Beleidsanalyse III: innovatiesubsidies voor het bedrijfsleven.

Wat is het maatschappelijk probleem dat men wil bestrijden?
Het maatschappelijke probleem betreft een (vermeend) tekort aan innovativiteit in het Nederlandse bedrijfsleven. De Nederlandse economie moet het hebben van concurrentie op de internationale markt en dat kan alleen als er voldoende innovatieve producten, kostenbesparende/duurzame productieprocessen en slimme distributieketens worden ontwikkeld. Het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse overheid investeren minder in R&D dan het buitenland, met als risico dat Nederland qua innovatie achterloopt.

Wie zijn de stakeholders en wat zijn hun belangen?

  • Bedrijven: zijn gebaat bij lastenverlichting en bij contacten met kennisinstellingen, maar hebben een hekel aan omslachtige procedures bij het verkrijgen van subsidies of belastingvoordelen.
  • Overheid: wil innovatie bevorderen en daarmee de kenniseconomie stimuleren, wat dient uit te monden in meer economische groei.
  • Kennisinstellingen: zijn gebaat bij valorisatie van kennis.
  • Consultants: krijgen de nodige opdrachten om subsidies en belastingvoordelen binnen te slepen.
  • Uitvoeringsinstellingen: zijn gebaat bij een ingewikkelde uitvoering.

Wat behelst de beleidsmaatregel en hoe luidt de beleidstheorie onder deze beleidsmaatregel?
De maatregel behelst een pakket subsidieregelingen en belastingvoordelen, die met name via Agentschap.nl worden gedistribueerd. Daarbij is er bijzondere aandacht voor kansrijke sectoren, de 9 zogenaamde topsectoren.
De beleidstheorie is als volgt: een financiele prikkel van voldoende omvang geeft bedrijven een zetje om over te gaan tot een of meer innovatietrajecten, waarbij veelal als voorwaarde wordt gesteld dat er wordt samengewerkt met een kennisinstelling, hetgeen ervoor kan zorgen dat bedrijven gebruik maken van de meest actuele kennis op hun gebied. Door deze prikkels vooral te geven aan bedrijven in kansrijke sectoren, wordt een groter rendement hiervan verwacht.

Hoe wordt het beleid uitgevoerd en wat is er inmiddels bereikt?

  • Het beleid loopt grotendeels via de uitvoeringsinstelling Agentschap.nl. Bedrijven kunnen zich bij dat agentschap melden voor allerlei subsidies en belastingvoordelen. Met name grotere bedrijven melden zich, kleine bedrijven komen er nauwelijks aan te pas, hoewel de regelingen vooral ook voor hen bedoeld waren.
  • Het is niet waarschijnlijk dat het beleid veel effect heeft op de innovativiteit van het Nederlandse bedrijfsleven. De beleidstheorie klopt namelijk niet. In nagenoeg alle gevallen wordt er pas subsidie of belastingaftrek aangevraagd als het innovatietraject al is gestart, dus dat zetje in de rug is dan eigenlijk niet meer nodig. Ook de gewenste connecties met kennisinstellingen zijn dan al gelegd. Verder wordt een investeringsbeslissing niet genomen op basis van een subsidie of een aftrekpost, maar op basis van marktkansen en concurrentiegedrag. Bovendien heeft het pas zin subsidie aan te vragen als er voldoende eigen financiering is, dus het heeft weinig zin een innovatietraject te starten met een subsidieaanvraag.
  • Aangezien vooral grotere bedrijven aanvragen doen, is er nauwelijks sprake van een effect op het MKB. Het MKB ziet niet alleen op tegen de rompslomp, maar is ook op een andere manier bezig met innovatie dan het grootbedrijf, waardoor het lastiger is aan te knopen bij de subsidievoorwaarden. Het begrip R&D bestaat nauwelijks in het MKB, het gaat vooral om innovatie op de werkvloer (waartoe ook de ondernemer zelf behoort). Alleen jonge innovatieve technobedrijven kunnen er enige baat bij hebben, maar juist ook voor hen geldt dat een subsidieaanvraag pas zin heeft als er al een lang traject is afgelegd.

Wat zijn de neveneffecten van dit beleid?

