenheid zo hoog vliegen dat er geen binding is met de aarde. Dan komt er niets van de grond. Heyomeyost Storm schrijft in zijn boek: "Zeven pijlen": " De Adelaar ziet ver, maar kan niet voor eeuwig in de lucht leven. Dorst en honger zullen hem naar de aarde brengen om voedsel te vinden."(bladzijde 148).
Adelaar heeft de levende aardse ervaring nodig om zich te verbinden met het menselijke. Hij zal vooreerst de tocht naar het Zuiden, naar het gebied van muis, moeten ondernemen om vervolgens door te reizen naar de andere richtingen. Op deze wijze kunnen zijn idee?n wortel schieten in de aarde.
De gave van het Westen: Grizzly Beer
In het Westen vinden we de Grizzly Beer die in de intimiteit van zijn hol de ervaringen
( Zuiden) overdenkt om te weten wat relevant is en wat losgelaten moet worden.
Net als met een ademhaling kunnen we niet alleen blijven uitademen, maar hebben we ook, om niet te stikken, de inademing nodig. De menselijke psyche beschrijft, net als overigens andere ritmen in de natuur, een cyclische beweging van extroversie naar introversie etc…
We kunnen druk in de wereld bezig zijn en ons verliezen in allerlei acties, maar er komt altijd een moment dat we pas op de plaats moeten maken, omdat de ervaringen moeten verteren ten einde opnieuw perspectief te zien. Grizzly Beer kruipt in zijn hol om zich terug te trekken voor zijn winterslaap. Ogenschijnlijk lijkt die introverte toestand een doodse aangelegenheid, want er wordt niet zoveel gemanifesteerd. Maar in deze psychische terugtrekking wordt er heel wat getransformeerd. Daar in het Westen houdt Grizzly Beer zich stil, maar er wordt in die stilte verteerd en bezonnen op wat echt aan de orde is. Dit verlangt de moed van het loslaten. Juist in dit bezinningsmoment, de introspectie, krijgt het intu?tieve weten een kans. Grizzly Beer heeft de ervaring van de winterslaap nodig om daar in de diepte van de aarde steeds helderder die innerlijke stem te kunnen horen.
Op de werkvloer kunnen we ons nogal eens verliezen in het Westerse vooruitgangsgeloof dat gedragen wordt door de waarden: effectiviteit en effici?ntie. We hollen door, omdat er geproduceerd moet worden. Toch blijken vaak deze momenten van bezinning op den duur effici?nt. Zo vaak worden snelle ad hoc besluiten genomen vanuit paniek (zuiden) die achteraf helemaal niet zo effectief en effici?nt blijken te zijn. Grizzly Beer is vanuit het intu?tieve kijken in staat om bijvoorbeeld hoofdzaken van bijzaken te scheiden en te weten wat er echt moet gebeuren. Dit is ook een kwaliteit van het Noorden, maar dan op basis van een verstandelijke analyse. In deze zin kunnen het Westen en het Noorden elkaar, met betrekking tot toetsing, aanvullen.
De valkuil van de Grizzly Beer is dat hij niet meer uit zijn winterslaap komt en daar veilig in zijn hol blijft zitten. Bezinnen is een zinvolle gave maar er komt een moment dat we weer de wereld in moeten en de gave van de introspectie behoefte heeft aan toetsing; respectievelijk de ervaring (zuiden), de analyse (noorden) om tot nieuwe inspiratie (oosten) te komen. Zo houden we de dynamiek van het levenswiel draaiende.
De gave van het Noorden: De Witte buffel
Wanneer we aan het gebied van het Noorden denken, denken we aan koude; een landschap bedekt met een dikke laag sneeuw en een lucht, ijl doch zuiver. Op deze hoogvlakte zoekt Witte Buffel rustig en onaangedaan een onbedekt stuk land om te weiden. Je zou van het Noorden kunnen spreken als een gebied met een zekere steriliteit. Het is het gebied van de distantie, van een zuiver denken (Descartes) omdat het vrij is van de tumultueuze emotionaliteit. Wanneer we bewogen worden door de gave van het Noorden zijn we in staat om een situatie op een heldere en scherpe wijze te beoordelen. In uiterste zin zijn we in staat om boven ons zelf uit te stijgen (transpersoonlijke ervaring).
Maar de gave van het Noorden kent ook vervormingen. Ik denk aan de karikaturale gortdroge wetenschapper die vanuit zijn ivoren toren zich verliest in verregaande abstracties over het leven. Hij is vervreemd geraakt van de binding met de levende realiteit. Niet anders is het overigens met de mens die zich heeft ge?dentificeerd met verheven (spirituele) theorie?n. Als een ijskoud dogma worden de theorie?n gedoceerd maar de toehoorder voelt – zeker de mensen van het Zuiden – dat er iets cruciaals ontbreekt. Dit betekent dat de theorie?n niet werkelijk doorleeft zijn, de ervaringen met de gaven van de andere windrichtingen zijn onvoldoende waardoor je de warmte mist in de ?college's'. Op de werkvloer zijn dit de mensen die zich vasthouden aan procedures en wetenschappelijke theorie?n, zonder oog te hebben voor een antwoord dat werkelijk past op de levende werkelijkheid.
