Werken aan de wakkere stad.

Iedereen heeft de mond vol van de participatiemaatschappij. De drie decentralisaties zetten de lokale overheid neer als eerste overheid. De grote vraag is hoe gaan we dat met elkaar vorm geven. Worden de drie D’s de aanzet tot de ontwikkeling van vitale gemeenschappen? Wat betekent dat voor de relatie tussen burger en gemeente?

Werken aan de wakkere stad; Langzaam leiderschap naar gemeenschapskracht
Auteurs: Jan van Ginkel & Frans Verhaaren
Uitgeverij: Vakmedianet, Deventer, 2015, 164 pagina’s>
Klik op: https://www.managementboek.nl/boek/9789462760592/werken-aan-de-wakkere-stad-jan-van-ginkel?affiliate=1910

Het lokaal bestuur is van oudsher gewend de regie te hebben op de ontwikkeling van de stad. De regie zal ze in de participatiemaatschappij los moeten laten. Ze zal een rol moeten gaan spelen als één van de partners! Hoe pak je dat als gemeente aan? Jan van Ginkel, gemeentesecretaris, en Frans Verhaaren, organisatieadviseur, proberen op de vraag hoe Overheid 4.0 vorm te geven.

Het gaat om niets minder dan een volledig nieuwe verhouding tussen besturen, ambtenaren, professionals en burgers. Versterking van de gemeenschapskracht staat in de nieuwe verhoudingen centraal. Overheden moeten de stap maken van leiders naar partners. Zij moeten niet alles willen regelen. Dat betekent soms achterover leunen en op je handen zitten. Het vraagt om sensitiviteit en stimuleren van het nieuwe. Geen regelgeving met bijbehorend handhavingsinstrumentarium en geen blauwdrukken voor de toekomst maar volop staan in de toekomst die onzeker en onduidelijk is en morgen weer anders kan zijn. Tentatief richting geven. Klinkt vaag en is het ook. Het is met elkaar op zoek naar de toekomst.

Burgers moeten loskomen van het individualistische consumentisme en met elkaar de gemeenschap vorm gaan geven. Daar past geen afwachtende houding richting overheid bij. Veel kan en moet zonder de overheid. Zelf verantwoordelijkheid nemen voor je leefomgeving daar gaat het om. Managers moeten vooral vragen stellen, onderzoeken en aandacht hebben voor leren, collectief leren! Zij moeten hun medewerkers stimuleren om in de samenleving aanwezig te zijn en signalen op te vangen en te duiden. De oude managementstijl van controleren en richting geven past niet bij deze ontwikkelingen.

Van Ginkel en Verhaaren weten in hun boek een gevoelige snaar te raken. Het valt niet mee om bij professionals, ambtenaren en bestuurders aan te komen met de boodschap dat ze vaker op hun handen moet zitten en niet altijd de regie moeten willen hebben, maar vooral moeten luisteren naar wat er leeft in de gemeenschap en daar een rol in spelen. Ze brengen hun boodschap met lef, soms wat over de top en langdradig. Toch weten ze de weg in te slaan naar concrete acties die ik morgen kan opstarten.

Op zoek naar de toekomst en deze met elkaar vormgeven daar gaat het om. Het werk van Van Ginkel en Verhaaren past prima in de theorie van spiral dynamics en van transitiedeskundige Jan Rotmans. Ik zou zeggen even door de zure appel heen en dan aan de slag op weg naar de wakkere stad!

Bert van Ravenhorst
Augustus 2016