  • Dit beleid vergroot het verschil in lastendruk tussen grootbedrijf en MKB. De lastendruk voor het MKB is tweemaal zo hoog als voor het grootbedrijf. Dit verschil komt voort uit  fiscale voor- en nadelen, premieafdrachten, administratieve verplichtingen, overheidssubsidies e.d.
    Het pakket beleidsinstrumenten dat ermee gemoeid is kost de overheid tamelijk veel geld (het gaat om miljarden), waar nauwelijks rendement voor terugkomt. Wat de overheid er in elk geval wel voor terugkrijgt is de symboolwaarde van het beleid, want het benadrukt de wens van de overheid om de Nederlandse kenniseconomie te ondersteunen.
  • De uitvoeringskosten en de administratieve lasten van dit beleid moeten niet worden onderschat, want de regelingen zijn behoorlijk complex. Dit is een van de twee belangrijke redenen waarom het MKB nauwelijks baat heeft bij dit beleid.
  • Insiders (uitvoerders, branche- en koepelorganisaties, consultants) staan positief tegenover dit beleid, omdat zij er direct baat bij hebben. Pas dus op voor evaluaties die zich voornamelijk richten op deze insiders.
  • Door de concentratie op zog. topsectoren worden bedrijven die toch al kansrijk zijn extra financieel gesteund. Hiermee wordt overigens miskend dat innovaties nogal eens uit onverwachte hoeken komt.

Beoordeling op 5 criteria

  • Doeltreffendheid: is gering, omdat de innovativiteit er niet mee wordt versterkt. De effectiviteit is overigens lastig meetbaar te maken, dus wordt het succes van dit beleid vooral afgemeten aan outputcriteria i.p.v. aan outcomecriteria.
  • Doelmatigheid: laag, omdat de kosten voor de samenleving nogal fors zijn (forse overheidsuitgaven, hoge uitvoeringskosten, hoge administratieve lasten), terwijl de baten gering zijn.
  • Rechtvaardigheid: daar kun je grote vraagtekens bij zetten; ten eerste wordt met name het grootbedrijf ermee geholpen en wordt het MKB nauwelijks bereikt; ten tweede krijgen de topsectoren een voorkeursbehandeling waardoor er voor andere sectoren minder overblijft.
  • Consistentie: misschien wel het belangrijkste economische beleidsdoel is het bevorderen van ondernemerschap en juist dat doel wordt met dit beleid niet ondersteund want het geld gaat bijna helemaal naar het grootbedrijf; verder is het de vraag of dit beleid wel spoort met het marktwerkingsbeleid dat een gelijk speelveld voor alle bedrijven nastreeft.
  • Eenvoud: door het grote aantal regelingen en de complexe procedures is het beleid verre van eenvoudig.

Wat gaat er goed, wat moet beter, waar kan beter mee worden gestopt?

  • Er is in dit geval duidelijk sprake van overbodig beleid, waarmee beter kan worden gestopt. Het zou veel effectiever zijn om bedrijven weer een algemene investeringsaftrek te bieden, want nagenoeg elke investering leidt linksom of rechtsom tot innovatie. Daarmee wordt de stimulans om te investeren aan alle bedrijven gegeven, niet alleen aan het handjevol dat profiteert van de huidige regelingen. Bovendien vergt deze oplossing veel minder uitvoeringskosten en administratieve lasten. Een algemene investeringsaftrek kost in eerste instantie waarschijnlijk wel (veel) meer belastinggeld, maar dat kan makkelijk worden terugverdiend via de groei die door de investeringen zal worden teweeggebracht.
  • De veronderstelling dat met name het MKB baat kan hebben bij meer contacten met kennisinstellingen, klopt wel. Omdat te bevorderen zijn kennisvouchers een effectief instrument, zoals vorig decennium al is gebleken. Dit instrument zou nieuw leven kunnen worden ingeblazen.
    De veronderstelling dat het Nederlandse bedrijfsleven minder innovatief is dan in het (vergelijkbare) buitenland, klopt niet. Wat wel klopt is dat met name jonge innovatieve bedrijven moeilijk aan financiering kunnen komen. Dat kan beter worden opgelost via de reeds bestaande garantiestellingen voor leningen van het MKB, de BBMKB en de groeifaciliteit, zeker als deze instrumenten worden gekoppeld aan de nodige samenwerking met kennisinstellingen. Dit beleid van garantiestellingen is behoorlijk effectief (dit is juist een voorbeeld van zinvol overheidsbeleid) en zou kunnen worden uitgebreid als het subsidiebeleid wordt ingekrompen.
  • Tenslotte nog een opmerking over het achterlopen van R&D-investeringen in Nederland. Dat klopt op zichzelf wel, maar daarbij is niet in aanmerking genomen dat het rendement van de Nederlandse R&D op een hoger niveau ligt dan in bijna alle andere landen en dat in berekeningen van de R&D-uitgaven de innovatie op de werkvloer van het MKB niet wordt meegeteld. Met andere woorden, je kunt uit de lagere R&D-uitgaven van Nederland beslist niet concluderen dat het Nederlandse bedrijfsleven minder innovatief is dan het buitenlandse bedrijfsleven.

