Hoe maak je een beleidsanalyse?
Voorbeeld 1: Belastingvoordelen zuinige auto's.
Wat is het maatschappelijk probleem dat men wil bestrijden?
Het maatschappelijke probleem betreft de uitstoot van schadelijke stoffen in de atmosfeer door het autoverkeer. Het autoverkeer stoot diverse schadelijke stoffen uit, hetgeen kan leiden tot klimaatproblemen, gezondheidsproblemen en milieuproblemen. Bovendien is er schaarste aan duurzame energiebronnen, dus is er tevens behoefte om het gebruik van niet duurzame bronnen te beperken door te besparen op het energieverbruik.
Wie zijn de stakeholders en wat zijn hun belangen?
-
Burgers: wensen verbetering van het leefklimaat en minder energiekosten.
-
Bedrijven: wensen lagere leasekosten en een goed imago.
-
Automobilisten: wensen lagere autokosten (zonder in te leveren op kwaliteit) en minder gewetensbezwaren.
-
Overheid: wil duurzaamheid bevorderen.
-
Autohandel: wensen een goede omzet, een behoorlijke winstmarge, een goed imago en niet te vergeten een betrouwbare overheid.
-
Auto-industrie: wensen te winnen van concurrenten, een goede omzet en winst te behalen, een goed imago neer te zetten, en ook een betrouwbare overheid.
-
Energieleveranciers: wensen rekening te houden met de belangen van de andere stakeholders, maar met behoud van hun marktpositie.
Wat behelst de beleidsmaatregel en hoe luidt de beleidstheorie onder deze beleidsmaatregel?
-
De maatregel behelst een pakket belastingmaatregelen, waarbij een lagere uitstoot wordt beloond met belastingvoordelen. Bij zeer duurzame auto’s is er zelfs sprake van vrijstelling van belasting. Bij weinig duurzame auto’s is er sprake van forse heffingen.
-
De beleidstheorie is eenvoudig: fors belonen van gewenst gedrag leidt tot een forse toename van de aanschaf van duurzame auto’s; via de belastingreducties werkt dit extra goed omdat mensen eerder gemotiveerd worden door het vermijden van belastingen dan bijvoorbeeld het aanvragen van een subsidie.
Hoe wordt het beleid uitgevoerd en wat is er inmiddels bereikt?
-
Het beleid loopt deels via de autohandel (korting op de BPM), deels via de wegenbelasting (lagere of helemaal geen belasting), deels via de inkomstenbelasting (lagere bijtelling voor lease-auto’s).
-
Er is sprake van een forse toename (tientallen procentpunten) van de aanschaf van duurzame auto’s, dit ten koste van de aanschaf van minder duurzame auto’s. Dat heeft geleid tot een dienovereenkomstige besparing op het energieverbruik en de daarmee gepaard gaande uitstoot van schadelijke stoffen.
Wat zijn de neveneffecten van dit beleid?
-
De autohandel heeft te maken met omzetschommelingen en (gemiddeld genomen) met een lagere omzet en lagere marges omdat de fiscale maatregelen vooral hebben geleid tot de aanschaf van goedkope auto’s.
-
De overheid heeft te maken met per saldo een fors verlies aan belastinginkomsten.
-
Filebestrijding wordt lastiger, omdat de kosten per kilometer door het lage verbruik weinig belemmerend zijn om veel kilometers te maken.
-
Het openbaar vervoer krijgt minder reizigers, omdat de kosten van heel wat goedkope autos’s lager uitvallen dan de kosten van OV-abonnementen.
-
Automobilisten die veel belasting betalen kunnen dit als een soort afkoopsom voor hun ongewenste gedrag gaan beschouwen (als je maar genoeg betaalt mag je scheuren met een snelle auto).
Beoordeling op 5 criteria
-
Doeltreffendheid: lijkt hoog, gelet op de spectaculaire toename van de aanschaf van duurzame auto’s; het is echter niet goed in te schatten in welke mate dit toe te schrijven is aan de beleidsmaatregel, omdat ook zonder dit beleid de duurzaamheid van auto’s beduidend zou zijn toegenomen; op langere termijn kan ook zonder het huidige beleid eenzelfde effect worden bereikt.
