Het eerste stukje hieronder, dat eerder is gepubliceerd als column in het FD, geeft aan welke redenering ten grondslag ligt aan de ‘derde weg’. Met ‘derde weg’ wordt bedoeld dat er een aparte categorie werkenden is naast ondernemers en werknemers, namelijk de zelfstandigen.
In het tweede stukje geef ik aan welke betekenis de derde weg kan hebben voor de onderkant van de arbeidsmarkt.
Column FD
Het lijkt erop alsof beleidsmakers het fenomeen van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) een beetje lastig vinden. Moet je ze beschouwen als ondernemers, of zijn het toch eigenlijk verkapte werknemers? Maar ze zijn niet in loondienst. Wat te doen?
Als de groei van hun aantal nog een tijdje zo voortduurt, ondergraven ze allengs het systeem van sociale zekerheid, zo vinden de organisaties van werkgevers en werknemers. Beide proberen overigens vat op hen te krijgen, want leden zijn leden.
Wat hebben we aan zzp-ers voor de groei van de economie als ze alleen zichzelf onderhouden? We moeten het toch van groeiers hebben? Zo lijkt de redenering van sommige economen te zijn.
Je hoort of leest eigenlijk weinig positiefs over het groeiende fenomeen van de zelfstandigen zonder personeel. Daarom wil ik nu eens een positieve visie geven op zzp-ers. Om maar meteen de toon te zetten: zij zijn de voorbode van een nieuwe economische structuur. Zij laten zien hoe de klassieke te-genstelling werkgever/werknemer doorbroken kan worden. Zij groeien daar als het ware bovenuit.
Zij integreren de begrippen aandeelhouderswaarde, medewerkerswaarde en klantwaarde, want zij treden op elk moment in elk van deze drie rollen. Zij vertegenwoordigen daarmee zowel arbeid als kapitaal als de consument. De revolutie die Karl Marx ons beloofd heeft, ontpopt zich inmiddels als een geleidelijke maar uiteindelijk massieve omwenteling van de economische structuur, waarin individuele kennis macht biedt en niet langer ‘het kapitaal’.
Zzp-ers hebben er een hekel aan voor een aandeelhouder te werken die zelf geen inhoudelijke bijdrage levert.
Velen van hen zijn kenniswerkers/vakmensen met een hoge motivatie voor het vak dat zij beoefenen en een optimale klantgerichtheid. Dat moet ook wel, want anders kom je moeilijk aan de bak. Zij werken voor zichzelf, maar vooral ook samen met anderen in een fijnmazig netwerk dat goed kan functioneren dank zij moderne informatie- en communicatietechnologie. Zij werken projectgewijze en dus niet ondernemingsgewijze. De productiviteit van dit systeem is hoger dan die van klassieke ondernemingen, omdat er geen betaling plaatsvindt voor niet-productieve uren.
Het imago van zzp-ers zal geleidelijk beter worden en daardoor zullen steeds meer mensen deze stap gaan nemen. De steeds lossere arbeidsrelaties van werknemers met werkgevers zullen daar het nodige aan bijdragen. Er komt vast nog een tijd dat het aantal zzp-ers groter wordt dan het aantal werknemers. Het zal nog wel een paar generaties duren, voordat deze ontwikkeling tot volle wasdom komt, maar het zou een misvatting zijn hier geen rekening mee te houden.
Zzp-ers staan, kortom, aan de top van de economische ontwikkeling en moeten zeker niet worden beschouwd als de onderkant van de economie. Het is dan ook verstandig om vanuit het beleid een andere kijk te ontwikkelen op zzp-ers dan tot nu toe uit de regelgeving blijkt. Ga niet langer na in welk ouderwets hokje de zzp-er kan worden gestopt: werknemer of ondernemer. Beschouw zzp-ers als een volwaardige derde categorie en houd vanaf nu bij elke nieuwe of aangepaste regelgeving rekening met hun status aparte.
