Regeringen in ons land zijn het contact met grote delen van de bevolking kwijt. Pim Fortuyn stelde dit in 2001 aan de orde. Vervolgens onderstreepte het referendum over de Europese Grondwet dit probleem. Dat contact is volgens Arno Korsten, hoogleraar Bestuurskunde aan de Open Universiteit Nederland, en Gerd Leers, burgemeester van Maastricht, nog niet hersteld. Zij constateren in hun boek ?Inspirerend leiderschap in de risicomaatschappij' dat het contact met grote delen van de bevolking nog onvoldoende is hersteld. Het electoraat is nog sterk in beweging en meerderheidsopvattingen van de bevolking worden onvoldoende vertaald in beleid. Bestuurders en politieke vertegenwoordigers hebben te laat in de gaten wat in de onderstroom van de samenleving gevoeld wordt. Hierdoor reageren zij te laat.
De centrale stelling van Korsten en Leers is daarom dat bestuurders meer leiderschap moeten tonen en minder afwachtend moeten worden of schuilgedrag vertonen. Het gewenste leiderschap impliceert meer en vaker boorputten slaan naar maatschappelijke, culturele, technologische en andere onderstromen en zodoende op te zuigen wat van belang is. Gezag moet weer meer gezicht krijgen en niet blijven steken in commentaren en crisismanagement achteraf. De overheid moet prioriteiten stellen en zich afvragen wat haar taak is en wat niet. De leefwereld van de burger moet een belangrijk referentiepunt zijn voor dienstverlening. Een interessant statement om op weg naar de verkiezingen van 22 november de politiek partijen op te toetsen!
Korsten en Leers starten in hun boek met een diagnose van wat Nederland sinds de eeuwwisseling meemaakt. Zij onderscheiden een dramademocratie, een meerkeuzemaatschappij en een risicomaatschappij. In de dramademocratie is emotie deel geworden van de massacultuur. Dit beperkt zich niet tot een bepaalde maatschappelijke klasse. De uitingen zijn er op individueel niveau en collectief. Denk aan bedreigingen en korte lontjes, maar ook aan stille tochten en collectieve rouw rond de dood van Fortuyn, Van Gogh en Hazes. Er is veel passie en de nadruk ligt op veiligheid en beveiliging. Korsten en Leers zien hierin echter geen verklaring voor het afnemend vertrouwen. Zij stellen dat Nederland goed in staat is geweest om de schokkende gebeurtenissen te absorberen.
De meerkeuzemaatschappij geeft volgens Korsten en Leers meer verklaringsgronden. Burgers zijn in grote getale negatief over het terugtreden van de verzorgingsstaat. Landelijke politici staan vanuit veelal Europese beleidskeuzen voor de taak om minder voorzieningen en meer eigen keuzen te verkopen. Ook op andere terreinen schiet de overheid in de ogen van de burgers tekort of wensen zij forsere maatregelen. Te denken valt aan criminaliteitsbestrijding en rechtshandhaving. Veel burgers zijn ook niet overtuigd van de voordelen van meerdere systeemwijzigingen in het onderwijs, bij de spoorwegen, in de zorg en in de energiesector.
De voordelen van de marktwerking worden niet gezien. Burgers zitten niet te wachten op al die keuzemogelijkheden en marktwerking. Zeker niet als ze er niet echt beter van worden of als ze niet de keuzes kunnen maken die ze willen. Politici zijn onvoldoende in staat om de voordelen van meer keuzes en meer marktwerking overtuigend voor het voetlicht te brengen. Zij hebben volgens burgers slechte antennes.
Burgers accepteren minder dan vroeger het noodlot. Risico's leiden dan ook in toenemende mate tot discussie en politiek handelen. De risicomaatschappij kent risico's op klimatologisch, technologisch, biologisch en sociaal vlak. De periode 2000-2005 heeft het crisisgevoel versterkt. De twee moorden, de beveiliging van moskee?n en islamitische scholen, de internationale terreurdreiging, de brand in Volendam, de vuurwerkramp in Enschede, de dijkdoorbraak in Wilnis en dierziekten hebben de risicovolle samenleving manifest gemaakt. In een risicomaatschappij is het niet mogelijk voor een overheid om zich te wapenen tegen alle risico's. Burgers zullen moeten leren leven met onzekerheid en risico's zelf moeten aanvaarden. Het overheidsbestuur zal alert moeten zijn en moeten investeren in preventie. In de ogen van Korsten en Leers is echter het verband tussen angst en afnemend vertrouwen in de overheid zwak.
Concluderend stellen Korsten en Leers dat beleidsinhoud en bestuursstijl de verklaringsgronden van het afgenomen vertrouwen in de overheid. Wat voor oplossingen zien zij? Daarvoor zoeken zij aansluiting bij het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2005, getiteld: ?De sociale staat van Nederland', waarin staat: "Wat we nodig hebben, zijn minder wetten en instellingen, maar meer moedige, onvermoeibare en toegewijde leiders waar het volk vertrouwen in kan hebben". Tweederde van de Nederlanders steunt deze stelling!
Wat zijn nu de kenmerken van dit leiderschap? Allereerst is het belangrijk dat er overzicht komt. Zowel op lokaal als op landelijk niveau ontbreekt het overzicht van bestaand beleid en het zicht op waar we heengaan. Daarmee zijn ook de beleidsprioriteiten diffuus. Wat zijn de vijf tot zeven punten waar het om gaat? Nieuw leiderschap moet dus prioriteiten formuleren en breed uitdragen! Vervolgens moet de communicatie veel beter. Communiceren is tweerichtingsverkeer! Het gaat om uitleggen, luisteren en met de goede idee?n daadwerkelijk iets doen. Communicatie moet wervend zijn, begeesteren en energie opwekken!
Een aansprekend concept dat richting geeft en verbindend is essentieel. Ruud Lubbers en Wim Kok waren pragmatici, hun boodschappen waren zonder ideologie. Leiderschap verloor hierdoor aan kracht. De verbeelding moet weer aan de macht! Ook moet het maatschappelijk debat beter worden georganiseerd. De overheid moet voorop lopen om dit te organiseren. Belangrijk is dat de overheid weer zicht krijgt op de voortekenen van maatschappelijke verandering. Daarin spelen zowel politici als ambtenaren een rol. In de huidige taakopvatting houden ze zich daar veel te weinig mee bezig. Noodzakelijk zijn veranderingen van binnenuit. De overheid kent een in zichzelf gekeerde, wereldvreemde, autistische politieke cultuur. Die moet op de schop!
Het werk van Korsten en Leers geeft een overzichtelijke en vlot leesbare diagnose van het ontstaan van het afgenomen vertrouwen in de politieke bestuurders van ons land. Vervolgens geven zij een duidelijke richting voor de toekomst. Opnieuw toegankelijk en inspirerend worden. Een van de oplossingsrichtingen werken zij nader uit, te weten de methoden om zicht te krijgen op wat leeft in de maatschappelijke onderstroom. Boeiend voor wie verdieping zoekt. Al met al een interessant boek op weg naar de verkiezingen van 22 november!