Wanneer de Witte Buffel in zijn leven de verbinding aan gaat met het Zuiden, betekent dit dat hij de moed heeft om de eigen emoties te doorleven, en bereid is tot introspectie. Door middel van innerlijke stilte (westen) baart de vitaliteit de inspiratie (oosten). Theoretische kennis transformeert dan tot Wijsheid, waaruit een Waarheid wordt geboren die bezield is. In de uiterste consequentie wordt de rationele kennis transrationeel (Ken Wilber) en begeven we ons in het gebied van het Kosmisch Bewustzijn, de mystieke ervaring. De mysticus bedient zich van Waarheden die universeel zijn.Het gaat hier dan niet meer over een dogmatisch geloven maar een ?Weten' dat door de hoogten (noorden) en de diepten (westen)van de innerlijke ervaring (zuiden) aan de oppervlakte komt. Dit lijkt een exclusieve ervaring. Ook in het alledaagse leven, zoals op de werkvloer, kan bij iemand als in een flits, het scherpe licht van de Waarheid doordringen. Hij oppert dan een antwoord, dat slechts kan worden ge?ntroduceerd met de kreet: Eureka! Waarmee onmiddellijk de inspiratie van het Oosten is geboren.
De gave van het centrum: De kwintessens "Het Zelf"
Op het moment dat we vanuit de integratie van de verschillende windrichtingen opereren voelen we ons in evenwicht. Innerlijk drukt dit zich uit in een gevoel van welbevinden; we zijn dan in harmonie. Wanneer we in de samenwerking die balans ervaren zeggen we dat we op een harmonieuze manier samenwerken. De kwaliteiten van de participanten zijn aanvullend en hebben daardoor een eigen plek. Het oog hebben voor en ruimte geven aan de kernkwaliteiten van je collega's is een ultieme vorm van respect. Een team dat op een dergelijke wijze kan samenwerken laat zich kenmerken door enthousiasme en vitaliteit. Die vitaliteit is een uitdrukking van de dynamiek van het wiel.
Het Zelf is door Carl Gustav Jung begrepen als het centrale archetype dat de tegenstellingen wil overbruggen. Wanneer we ons het centrum van een wiel voorstellen komen daar alle krachten in de naaf samen. De draaiing van een wiel stagneert op den duur, wanneer er op plekken in het wiel spaken ontbreken.
In natuurreligies, waar men een principe van het medicijnwiel kent, wordt het centrum als de woonplaats van De Grote Geest beschouwd. De Grote Geest is de vrucht van het Grote Mysterie, het gebied dat voorafgaat aan het Zijnde. In een moment van intens contact met dit innerlijk Zelf kunnen we raken aan een dimensie van het Grote Mysterie; dit kan een gevoel van overweldiging te weeg brengen. De Duitse theoloog Rudolf Otto spreekt in deze van het numineuze ?het huiveringwekkende en het sterk boeiende geheimenis."
Dit verklaart dat het Zelf in een aantal religieuze disciplines verbonden is met een Godsbeeld of een Goddelijke manifestatie.In de Nieuwe Tijdsbeweging wordt wel gesproken van het Christus Bewustzijn. Welbeschouwd zou je kunnen zeggen, dat wanneer de mens de gaven op een harmonieuze wijze integreert hij raakt aan een religieuze ervaring. Het is dan ook niet zonder betekenis dat het woord religie etymologisch afkomstig is van het woord ?religare', dat verbinden betekent. Zowel innerlijk als in de externe wereld wordt alles ervaren als in een betekenisvolle samenhang. Jung noemde dit proces van integratie: Individuatie, wat zoveel betekent als worden wie je in essentie bent. De essentie is de uitdrukking van dat (goddelijk) Zelf.
Vanuit de Indiaanse visie is de werkzaamheid in de wereld bij uitstek ge?igend om een reis te maken door het wiel . In de ervaring van de reis krijgen we de kans ons te bekwamen in de diverse richtingen ten einde ons innerlijk Zelf te verwerkelijken. Juist op momenten dat het leven niet verloopt zoals we wensen, worden we uitgenodigd om te kijken in welke richting de stagnatie is te vinden. Zo kunnen de mensen die ons irriteren vaak een reflectie zijn van een windrichting die in ons zelf aandacht verlangt. Op argeloze wijze fungeren we ten diepste als een heilbrengende leraar voor elkaar, met name wanneer we die ander wel kunnen schieten. Maar ook in geval van een sterke idealisatie is de ander een levende reflectie van een innerlijke gave die ontwikkeling verlangt.
We kunnen naar workshops gaan en boeken lezen als poging om tot Zelf-realisatie te komen, maar juist in het tumult van de alledaagse ervaringen, zoals werk, wordt uiteindelijk de ultieme uitdaging geboden om de reis in ons zelf te maken.