-
Doelmatigheid: laag, omdat de kosten voor de overheid nogal fors zijn (forse reductie belastinginkomsten, hoge uitvoeringskosten); er zijn bovendien diverse alternatieve beleidsinterventies te bedenken die nauwelijks kosten voor de overheid met zich mee zouden brengen (zoals strengere eisen stellen aan fabrikanten).
-
Rechtvaardigheid: daar kun je vraagtekens bij zetten; geen wegenbelasting voor duurzame auto’s terwijl die toch evenzeer gebruik maken van de wegen als minder duurzame auto’s; de relatie tussen belastingdruk en uitstoot vertoont bij de huidige regels diverse sprongen; een lineair verband voelt rechtvaardiger aan, maar zou weer ten koste gaan van het stimulerende effect van het beleid dat door die sprongen juist bevorderd wordt.
-
Consistentie: de consistentie met sommige andere beleidsdoelen is ver te zoeken: dit beleid vergroot het financieringstekort van de overheid (al is dit per 1 juli j.l. enigszins gecorrigeerd), het zorgt voor minder economische groei en het staat haaks op de doelstelling om files te bestrijden; ook de interne consistentie laat enigszins te wensen over wegens tussentijdse wijzigingen in de spelregels en wegens de eerdergenoemde sprongen in de relatie tussen uitstoot en belastingdruk.
-
Eenvoud: het heeft het belastingsysteem nog wat ingewikkelder gemaakt; de burger moet er enige moeite voor doen om te achterhalen wat een optimale keuze is; het zorgt voor enige extra administratieve lasten bij de autohandel.
Wat gaat er goed, wat moet beter, waar kan beter mee worden gestopt?
-
De gemiddelde uitstoot van verkochte auto’s is fors omlaag gegaan. Dat is deels te danken aan de beleidsmaatregel, maar ook zonder die maatregel gaat de gemiddelde uitstoot van auto’s op langere termijn omlaag, onder meer als gevolg van EU-beleid.
De vraag is of de (tijdelijke) extra vermindering van uitstoot door deze maatregel opweegt tegen de kosten van de overheid (minder belastinginkomsten) en de schadelijke neveneffecten. -
De kosten van de overheid zouden kunnen wellicht kunnen worden opgevangen door minder zuinige auto’s nog zwaarder te belasten, maar de scheefheid in lastendruk is in vergelijking met andere landen al behoorlijk hoog. Als de overheid de aankoop van duurdere maar wel zuinige auto’s zou bevorderen in plaats van vooral de aanschaf van zeer goedkope auto’s te stimuleren kan ook de economische groei weer worden bevorderd (hetgeen op zijn beurt leidt tot meer inkomsten voor de overheid).
Een beleidsalternatief dat nauwelijks geld kost en geen schadelijke neveneffecten heeft zou bijvoorbeeld zijn om op Europees niveau striktere convenanten te sluiten met de automobielindustrie; dan heeft het meteen een veel grotere reikwijdte dan alleen Nederland. Nadeel is wellicht, dat de fabrikanten hun strategie hebben afgestemd op bestaande afspraken. Het zal dan ook lastig zijn de EU te bewegen tot strenger beleid.
Het lijkt daarom verstandig om (geleidelijk, omdat er verwachtingen zijn gewekt) te stoppen met het huidige beleid en over te gaan op een simpeler en rechtvaardiger belastingsysteem.
Peter van Hoesel
Augustus 2013
Boeken van Peter van Hoesel en verdere informatie.
– http://www.ambachtseconomie.nl/
– Hoesel, P. van (2008) Partij van de Eenvoud. Uitgeverij Sdu, Den Haag
Via Bol.com
Partij voor eenvoud / druk 1
Hoesel, P. van
Via Managementboek.nl
Samenvatting van 'Partij voor eenvoud'
Het beleid van de overheid is in de afgelopen decennia allengs ingewikkelder geworden. Bij elkaar genomen is het beleidssysteem inmiddels zo ingewikkeld, dat de kwaliteit van het beleid in ernstige mate is aangetast. Beter beleid wordt regelmatig belemmerd door bestaand beleid. Ernstiger is dat bestaand beleid in veel gevallen onvoldoende blijkt te werken of zelfs negatieve effecten oplevert. Het vertrouwen in de overheid heeft daardoor flinke schade opgelopen.
