Sterke colleges van B&W.

Met de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart voor de boeg is de vraag actueel hoe de nieuwe colleges van burgemeester en wethouders worden gevormd. Gaat het alleen om politiek of ook om teamvorming? Het college is immers als collectief verantwoordelijk. Gezien de grote hoeveelheid wethouders die de afgelopen periode zijn afgetreden is het interessant collegevorming te onderzoeken.

Wat is een sterk college? Als je het boek ‘Sterke colleges; de kracht van colleges van burgemeester en wethouders in 37 adviezen’ leest raak je beslist overtuigd van de complexiteit van het openbaar bestuur. De context blijkt cruciaal. Iedere situatie is weer anders. Auteurs Arno Korsten, hoogleraar bestuurskunde, en Milo Schoenmaker, burgemeester van Bussum, behandelen de kracht van een college vanuit dertien perspectieven.

Een college van B&W bestaat uit een benoemde burgemeester die voorzitter is van zowel het college als de gemeenteraad en uit wethouders die worden gekozen door de raad. Vanuit managementperspectief is het een risico dat de burgemeester als voorzitter geen rol speelt in de keuze van de wethouders. Smeden van een team met complementaire kwaliteiten lijkt in de coalitievorming geen factor van betekenis. Ook is opvallend dat de wethouders niet worden gescreend op geschiktheid, zoals hoge ambtenaren die in een assessment worden doorgezaagd. Toch weet iedereen die samenwerkt dat personen het resultaat kunnen maken en breken. Vanuit dit gegeven gaat het nog opvallend vaak toch gewoon goed.

Een college blijkt sterker wanneer er weinig leden zijn en het wordt gesteund door een zo klein mogelijk aantal partijen. Het risico is anders dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor het voortbestaan ervan. Centrifugale krachten slaan snel toe. Het college moet vervolgens wel intern aan de slag om zichzelf tot team te smeden. Ruzie en competentiestrijd tasten de politieke verhoudingen aan en reduceren de resultaten.

Een factor is zeker ook ambitie. Een college moet ergens voor gaan en moet dit ook aan iedereen duidelijk maken. Raad, ambtelijke organisatie en burgers willen weten waar het college naartoe wil. Daar stellen ze zich op in en daar beoordelen ze het college op. Waaraan het helaas nogal eens ontbreekt is een strategische visie op de toekomst van de gemeente. Een visie op beleid, dienstverlening, werkgeverschap en samenwerking. Bestuurskrachtmetingen in vele gemeenten hebben dat duidelijk gemaakt.

Een college is als collectief verantwoordelijk voor vrijwel alle besluiten. Iedere wethouder heeft echter zijn eigen portefeuille. Een heldere verdeling van portefeuilles vinden zowel de raad als de ambtelijke organisatie belangrijk. Helderheid wie waarvoor verantwoordelijk is, lijkt cruciaal in het openbaar bestuur.

Wethouders moeten over nogal wat kwaliteiten beschikken. Ze moeten minimaal besluitvaardig zijn, visie hebben, samenwerkingsgericht zijn, communicatief en verbaal sterk zijn, souplesse tonen, politiek instinct hebben en integer zijn. Een wethouder functioneert op een plek waar veel dingen bij elkaar komen. Daar moet hij bruggen kunnen bouwen. Het wethouderschap is niets voor twijfelaars of voor mensen die geen idee hebben waar de gemeente naartoe moet. Ook is het van belang dat wethouders over partijpolitieke grenzen hen kunnen kijken en elkaar successen gunnen.

Voor ambtenaren is het wenselijk dat het bestuur vertrouwenwekkend, respectvol en open handelt, zodat zij zich veilig wanen in de omgang met de burgemeester en. Helaas is dat niet altijd vanzelfsprekend. Ambtenaren kunnen door de werkwijze van een college verlamd raken of juist positief gegrepen worden door het enthousiasme. Wat ambtenaren in ieder geval willen is duidelijkheid over de koers van het college! En ook duidelijkheid over de procedures.

Een sterk college is gediend bij sterk tegenspel. Dat moet van de raad komen. Een stevige oppositie houdt het college scherp. Kaderstelling is het kernbegrip. Helderheid van beide kanten over koers en wijze van samenwerking voorkomen veel ruis. Ook is het belangrijk een breed draagvlak na te streven waarin de oppositie resultaten kan boeken en invloed heeft als professionele criticaster. Een college moet het debat zoeken en niet alles van tevoren met de coalitiepartijen dichttimmeren. Dualisme betekent scheiding van taken en een open debat. Dat moet het college met overtuiging willen.

In de ogen van de burgers is een sterk college een college dat de zaken aanpakt die volgens de burgers aangepakt moeten worden en dat voortvarend doet. In de samenleving mobiliseert een sterk college de positieve krachten die er zijn om doelen te bereiken. Het neemt daarbij de regie, laat andere partijen in hun verantwoordelijkheid en daagt uit tot initiatieven.

Wanneer je actief bent in de gemeentepolitiek of geïnteresseerd bent in het openbaar bestuur geeft dit boek een vrijwel volledig beeld van wat belangrijke factoren zijn voor een sterk college. Wel raak je door de veelheid van perspectieven het zich op hoofd- en bijzaken kwijt. Zevenendertig adviezen is wel wat veel van het goede. Een aantal ervan komt dicht bij elkaar in de buurt en had samengetrokken kunnen worden. Op grond van hun lange en veelzijdige staat van dienst hadden de auteurs best een poging kunnen wagen tot clustering en hiërarchie. Dat neemt niet weg dat het leesbaar en herkenbaar is door de vele voorbeelden en anekdotes. Daarom een aanrader voor gemeentepolitici en voor wetenschappers. Een boeiend startpunt voor verder onderzoek.

Bert van Ravenhorst,
Januari 2010.

Meer weten?

Sterke colleges / druk 1
A. Korsten & M. Schoenmaker