Aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Werkloosheidscijfers stijgen! De economische crisis slaat hard toe en doet dat vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Een markt die zich kenmerkt door flexibele contracten, lonen van een tientje bruto per uur en werknemers die moeten sappelen om rond te komen. Ook in Nederland bestaat een grote groep van werknemers die het niet meer redden met één baan. De ‘working poor’ was tot voorkort een typisch Amerikaans verschijnsel. Dat is niet meer zo! Hoewel het niet zo erg is als in Amerika is de groei van deze groep ook in Nederland onmiskenbaar. Een trieste constatering. Vooral omdat pijnlijk zichtbaar wordt dat als je eenmaal aan die onderkant zit, je er niet meer vandaan komt. Het boek ‘Onzeker bestaan: leven aan de rafelrand van de arbeidsmarkt’ van journalist Will Tinnemans laat zien hoe het leven is aan de rafelranden van de arbeidsmarkt. Het kwam tot stand op initiatief van de vakcentrale FNV.

In zijn boek laat Tinnemans tweeëntwintig mensen aan het woord die aan de onderkant van de arbeidsmarkt functioneren. Deze mensen hebben gemeen dat ze allemaal werken, maar eigenlijk geen vooruitzicht hebben om zich financieel te verbeteren. Het zijn vaak trotse mensen die ervoor gegaan zijn maar of pech hebben gehad, een ongeluk of een verbroken relatie achter de rug hebben met blijvende lichamelijke of geestelijke schade. Opvallend vaak gaat het om gescheiden moeders.

Ook zijn het vaak mensen die op grond van hun capaciteiten niet verder kunnen komen, maar nauwelijks een fatsoenlijk bestaan kunnen hebben op basis van hun inkomen. Het zijn niet alleen mensen met een lage opleiding. Een MBO- of HBO-opleiding blijkt geen garantie te zijn voor een mooi inkomen. Zeker niet in de zorg- en de welzijnssector. Veel mensen hebben een parttime baan zonder de mogelijkheid van uitbreiding. Simpelweg omdat hun werkgever niet tot uitbreiding bereid is. Een substantieel deel van de groep werkende armen bevindt zich ook onder de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Vooral in de grafische en de kunstensector.

Wat mij trof in de verhalen was dat het kennelijk in onze maatschappij veelal zo werkt dat opwaartse mobiliteit aan de onderkant nauwelijks mogelijk is. Ben je gescheiden, heb je een lage opleiding, een ongeluk, een ziek kind of heb je een krasje opgelopen dan blijf je economisch zitten waar je zit.

Waar ik ook van schrok was dat een volledige baan vaak geen inkomen oplevert waar je fatsoenlijk van kunt bestaan. Volledige banen zijn ook lang niet altijd beschikbaar voor wie kan en wil werken. Ook wordt duidelijk dat als je de capaciteiten hebt om hogerop te komen dit lang niet altijd lukt omdat de bereidheid om iemand met een beperking of een krasje op te nemen niet groot is. Leeftijd speelt daarbij een rol.

Agnes Jongerius, voorzitter van de FNV, spreekt in het voorwoord van een arbeidsmarkt die op slot zit als je laaggeschoold bent of wat ouder. Uit deze constatering blijkt dat het politieke uitgangspunt dat mensen als ze eenmaal aan het werk zijn geleidelijk doorstromen naar betere functies niet klopt. Mensen blijven in veel gevallen hangen in tijdelijke contracten, uitzend- en re-integratiebureaus. Inmiddels praten we getalsmatig over meer dan een miljoen mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit is een groep die met de economische crisis verder zal groeien.

Will Tinnemans stelde zich ten doel een discussie los te weken over de vraag of dit is wat we hebben gewild. Met de soms aangrijpende verhalen van de mensen waar het om gaat is hij daar wat mij betreft in geslaagd! En het antwoord is wat mij betreft: nee!

Bert van Ravenhorst,
augustus 2009.