AOW-leeftijd moet naar 70 jaar.

Eerder gepubliceerd in de Volkskrant van 19 september 2009. Joop Hazenberg (31) is voorzitter van denktank Prospect en schrijver van het boek Change – hoe de netwerkgeneratie Nederland gaat veroveren. Met diens toestemming gepubliceerd op Managementissues.com

Mijn generatie kan als kleine leeftijdsgroep niet zorgen voor de miljoenen gepensioneerden en kinderen van de toekomst. Daarom moet de pensioenleeftijd op termijn eerder naar 70 dan 67 jaar. Dat is de enige manier om de verzorgingsstaat financieel én sociaal overeind te houden, betoogt Joop Hazenberg.

Toen ik als jochie op school zat, kreeg ik een keer bij aardrijkskunde de demografie van het Nederland van 2030 voorgeschoteld. Vanwege een ‘bom van baby’s’ na de Tweede Wereldoorlog zou mijn generatie later voor miljoenen gepensioneerden moeten zorgen, schotelde de leraar mij voor. ‘Deze vergrijzingsgolf wordt voor jullie nog een heel probleem,’ voorspelde hij. ‘Zeker omdat jouw leeftijdsgroep relatief klein is. Ga maar vast sparen.’ 

Aan zijn woorden denk ik terug nu in Nederland de babyboomers aan hun massale uittocht van de arbeidsmarkt beginnen. Volgend jaar al. De komende twee decennia neemt het aantal gepensioneerden toe van 2,4 miljoen naar vier miljoen, terwijl hun  levensverwachting fors is gestegen. Zij zullen gemiddeld 19 jaar van een staatspensioen mogen genieten. De AOW-lasten verdubbelen naar 50 miljard euro.

Wie gaat dat betalen? De ouderen zelf in ieder geval niét. Straks moet ik samen met een generatiegenoot voor één AOW-er opdraaien. Nu delen we die rekening nog door vier werkenden. Deze veel te zware last wordt in andere landen met vergelijkbare vergrijzingsproblemen aangepakt door tijdig het ‘omslagstelsel’ te hervormen, de pensioenleeftijd structureel te verhogen of die te koppelen aan de leeftijdsverwachting. Maar niet in Nederland.

In Nederland schreeuwt de halve polder moord en brand over het voorstel (een besluit wil ik het niet noemen) van het kabinet om de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen naar 67 jaar. Vakbonden en conservatieve partijen leiden het verzet: ‘oneerlijk’, ‘onnodig’ en ‘asociaal’ zijn populaire termen om de maatregel in het publiek debat onderuit te halen. De FNV heeft zelfs 7000 alternatieven binnengekregen, die de vakbond gebruikt als inzet voor het formuleren van een alternatief door de SER.

Ik vind de heisa rond de verhoging van de pensioenleeftijd onbegrijpelijk, want het is volstrekt helder dat die op korte termijn ingevoerd moet worden. Zoniet, dan wordt de Nederlandse verzorgingsstaat onhoudbaar, zowel financieel als sociaal. Met name dat laatste aspect vergeten tegenstanders wel eens. Zij hebben niet door dat de intergenerationele solidariteit op het spel staat.

De discussie zou daarom vooral moeten gaan over de vraag of verhoging naar 67 jaar wel genoeg is. Ik bepleit invoering van een AOW-leeftijd van 70 jaar, bijvoorbeeld in 2020, als een reële en zinnige optie. Dit voorstel ga ik hier niet met technische kostenbaten-analyses onderbouwen, evenmin door een nauwkeurige lijst van ‘zware beroepen’ op te stellen. Veel eerder gaat het mij om een aantal principiële en historische factoren van het staatspensioen en de verzorgingsstaat, die als vanzelf leiden tot een substantiële verhoging van de leeftijdsgrens.

Allereerst is verhoging nadrukkelijk als optie genoemd bij de invoering van de AOW in 1957 (het kabinet overwoog destijds al de lat op 70 jaar te leggen). Meer dan een halve eeuw verder is de levensverwachting met dertig procent gestegen, maar mensen blijven op dezelfde leeftijd met pensioen gaan. Als we niets veranderen aan de verwachte gemiddelde duur van de AOW (19 jaar), moet de staat straks langer voor ouderen dan voor kinderen zorgen. Nederland als gesubsidieerde bejaardenbusiness in plaats van vitale kenniseconomie. Deze onbalans moet worden hersteld, zoals reeds in landen als Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is gebeurd.