Wat mij betreft zou begonnen kunnen worden met het afschaffen van de eis aan zzp-ers dat zij voor meer dan één opdrachtgever moeten werken om niet langer als werknemer te worden beschouwd.
De betekenis van de derde weg voor de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt
Een van de belangrijkste belemmeringen voor werknemerschap aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn de hoge loonkosten. Een zelfstandige mag onder het minimumloon werken en hoeft geen sociale premies af te dragen, waardoor de loonkosten beduidend lager kunnen uitpakken. Daarmee kan heel wat werk worden geschapen dat door bedrijven met werknemers niet kan worden uitgevoerd omdat het te duur is voor de klanten.
Zwart/grijs werken kan via de derde weg worden omgezet in wit werken. De belastingdruk voor een zelfstandige die laag beloonde arbeid verricht is immers zo laag dat het nauwelijks loont zwart te blijven werken. Denk daarbij ook aan de aftrekposten die een zelfstandige mag toepassen.
Door werkgevers in staat te stellen met zelfstandigen te werken, kunnen zij projecten goedkoper uit-voeren waardoor minder werk naar lage lonen landen hoeft te verdwijnen.
Door zelfstandigen die onder het minimumloon zitten de mogelijkheid te geven hun inkomen aan te vullen uit de bijstand, kan een al te lage beloning worden bestreden. Aan de andere kant verlaagt dit de drempel om aan de slag te gaan, zeker als het inkomen dat men uit arbeid krijgt niet helemaal wordt weggecompenseerd via een navenant lagere bijstandsuitkering. Iets dergelijks zou dan ook al voor WW-ers moeten gelden.
Door zelfstandigen in het eerste jaar (of liever nog langer) de mogelijkheid te bieden voor slechts één opdrachtgever te werken kan de drempel naar zelfstandigheid worden verlaagd. Als een zelfstandige een tijdje aan de slag is, is het voor hem/haar makkelijker een nieuwe opdrachtgevers te komen waarmee hij/zij alsnog aan het criterium van de fiscus/UWV kan gaan voldoen. Nog mooier is dit criterium helemaal af te schaffen, want het is eigenlijk bedoeld om ondernemers te onderscheiden van werknemers. Aangezien we het over een nieuwe categorie hebben, zou kunnen worden overwogen daar anders mee om te gaan.
Tenslotte
Het onderscheid tussen een ondernemer en een zelfstandige is pas na een tijdje na de start merkbaar.
Een ondernemer blijft niet in zijn eentje maar breidt uit met werknemers en/of partners, een zelfstandige blijft in zijn eentje.
Een ondernemer bouwt zijn eigen ‘infrastructuur’ op: gereedschap, apparatuur, werkprocessen, organi-satie, een ondernemingsbalans. Een zelfstandige doet dat niet, afgezien van dingen die hij/zij als pri-vépersoon ook zou doen.
Peter van Hoesel
Januari 2013
Boeken van Peter van Hoesel en verdere informatie.
– http://www.ambachtseconomie.nl/
– Hoesel, P. van (2008) Partij van de Eenvoud. Uitgeverij Sdu, Den Haag
Via Bol.com
Partij voor eenvoud / druk 1
Hoesel, P. van
Via Managementboek.nl
Samenvatting van 'Partij voor eenvoud'
Het beleid van de overheid is in de afgelopen decennia allengs ingewikkelder geworden. Bij elkaar genomen is het beleidssysteem inmiddels zo ingewikkeld, dat de kwaliteit van het beleid in ernstige mate is aangetast. Beter beleid wordt regelmatig belemmerd door bestaand beleid. Ernstiger is dat bestaand beleid in veel gevallen onvoldoende blijkt te werken of zelfs negatieve effecten oplevert. Het vertrouwen in de overheid heeft daardoor flinke schade opgelopen.
