Niets is voor de mens zo onontbeerlijk als het nutteloze
'De Roemeens-Franse schrijver Eugene Ionesco zei eens in een interview:"Niets is voor de mens zo onontbeerlijk al het nutteloze. Alleen met behulp van het nutteloze kan de geest zich echt ontspannen". Vandaar dit boekje.'
Beste collega's en andere netwerkers, Dit zijn de zinnen waarmee Mathieu Weggeman, voormalig bestuursadviseur van Philips/partner bij Twijnstra en Kn…Gudde (sorry Mathieu, grapje), zijn boekje 'management by surprise' in zijn voorwoord opent en ik moet zeggen, enkele van zijn verhalen zijn de moeite van het vertellen zonder meer waard. Mocht iemand zelf een amusante anekdote of one liner hebben, stuur ze op naar mcdp@wxs.nl. Hij stelt een mailtje zeer op prijs. Hier volgen er drie.
Het curieuze was dat de muzikanten liever dat onbelangrijke werk speelden en dat het publiek er harder voor applaudisseerde. In die tijd is dan ook mijn voorliefde voor de non-core business ontstaan. Daar is het gezellig en wordt enthousiast gehobbyd.
Overigens ben ik in die periode flink op het verkeerde been gezet. Ik had bij de kapel geleerd dat er niets gebeurde als de leider geen leiding gaf en dat de professionals op output gestuurd werden. Dat zou in andere professionele organisaties dus ook wel het geval zijn, dacht ik. Een illusie, zo bleek later.
Zolang de dirigent nog niet op de bok stond, werd er maar wat in de rondte getoeterd. Pas als hij arriveerde en twee keer met zijn stokje op de lessenaar tikte, werd het stil en kon een geco?rdineerde actie gestart worden, die doorgaans resulteerde in een harmonische uitvoering van een bepaalde compositie. Hier werd gemanaged!!! Als de kapelmeester met zijn gestrekte handen met gespreide vingers naar beneden bewoog, ging het hele orkest real-time on line zachter spelen. Discussies over dergelijke beslissingen waren uit den boze. "Mag ik even onderbreken. U geeft nu wel de negende maat aan maar moet dat niet anders? Dit lijkt me iets om in de medezeggenschapsraad te bespreken." Een dergelijke opmerking werd of genegeerd, of de betreffende muzikant werd verzocht zijn biezen te pakken. Of de kapelmeester verliet zelf het toneel om in de dirigentenkamer met een kopje thee tot rust te komen.
In andere organisaties heb ik later kunnen vaststellen dat de professionals tot grote hoogten stegen als de manager er juist niet was. Was hij er wel, dan ging het meestal over tijd en geld of over formulieren die niet goed of te laat waren ingevuld. Dat leidde nogal af waar het om ging: het vak. En wat de outputsturing betreft. Bij de kapel was het enige wat telde de klank. Zo zaten bij de klarinetten een jongeman met Prix d'Excellence conservatorium en een meer agrarisch grootgebrachte 'amateur' uit Aalten. Die amateur zat echter als soloklarinettist op de eerste stoel met naast hem op de tweede stoel de conservatoriummuzikant. Gewoon omdat de agrarische man een mooiere klank uit zijn instrument wist te halen.
Die heldere vorm van outputsturing ben ik later niet meer tegen gekomen. Managers blijken toch ook veel belang te hechten aan o.a. de juiste getuigschriften: Johan Cruyff, een alom gerespecteerd vakman, mocht geen trainer worden van een Nederlandse ere-divisieclub omdat hij niet over een door de KNVB erkend diploma beschikte.
'Ik vraag het wel even na bij Research.' 'Twee bij twee opgeteld', wist Research te vertellen is iets tussen de 3,98 en 4,02.' Dit stelde de manager ook niet gerust en hij besloot de kwestie aan Marketing voor te leggen. 'Minstens vijf', zei men daar. Nu kon alleen een extern adviseur nog uitkomst bieden. Die vroeg:'Hoeveel zou U graag willen dat het was?' 'Nou, mijn collega, en ikzelf trouwens ook, dachten vier.' 'Laat het dat dan zijn,' sprak de adviseur,'goede middag'.
"Het adviseren van de president was een uitermate diplomatieke bezigheid. Wanneer topfiguren bijeenkwamen, had Bush graag dat iedereen rond te tafel glimlachte, grappen maakte en kameraadschap en jovialiteit uistraalde. Standpunten en alternatieven werden niet volledig doorgepraat. Onderbrekingen waren gemeengoed. Duidelijke besluiten werden zelden genomen."
– Bob Woodward, De machtshebbers, 1991