Het einde van het Amerikaanse ondernemersmodel?

Samenvatting van een artikel van Annegreet van Dongen dat is gepubliceerd in Management & Literatuur, november 2004. Donald Kalff, degene die zij over dit thema interviewde heeft een boek geschreven met de titel ?onafhankelijkheid voor Europa' en is uitgegeven door Contact (2004).

De eigendom van een bedrijf behoort te berusten bij degenen die het businessidee hebben ontwikkeld dat er aan ten grondslag ligt, vindt Donald Kalff. Die opvating sluit aan bij de door de evangelisten van de nieuwe economie geponeerde stelling dat tegenwoordig niet kapitaal of grondstoffen schaars zijn maar kennis. Kalff gaat nog een stap verder en stelt dat succes staat of valt met het vermogen van managers om mensen binnen een onderneming adequaat te laten samenwerken.

Doelstelling van het Amerikaanse model.
De voornaamste doelstelling van het Amerikaanse model is niet aandeelhouderswaarde maar aandeelhoudersrendement: een zo groot mogelijk positief verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van een aandeel. Om dit rendement zo hoog mogelijk te laten zijn streven bedrijven naar een zo groot mogelijke winst per aandeel. Een dergelijk beleid draagt zelden bij aan het waardecre?rend vermogen van een bedrijf.
Er zijn drie methoden om een zo groot mogelijke winst per aandeel te bereiken.

Het laten dalen van het aantal aandelen. Sommige bedrijven kopen daarvoor – vaak met geleend geld – hun eigen aandelen terug. Dit heeft niets met waardevermeerdering te maken.

Fusie of overname. Dit terwijl uit onderzoek blijkt dat bij fusie juist heel vaak waarde wordt vernietigd. 70% van de fusies mislukt volgens sommige onderzoekers. Kalff zelf denkt aan 90%.

Sanering of rationalisatie. Dit helpt op korte termijn vaak maar in vele gevallen be?nvloeden de saneringen de kasstroom op lange termijn in negatieve zin. Kalff geeft als voorbeeld Shell dat in 1995 zijn geologische dienst met 30% inkromp. Een snelle kosten-baten analyse laat zien dat, mocht de geologische dienst op de oude sterkte zou zijn blijven functioneren, die zich dubbel en dwars had terugverdiend. Bovendien zijn de huidige problemen van Shell met zijn reserves volgens Kalff terug te voeren op die beslissing in '95.
De leidraad hoort te zijn dat een bedrijf zijn geld investeert daar waar ze het meeste renderen.
Een dergelijke ori?ntatie houdt in dat je in de toekomst moet durven te kijken.

Bonussysteem.
Kalff verfoeit ook bonussystemen zoals die in het Amerikaanse model gangbaar zijn. Deels omdat de gekozen targets geen recht doen aan de complexiteit van het ondernemerschap en het vaak de bijl zet aan de samenwerking tussen medewerkers. Zeker wanneer de bonus wordt gekoppeld aan de rangorde die iemand die iemand inneemt binnen zijn eenheid. Hij stelt dat als er voor iemand persoonlijke winst valt te behalen wanneer je als beste van de businessunit wordt beoordeeld niemand meer open en bloot zijn leuke idee?n op tafel zal leggen en het risico lopen dat anderen er mee aan de haal gaan. Een open uitwisseling kun je dus vergeten. Amerikanen hebben de mond vol over samenwerking en ze zitten ook met elkaar aan ??n tafel maar ondertussen geven ze weinig bloot van zichzelf. Doordat mensen aan hun eigen macht en gewin denken, sluipen er veel oneigenlijke elementen in het werk. Ze moeten altijd op hun hoede zijn. De meeste mensen gaan in Amerika met angst naar hun werk. Dat is niet het klimaat waarin nieuwe businessidee?n worden ontwikkeld.

Prestatiecriteria in het Europese model.
Kalff werkt in zijn boek zijn Europese businessmodel uit. Daarin praat hij over economische waarde waarmee hij zich richt op de netto kasstroom: het verschil tussen de contant gemaakte verwachte inkomsten en de contant gemaakte kosten (inclusief die voor kapitaal). Alleen wanneer dat verschil (lees: de economische winst) positief is, is een businessidee levensvatbaar.
Kapitaalverschaffers zijn in zijn ogen geen anonieme beleggers die uit zijn op snelle winst. Het zijn participanten en banken met een lange adem. Zij rekenen op hun aandeel van de economische winst. Daar staat tegenover dat zij een bedrijf met raad en daad zullen bijstaan om onverhoopte moeilijkheden te overwinnen.

De prestatiecriteria zijn binnen zijn Europese businesmodel heel anders dan de Amerikaanse.
Hun afdelingen moeten een vrije kasstroom genereren.
Daarnaast moeten zij het vermogen om economische waarde te genereren op een structureel hoger niveau brengen door bijv. investeringen, coaching en goed management.

Tot slot moeten de managers een bijdrage leveren aan de vernieuwing van de onderneming.
Kalff stelt dat zijn model allerminst makkelijk of ?zacht' is. Het vergt veel energie. Samenwerking is lang niet altijd eenvoudig.
Kalff's idee?n sluiten volgens hem wat betreft cultuur en achterliggende waarden aan bij het Duitse denken. Hun nadruk op techniek en vakinhoudelijke kennis is hem uit het hart gegrepen. Ook het belang dat zij toekennen aan sociale cohesie onderschrijft hij van harte.

Tenslotte stelt hij dat de vaardigheid van het op een rationele en open manier afwegingen kunnen maken essentieel is voor managers die zich als ondernemer opstellen en moeten nadenken over de manier waarop zij interessante businessidee?n op het spoor komen en tot ontwikkeling kunnen brengen. Dat is volgens hem de essentie van ondernemen. Daar gaat het om als je blijvende waarde wilt cre?ren. Dat lukt je niet met het Amerikaanse model.