Het is voor onze samenleving van wezenlijk belang om deze schade te gaan herstellen. Daarvoor zijn drastische beleidswijzigingen nodig om dat kleine aanpassingen niet altijd tot vereenvoudiging leiden. Helaas zijn grote veranderingen bijzonder lastig te verwezenlijken, want politieke partijen houden elkaar voortdurend in een patstelling. De kiezer weet daardoor niet meer waar hij zijn stem moet laten.
Het valt te hopen dat politici zich op afzienbare termijn durven te bevrijden uit deze patstelling. Zij kunnen daarvoor de nodige inspiratie putten uit dit boek, en politiek geïnteresseerde burgers zullen hen daarbij hopelijk aanmoedigen.
Inhoudsopgave
Voorwoord
1. Inleiding
2. Een synthese tussen links en rechts
3. Naar een organische economie
4. Economische groei
5. Kwaliteitscriteria voor overheidsbeleid
6. Valkuilen in het beleidsproces
7. Sociaal-economisch beleid
8. Economisch stimuleringsbeleid
9. Publieke dienstverlening
10. Binnenlands bestuur, democratie en grondrechten
11. Ruimtelijke ordening en infrastructuur
12. Veiligheid en milieu
13. Internationaal beleid
14. Een doortastend beleidsprogramma
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789012129190/
partij_voor_eenvoud_peter_van_hoesel?affiliate=1910
Peter van Hoesel over methoden en technieken voor beleidsonderzoek
Via Bol.com
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
P.H.M. van Hoesel & J.W.M. Mevissen
Via managementboek.nl
Samenvatting van 'Beleidsonderzoek in Nederland'
'Beleidsonderzoek in Nederland' schetst een beeld van de wordingsgeschiedenis, de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen van het beleidsonderzoek in Nederland. Het gaat hier om een relatief jong vakgebied dat zijn wortels heeft in de wetenschap. Beleidsonderzoek is langzamerhand een belangrijke rol gaan spelen in de ontwikkeling en uitvoering van beleid bij overheden, organisaties in het maatschappelijke middenveld en, zij het nog in mindere mate, het bedrijfsleven. Het spreekt bijna voor zich dat de exacte invulling van die rol afhankelijk is van de behoeften van de opdrachtgever. Daarom wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan methoden en technieken, theorieën, producten, rapportagetypen, enzovoort. Tegelijkertijd vindt er binnen het vakgebied een voortdurend proces van innovatie en professionalisering plaats waardoor sneller, beter en tegen minder kosten aan de vraag kan worden voldaan.
In tien hoofdstukken laat dit boek zien:
– wat beleidsonderzoek is;
– hoe het ontstaan is;
– welke rol het speelt in het beleidsproces en welk rendement het kan hebben;
– hoe de Nederlandse markt er uit ziet en hoe beleidsonderzoek in het buitenland georganiseerd is;
– welke kritiek erover geuit wordt en waarom;
– wat het toekomstperspectief voor het vak is.
Het boek is bedoeld voor beleidsonderzoekers (bij onderzoeksinstituten én bij interne onderzoeksafdelingen), opdrachtgevers, beleidsontwikkelaars en uitvoerders, toezichthouders en studenten die zich tot het vak aangetrokken voelen.