Het is voor onze samenleving van wezenlijk belang om deze schade te gaan herstellen. Daarvoor zijn drastische beleidswijzigingen nodig om dat kleine aanpassingen niet altijd tot vereenvoudiging leiden. Helaas zijn grote veranderingen bijzonder lastig te verwezenlijken, want politieke partijen houden elkaar voortdurend in een patstelling. De kiezer weet daardoor niet meer waar hij zijn stem moet laten.
Het valt te hopen dat politici zich op afzienbare termijn durven te bevrijden uit deze patstelling. Zij kunnen daarvoor de nodige inspiratie putten uit dit boek, en politiek geïnteresseerde burgers zullen hen daarbij hopelijk aanmoedigen.
Inhoudsopgave
Voorwoord
1. Inleiding
2. Een synthese tussen links en rechts
3. Naar een organische economie
4. Economische groei
5. Kwaliteitscriteria voor overheidsbeleid
6. Valkuilen in het beleidsproces
7. Sociaal-economisch beleid
8. Economisch stimuleringsbeleid
9. Publieke dienstverlening
10. Binnenlands bestuur, democratie en grondrechten
11. Ruimtelijke ordening en infrastructuur
12. Veiligheid en milieu
13. Internationaal beleid
14. Een doortastend beleidsprogramma
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789012129190/
partij_voor_eenvoud_peter_van_hoesel?affiliate=1910
Peter van Hoesel over methoden en technieken voor beleidsonderzoek
Via Bol.com
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
P.H.M. van Hoesel & J.W.M. Mevissen
Via managementboek.nl
Samenvatting van 'Beleidsonderzoek in Nederland'
'Beleidsonderzoek in Nederland' schetst een beeld van de wordingsgeschiedenis, de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen van het beleidsonderzoek in Nederland. Het gaat hier om een relatief jong vakgebied dat zijn wortels heeft in de wetenschap. Beleidsonderzoek is langzamerhand een belangrijke rol gaan spelen in de ontwikkeling en uitvoering van beleid bij overheden, organisaties in het maatschappelijke middenveld en, zij het nog in mindere mate, het bedrijfsleven. Het spreekt bijna voor zich dat de exacte invulling van die rol afhankelijk is van de behoeften van de opdrachtgever. Daarom wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan methoden en technieken, theorieën, producten, rapportagetypen, enzovoort. Tegelijkertijd vindt er binnen het vakgebied een voortdurend proces van innovatie en professionalisering plaats waardoor sneller, beter en tegen minder kosten aan de vraag kan worden voldaan.
In tien hoofdstukken laat dit boek zien:
– wat beleidsonderzoek is;
– hoe het ontstaan is;
– welke rol het speelt in het beleidsproces en welk rendement het kan hebben;
– hoe de Nederlandse markt er uit ziet en hoe beleidsonderzoek in het buitenland georganiseerd is;
– welke kritiek erover geuit wordt en waarom;
– wat het toekomstperspectief voor het vak is.
Het boek is bedoeld voor beleidsonderzoekers (bij onderzoeksinstituten én bij interne onderzoeksafdelingen), opdrachtgevers, beleidsontwikkelaars en uitvoerders, toezichthouders en studenten die zich tot het vak aangetrokken voelen.