Peter van Hoesel
September 2013

Boeken van Peter van Hoesel en verdere informatie.
http://www.ambachtseconomie.nl/
– Hoesel, P. van (2008) Partij van de Eenvoud. Uitgeverij Sdu, Den Haag

Via Bol.com

Partij voor eenvoud / druk 1
Hoesel, P. van

Via Managementboek.nl
Samenvatting van 'Partij voor eenvoud'
Het beleid van de overheid is in de afgelopen decennia allengs ingewikkelder geworden. Bij elkaar genomen is het beleidssysteem inmiddels zo ingewikkeld, dat de kwaliteit van het beleid in ernstige mate is aangetast. Beter beleid wordt regelmatig belemmerd door bestaand beleid. Ernstiger is dat bestaand beleid in veel gevallen onvoldoende blijkt te werken of zelfs negatieve effecten oplevert. Het vertrouwen in de overheid heeft daardoor flinke schade opgelopen.

Het is voor onze samenleving van wezenlijk belang om deze schade te gaan herstellen. Daarvoor zijn drastische beleidswijzigingen nodig om dat kleine aanpassingen niet altijd tot vereenvoudiging leiden. Helaas zijn grote veranderingen bijzonder lastig te verwezenlijken, want politieke partijen houden elkaar voortdurend in een patstelling. De kiezer weet daardoor niet meer waar hij zijn stem moet laten.

Het valt te hopen dat politici zich op afzienbare termijn durven te bevrijden uit deze patstelling. Zij kunnen daarvoor de nodige inspiratie putten uit dit boek, en politiek geïnteresseerde burgers zullen hen daarbij hopelijk aanmoedigen.

Inhoudsopgave
Voorwoord
1. Inleiding
2. Een synthese tussen links en rechts
3. Naar een organische economie
4. Economische groei
5. Kwaliteitscriteria voor overheidsbeleid
6. Valkuilen in het beleidsproces
7. Sociaal-economisch beleid
8. Economisch stimuleringsbeleid
9. Publieke dienstverlening
10. Binnenlands bestuur, democratie en grondrechten
11. Ruimtelijke ordening en infrastructuur
12. Veiligheid en milieu
13. Internationaal beleid
14. Een doortastend beleidsprogramma

Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789012129190/
partij_voor_eenvoud_peter_van_hoesel?affiliate=1910

Peter van Hoesel over methoden en technieken voor beleidsonderzoek
Via Bol.com
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
P.H.M. van Hoesel & J.W.M. Mevissen

Via managementboek.nl
Samenvatting van 'Beleidsonderzoek in Nederland'
'Beleidsonderzoek in Nederland' schetst een beeld van de wordingsgeschiedenis, de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen van het beleidsonderzoek in Nederland. Het gaat hier om een relatief jong vakgebied dat zijn wortels heeft in de wetenschap. Beleidsonderzoek is langzamerhand een belangrijke rol gaan spelen in de ontwikkeling en uitvoering van beleid bij overheden, organisaties in het maatschappelijke middenveld en, zij het nog in mindere mate, het bedrijfsleven. Het spreekt bijna voor zich dat de exacte invulling van die rol afhankelijk is van de behoeften van de opdrachtgever. Daarom wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan methoden en technieken, theorieën, producten, rapportagetypen, enzovoort. Tegelijkertijd vindt er binnen het vakgebied een voortdurend proces van innovatie en professionalisering plaats waardoor sneller, beter en tegen minder kosten aan de vraag kan worden voldaan.

In tien hoofdstukken laat dit boek zien:
– wat beleidsonderzoek is;
– hoe het ontstaan is;
– welke rol het speelt in het beleidsproces en welk rendement het kan hebben;
– hoe de Nederlandse markt er uit ziet en hoe beleidsonderzoek in het buitenland georganiseerd is;
– welke kritiek erover geuit wordt en waarom;
– wat het toekomstperspectief voor het vak is.

Het boek is bedoeld voor beleidsonderzoekers (bij onderzoeksinstituten én bij interne onderzoeksafdelingen), opdrachtgevers, beleidsontwikkelaars en uitvoerders, toezichthouders en studenten die zich tot het vak aangetrokken voelen.