Ten tweede kan en wil mijn generatie niet voor de halve samenleving zorgen. De komende decennia neemt de beroepsbevolking met een miljoen personen af, terwijl de zorgtaken- en lasten voor een aanzwellende massa oudjes en kinderen alleen maar zwaarder worden. Ik sta echt niet te trappelen om twee keer zoveel AOW-premie te betalen terwijl ik zelf de billen van mijn ouders moet wassen, omdat er geen personeel meer is te vinden. Om maar niet te spreken van de noodzaak tot dure kinderopvang, want beide partners zullen in de toekomst moeten werken om het huishoudboekje rond te krijgen.

Ten slotte vind ik het doodzonde dat ouderen aan de zijlijn worden gezet. Nu al werkt twaalf procent van de mannen tussen 65 en 74 jaar vrolijk door. We hebben de komende jaren nog veel meer zilveren werkkracht nodig, want na de crisis komen onvermijdelijk structurele tekorten op de arbeidsmarkt. Vergrijzing is bovendien een sociaal probleem dat het beste kan worden aangepakt met langdurige arbeidsparticipatie. De hangouderen van Oude Pekela mogen geen wijdverspreid verschijnsel worden.

De vergrijzing vreet dus aan de pijlers van de verzorgingsstaat. Alle aardgasbaten ten spijt, zijn structurele hervormingen onvermijdelijk. Maar ten koste van wie? Gaan mijn boze generatiegenoten straks koekjes van de babyboomers maken? De regering stelde mij in de Troonrede van dinsdag gerust: ‘Jongeren dreigen (..) straks tijdens hun werkzame leven ook de lasten van een vergrijsde bevolking te moeten dragen, en daarna niet meer te kunnen rekenen op goede collectieve voorzieningen. Dit mogen wij niet laten gebeuren!’

Mooie woorden, die helaas niet worden gevolgd door consequent beleid. Niet geheel onverwacht krijgt de voorgenomen verhoging van de AOW-leeftijd veel maatschappelijke en politieke weerstand. Als die al wordt ingevoerd, zal de verhoging in een periode van vijftien of zelfs twintig (!) jaar plaatsvinden. De kosten van deze idioot lange overgangstermijn komen op het bordje van jongeren en niet van ouderen. Bovendien is het maar de vraag of regeringspartij PvdA haar slappe knieën in dit dossier onder controle houdt; de socialistische achterban mort hardop.

In een tijd dat de overheidstekorten door de crisis volledig uit de hand dreigen te lopen, zijn leiderschap, visionair denken en solidariteit tussen generaties keihard nodig. Die drie elementen ontbreken in Nederland op grote schaal, de discussie rond de AOW-leeftijd is daarvoor een pijnlijk maar treffend voorbeeld. Als ik in 2043 mijn werk neerleg heb ik volgens de huidige regels en trends vooruitzicht op liefst 22 jaar aan staatspensioen. Maar of ons land dan nog een functionerende verzorgingsstaat heeft, is zeer de vraag.

Meer weten? Boek van Joop Hazenberg.
Change: hoe de netwerkgeneratie Nederland gaat veroveren.

Auteur: Joop Hazenberg. Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2009.
Korte samenvattting: Hij maakte de val van het kabinet-Balkenende I van dichtbij mee, werkte samen met Ayaan Hirsi Ali en zag Geert Wilders langzaam ontsporen. Hij was ooggetuige van de ambtelijke paniek na het referendum over de Europese Grondwet. Als journalist maakte hij ruzie met minister-president Jan Peter Balkenende.
Joop Hazenberg kent alle kanten van het Haagse spel tussen ambtenaren, journalisten en politici. In 'Change. Hoe de netwerkgeneratie Nederland gaat veroveren' legt hij uit waarom zijn generatie zich afkeert van ‘Den Haag’. Twintigers en dertigers zijn niet verwend of lui, maar voelen zich niet thuis in de oude structuren van politiek, ambtenarij en media. Zij vinden elkaar buiten Den Haag in (digitale) netwerken, waar de aloude ideologische scheidslijnen zijn opgeheven.
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789460031816/change_nederlandstalig_joop_hazenberg?affiliate=1910