π—›π—²π˜ π—»π—Άπ—²π˜‚π˜„π—² π—½π—²π—»π˜€π—Άπ—Όπ—²π—»π˜€π˜π—²π—Ήπ˜€π—²π—Ή: π˜ƒπ—Ήπ—²π—²π˜€ 𝗻𝗼𝗰𝗡 π˜ƒπ—Άπ˜€

Polderen leidt soms wel tot goede resultaten, maar soms ook niet.Β Het nieuwe pensioenstelsel is een duidelijk voorbeeld van een niet al te best resultaat. Laat ik dat proberen uit te leggen aan de hand van een beantwoording van de volgende vragen:

  1. Was een nieuw stelsel wel nodig?Β Wegen de nadelen op tegen de voordelen?
  2. Had het niet beter gekund, als je toch gaat hervormen?

Was een nieuw stelsel wel nodig?

De belangrijkste aanleiding/reden was de lage rekenrente die indexering tegenhield.Β Dat de vaste rekenrente op den duur niet te handhaven zou zijn, wat wel duidelijk, maar over invoering van een variabele rekenrente is indertijd niet goed nagedacht. De marktrente kelderde in verband met het bestrijden van de kredietcrisis fors en dat legde de indexering volledig plat, terwijl ondertussen de rendementen van de pensioenfondsen (als vanouds) op een hoog niveau bleven, ver boven die (kunstmatig) lage rekenrente.

Toekomstige rendementen vastleggen op dat lage niveau is eigenlijk absurd te noemen. Alsof die rente nooit meer omhoog zou gaan en alsof de werkelijke rendementen er nooit meer toe zouden doen. Afgelopen jaar is wel gebleken hoe absurd dat uitpakt: vorig jaar hebben de pensioenfondsen forse verliezen geleden maar door de gestegen rente kon er ineens een ruime indexering plaatsvinden.

Als er een simpele nieuwe rekenregel was gekomen voor de rekenrente was een hervorming in verband met dit probleem niet nodig geweest. Bijvoorbeeld: neem elk jaar als rekenrente de helft van het gemiddelde rendement over de afgelopen 10 jaar. Dan was er elk jaar indexering mogelijk geweest en zouden er toch voldoende buffers zijn opgebouwd voor toekomstige tegenvallers.

Een tweede reden was wellicht het stijgen van de levensduur. Maar dat β€˜probleem’ verandert niet met een nieuw stelsel. En in het oude stelsel werd daar al het nodige aan gedaan: bij de berekening van de toekomstige verplichtingen werd rekening gehouden met een steeds langere levensduur, bovendien wordt de leeftijd waarop het pensioen ingaat geleidelijk verhoogd.

Een derde reden was de ongelijke behandeling van jonge en oude deelnemers. Jongeren betaalden mee aan de opbouw van de pensioenen van ouderen. Dat vergt inderdaad wel een nieuw stelsel, maar de vraag is of deze reden op zichzelf wel voldoende zwaar is om aan een nieuw stelsel te beginnen. Immers, zodra jongeren zelf ouder worden halen ze hun achterstand weer in. In elk geval wacht een grote groep deelnemers van middelbare leeftijd een onzekere toekomst in het nieuwe stelsel, omdat het niet zeker is of zij voldoende gecompenseerd kunnen worden.

Overigens kan worden opgemerkt dat door de achtergebleven indexering in de afgelopen 15 jaar heel wat pensioenkapitaal niet is uitgekeerd en dat dit dus bewaard is gebleven voor nog niet gepensioneerden. Dat kun je in elk geval niet zien als een nadeel voor jongeren.

Wegen de nadelen op tegen de voordelen?

Een belangrijk nadeel betreft de hoge transitiekosten. Het opdelen van de pensioenreserves in miljoenen individuele potjes kost miljarden. Hoeveel precies is niet duidelijk, ook al omdat het de vraag is of er tijdig adequate ICT-systemen voor kunnen worden opgetuigd.