Inhoudsopgave
1 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in Nederland
1.1 Inleiding
1.2 De ontwikkeling van beleidsonderzoek in drie perioden
1.3 Het prille begin (de periode tot 1945)
1.4 De overgangstijd (1945 – 1975)
1.5 Het tijdperk van professionalisering (1975 – heden)
1.6 Afsluiting
2 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in de Verenigde Staten
2.1 Grondslag van Policy Sciences
2.2 Groeiende kennis, groeiende invloed
2.3 Drors nieuwe wetenschap
2.4 Verschillende opvattingen
2.5 Booming Business
2.6 Controverse
2.7 Great Society
2.8 Niet langer bijzonder
2.9 Rand Corporation
2.10 Speaking truth to power
2.11 Heroriëntatie en politieke actie
2.12 Uitwaaierend beleidsonderzoek
2.13 Evaluatie
2.14 Amerika en Europa
3 Wat is beleidsonderzoek?
3.1 Definitie en kenschets
3.2 Wat is beleidsonderzoek niet?
3.3 De groei van het evaluatieonderzoek
3.4 Afsluiting
4 Het beleidsproces in theorie en praktijk
4.1 Inleiding
4.2 Het begrip ‘beleid’
4.3 Het beleidsproces in fasen
4.4 Van probleem naar oplossing: de beleidstheorie
4.5 Typen van beleid
4.6 Het beleidsproces in de praktijk: de aanleg van IJburg
4.7 Kritiek op het fasenmodel
4.8 Samenvatting
5 Plaats en functies van beleidsonderzoek in het beleidsproces
5.1 Het belang van onderzoek voor de beleidsontwikkeling
5.2 Kennismanagement
5.3 Relatie tussen onderzoek en beleid
5.4 Het model van de beleidscyclus
5.5 Functies van beleidsonderzoek
5.6 Afsluiting en relativering
6 Wat is het rendement van beleidsonderzoek?
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het optreden van rendement
6.3 Rendementstypen
6.4Partijen die specifieke typen rendement kunnen ondervinden
6.5 Kan rendement van beleidsonderzoek gemeten worden?
6.6 Hoe kan het feitelijk gebruik van beleidsonderzoek verbeterd worden?
7 De markt voor beleidsonderzoek
7.1 Inleiding
7.2 Intern onderzoek
7.3 Intern of extern onderzoek?
7.4 De markt voor extern beleidsonderzoek
7.5 Is het beleidsonderzoek optimaal georganiseerd?
7.6 Conclusies
8 Beleidsonderzoek in onze buurlanden
8.1 Inleiding
8.2 Duitsland
8.3 Groot-Brittannië
8.4 Vlaanderen 138
9 Beleidsonderzoek onder vuur
9.1 Hoe meer onderzoeksrapporten, hoe meer elkaar tegensprekende resultaten
9.2 Beleidsonderzoek is ‘quick and dirty’
9.3 Er is te veel onderzoek, je ziet door de bomen het bos niet meer
9.4 Onderzoek levert lange, onleesbare en technische rapportages op
9.5 Goed onderzoek, maar met een verkeerde probleemstelling
9.6 Beleidsonderzoek levert conclusies op waarmee je alle kanten op kunt
9.7 Onderzoeksresultaten komen vaak als mosterd na de maaltijd
9.8 Opdrachtgever heeft de onderzoekers/het onderzoeksbureau gemanipuleerd
9.9 Beleidsonderzoek trapt open deuren in
9.10 Beleidsonderzoek is lastig omdat er steevast om meer of ander beleid wordt gevraagd
10 Een toekomstperspectief voor het beleidsonderzoek
10.1 Alles beweegt, maar waarheen?
10.2 Steeds sneller en beter door ICT
10.3 Het begrip ‘deskresearch’ krijgt een andere betekenis
10.4 Datamining als de nieuwe revolutie in het beleidsonderzoek
10.5 Van een passieve naar een actieve rol van de beleidsonderzoeker
10.6 De beleidsonderzoeker krijgt een eigen status
10.7 Evaluatieonderzoek evolueert naar een hoger niveau
10.8 Van een gesloten naar een open markt (of toch niet helemaal?)
10.9 Beleidsonderzoek vooral in samenwerking en netwerken
10.10 Beleidsonderzoek als uitvloeisel van professionalisering van het beleidsproces
10.11 De invloed van Europa blijft groeien
10.12 Tot besluit: de vergeten schakel in de Nederlandse kennis-infrastructuur
Methoden van beleidsonderzoekers
Marieke Boekenoogen & Carla Verheijen