Inhoudsopgave
1 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in Nederland
1.1 Inleiding
1.2 De ontwikkeling van beleidsonderzoek in drie perioden
1.3 Het prille begin (de periode tot 1945)
1.4 De overgangstijd (1945 – 1975)
1.5 Het tijdperk van professionalisering (1975 – heden)
1.6 Afsluiting

2 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in de Verenigde Staten
2.1 Grondslag van Policy Sciences
2.2 Groeiende kennis, groeiende invloed
2.3 Drors nieuwe wetenschap
2.4 Verschillende opvattingen
2.5 Booming Business
2.6 Controverse
2.7 Great Society
2.8 Niet langer bijzonder
2.9 Rand Corporation
2.10 Speaking truth to power
2.11 Heroriëntatie en politieke actie
2.12 Uitwaaierend beleidsonderzoek
2.13 Evaluatie
2.14 Amerika en Europa

3 Wat is beleidsonderzoek?
3.1 Definitie en kenschets
3.2 Wat is beleidsonderzoek niet?
3.3 De groei van het evaluatieonderzoek
3.4 Afsluiting

4 Het beleidsproces in theorie en praktijk
4.1 Inleiding
4.2 Het begrip ‘beleid’
4.3 Het beleidsproces in fasen
4.4 Van probleem naar oplossing: de beleidstheorie
4.5 Typen van beleid
4.6 Het beleidsproces in de praktijk: de aanleg van IJburg
4.7 Kritiek op het fasenmodel
4.8 Samenvatting

5 Plaats en functies van beleidsonderzoek in het beleidsproces
5.1 Het belang van onderzoek voor de beleidsontwikkeling
5.2 Kennismanagement
5.3 Relatie tussen onderzoek en beleid
5.4 Het model van de beleidscyclus
5.5 Functies van beleidsonderzoek
5.6 Afsluiting en relativering

6 Wat is het rendement van beleidsonderzoek?
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het optreden van rendement
6.3 Rendementstypen
6.4Partijen die specifieke typen rendement kunnen ondervinden
6.5 Kan rendement van beleidsonderzoek gemeten worden?
6.6 Hoe kan het feitelijk gebruik van beleidsonderzoek verbeterd worden?

7 De markt voor beleidsonderzoek
7.1 Inleiding
7.2 Intern onderzoek
7.3 Intern of extern onderzoek?
7.4 De markt voor extern beleidsonderzoek
7.5 Is het beleidsonderzoek optimaal georganiseerd?
7.6 Conclusies

8 Beleidsonderzoek in onze buurlanden
8.1 Inleiding
8.2 Duitsland
8.3 Groot-Brittannië
8.4 Vlaanderen 138

9 Beleidsonderzoek onder vuur
9.1 Hoe meer onderzoeksrapporten, hoe meer elkaar tegensprekende resultaten
9.2 Beleidsonderzoek is ‘quick and dirty’
9.3 Er is te veel onderzoek, je ziet door de bomen het bos niet meer
9.4 Onderzoek levert lange, onleesbare en technische rapportages op
9.5 Goed onderzoek, maar met een verkeerde probleemstelling
9.6 Beleidsonderzoek levert conclusies op waarmee je alle kanten op kunt
9.7 Onderzoeksresultaten komen vaak als mosterd na de maaltijd
9.8 Opdrachtgever heeft de onderzoekers/het onderzoeksbureau gemanipuleerd
9.9 Beleidsonderzoek trapt open deuren in
9.10 Beleidsonderzoek is lastig omdat er steevast om meer of ander beleid wordt gevraagd

10 Een toekomstperspectief voor het beleidsonderzoek
10.1 Alles beweegt, maar waarheen?
10.2 Steeds sneller en beter door ICT
10.3 Het begrip ‘deskresearch’ krijgt een andere betekenis
10.4 Datamining als de nieuwe revolutie in het beleidsonderzoek
10.5 Van een passieve naar een actieve rol van de beleidsonderzoeker
10.6 De beleidsonderzoeker krijgt een eigen status
10.7 Evaluatieonderzoek evolueert naar een hoger niveau
10.8 Van een gesloten naar een open markt (of toch niet helemaal?)
10.9 Beleidsonderzoek vooral in samenwerking en netwerken
10.10 Beleidsonderzoek als uitvloeisel van professionalisering van het beleidsproces
10.11 De invloed van Europa blijft groeien
10.12 Tot besluit: de vergeten schakel in de Nederlandse kennis-infrastructuur

Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789023241614/
beleidsonderzoek_in_nederland_peter_van_hoesel?affiliate=1910

Methoden van beleidsonderzoekers
Methoden van beleidsonderzoekers
Marieke Boekenoogen & Carla Verheijen