Een tweede nadeel is al genoemd: deelnemers van middelbare leeftijd moeten zoveel mogelijk worden gecompenseerd.

Een derde nadeel is dat er meer onzekerheid komt. In goede tijden komt er meer verhoging, maar in slechte tijden meer verlaging. In het oude stelsel is er tot nu toe nauwelijks sprake geweest van verlagingen, maar dat zal in het nieuwe stelsel veranderen.

Welke voordelen staan hier nu tegenover?

Ik zie hoogstens als voordeel dat jongeren er aanvankelijk op vooruitgaan. Verdere voordelen zie ik niet. Per saldo lijkt me dit niet positief uit te pakken.

Had het niet beter gekund, als je toch gaat hervormen?

Een maatschappelijk debat in plaats van polderoverleg had waarschijnlijk heel wat meer punten naar voren gebracht die tot meer wezenlijke veranderingen hadden kunnen leiden.

Ik noem in het kort een aantal punten waar wat mij betreft best over had mogen worden gedebatteerd.

Rustig beleggen

Pensioenfondsen besteden veel geld aan tussenpersonen om tot optimale rendementen te kunnen komen. Het is de vraag of ze daarmee het marktgemiddelde kunnen verslaan, maar een gevolg hiervan is wel dat er grotere risico’s worden genomen en dat leidt dus ook tot grotere risico’s voor deelnemers.Β Een maximering van de beheerskosten zou kunnen helpen om pensioenfondsen rustiger te laten beleggen.

Keuzevrijheid

Deelnemers hebben weinig te kiezen, ze zijn verplicht mee te doen en hebben geen invloed op de voorwaarden. Waarschijnlijk zouden de meeste deelnemers meer keuzevrijheid willen als daar ruimte voor zou komen. Aangezien iedere deelnemer in het nieuwe stelsel een eigen potje krijgt had dat best gekund.

Individualisering

Een eigen potje wil niet zeggen dat je daar als deelnemer over kunt beschikken. Sterker nog, je krijgt helemaal niets als je voor de pensioenleeftijd overlijdt. Een deelnemer die lang leeft mag dan gaan genieten van jouw potje. Ondernemers en zzp’ers bouwen wel een pensioenpot op die na een voortijdig overlijden doorschuift naar de erfgenamen. Vermoedelijk zouden de meeste mensen dat liever ook zo willen. Erfgenamen kunnen dat geld vervolgens in hun eigen pensioenpot stoppen.
Je kunt het als een nadeel zien dat een langlevende dan zuiniger moet omgaan met zijn/haar pensioen, maar waarom zou een langlevende niet langer (parttime) kunnen doorwerken?

Aftrekbaarheid van premies

Over ingelegde pensioenpremie hoeft geen belasting te worden betaald, dat gebeurt pas zodra het tot uitbetaling komt. Er zou ook voor gekozen kunnen worden om die aftrekbaarheid af te schaffen. Daar zitten voor- en nadelen aan, maar waarom hadden die niet eens tegen elkaar kunnen worden afgewogen?Β Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om hiermee de AOW te verhogen, waarmee de afhankelijkheid van het eigen pensioenpotje wordt verkleind.

Levensloopregeling

De levensloopregeling is in 2012 afgeschaft. Toch was er wel wat voor te zeggen. Het zou niet zo gek zijn als mensen meer ruimte krijgen voor sabbaticals, bijvoorbeeld om te kunnen omscholen naar een ander beroep of om een burn-out te voorkomen. Dat had best opnieuw geagendeerd kunnen worden, als je toch bezig bent met een nieuw stelsel.

Conclusie

Een onderhandelingsproces dat 15 jaar heeft geduurd, dat een omstreden resultaat heeft opgeleverd en dat lang niet alle mogelijkheden heeft verkend. Dat had toch beter gemoeten?

Peter van Hoesel
Juni, 2023