Inhoudsopgave
1 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in Nederland
1.1 Inleiding
1.2 De ontwikkeling van beleidsonderzoek in drie perioden
1.3 Het prille begin (de periode tot 1945)
1.4 De overgangstijd (1945 – 1975)
1.5 Het tijdperk van professionalisering (1975 – heden)
1.6 Afsluiting
2 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in de Verenigde Staten
2.1 Grondslag van Policy Sciences
2.2 Groeiende kennis, groeiende invloed
2.3 Drors nieuwe wetenschap
2.4 Verschillende opvattingen
2.5 Booming Business
2.6 Controverse
2.7 Great Society
2.8 Niet langer bijzonder
2.9 Rand Corporation
2.10 Speaking truth to power
2.11 Heroriëntatie en politieke actie
2.12 Uitwaaierend beleidsonderzoek
2.13 Evaluatie
2.14 Amerika en Europa
3 Wat is beleidsonderzoek?
3.1 Definitie en kenschets
3.2 Wat is beleidsonderzoek niet?
3.3 De groei van het evaluatieonderzoek
3.4 Afsluiting
4 Het beleidsproces in theorie en praktijk
4.1 Inleiding
4.2 Het begrip ‘beleid’
4.3 Het beleidsproces in fasen
4.4 Van probleem naar oplossing: de beleidstheorie
4.5 Typen van beleid
4.6 Het beleidsproces in de praktijk: de aanleg van IJburg
4.7 Kritiek op het fasenmodel
4.8 Samenvatting
5 Plaats en functies van beleidsonderzoek in het beleidsproces
5.1 Het belang van onderzoek voor de beleidsontwikkeling
5.2 Kennismanagement
5.3 Relatie tussen onderzoek en beleid
5.4 Het model van de beleidscyclus
5.5 Functies van beleidsonderzoek
5.6 Afsluiting en relativering
6 Wat is het rendement van beleidsonderzoek?
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het optreden van rendement
6.3 Rendementstypen
6.4Partijen die specifieke typen rendement kunnen ondervinden
6.5 Kan rendement van beleidsonderzoek gemeten worden?
6.6 Hoe kan het feitelijk gebruik van beleidsonderzoek verbeterd worden?
7 De markt voor beleidsonderzoek
7.1 Inleiding
7.2 Intern onderzoek
7.3 Intern of extern onderzoek?
7.4 De markt voor extern beleidsonderzoek
7.5 Is het beleidsonderzoek optimaal georganiseerd?
7.6 Conclusies
8 Beleidsonderzoek in onze buurlanden
8.1 Inleiding
8.2 Duitsland
8.3 Groot-Brittannië
8.4 Vlaanderen 138
9 Beleidsonderzoek onder vuur
9.1 Hoe meer onderzoeksrapporten, hoe meer elkaar tegensprekende resultaten
9.2 Beleidsonderzoek is ‘quick and dirty’
9.3 Er is te veel onderzoek, je ziet door de bomen het bos niet meer
9.4 Onderzoek levert lange, onleesbare en technische rapportages op
9.5 Goed onderzoek, maar met een verkeerde probleemstelling
9.6 Beleidsonderzoek levert conclusies op waarmee je alle kanten op kunt
9.7 Onderzoeksresultaten komen vaak als mosterd na de maaltijd
9.8 Opdrachtgever heeft de onderzoekers/het onderzoeksbureau gemanipuleerd
9.9 Beleidsonderzoek trapt open deuren in
9.10 Beleidsonderzoek is lastig omdat er steevast om meer of ander beleid wordt gevraagd
10 Een toekomstperspectief voor het beleidsonderzoek
10.1 Alles beweegt, maar waarheen?
10.2 Steeds sneller en beter door ICT
10.3 Het begrip ‘deskresearch’ krijgt een andere betekenis
10.4 Datamining als de nieuwe revolutie in het beleidsonderzoek
10.5 Van een passieve naar een actieve rol van de beleidsonderzoeker
10.6 De beleidsonderzoeker krijgt een eigen status
10.7 Evaluatieonderzoek evolueert naar een hoger niveau
10.8 Van een gesloten naar een open markt (of toch niet helemaal?)
10.9 Beleidsonderzoek vooral in samenwerking en netwerken
10.10 Beleidsonderzoek als uitvloeisel van professionalisering van het beleidsproces
10.11 De invloed van Europa blijft groeien
10.12 Tot besluit: de vergeten schakel in de Nederlandse kennis-infrastructuur
Methoden van beleidsonderzoekers
Marieke Boekenoogen & Carla Verheijen