Dogmatische standpunten zijn voor veel mensen aantrekkelijk. Als je zo’n standpunt overneemt hoef je niet meer na te denken of te twijfelen, je hebt voortaan een stevig houvast. Rationele tegenspraak ketst daar helemaal op af. Er wordt een stelling betrokken en daarover valt niet te praten. Wat je er ook van zegt, de stelling zal gewoon worden herhaald of in het beste geval via een kromme (soms absurde) redenering verdedigd.
Natuurlijk houdt ieder mens zoveel mogelijk vast aan bepaalde waarden die hem/haar zijn bijgebracht, maar dat hoeft niet te verhinderen om hierover met anderen van gedachten te wisselen of om toch tot een zekere mate van overeenstemming te komen. Met dogmatici valt echter niet te communiceren over de stelling die zij betrekken.
Opinieleiders, politici, geestelijk leiders en topmanagers gebruiken dogmatische standpunten om hun eigen positie te beschermen en vooral ook om hun zin te krijgen bij het nemen van door hen gewenste beslissingen. Hun achterbannen/volgers hebben geen rationele onderbouwing van die beslissingen nodig, waardoor zulke leiders zich makkelijk kunnen handhaven. Het geloof in de leider is voldoende.
De maatschappelijke gevolgen daarvan zijn enorm en helaas vooral negatief, in veel gevallen zelfs rampzalig. Het is niet moeilijk om voorbeelden aan te wijzen van zulke negatieve gevolgen: de barbarij van moslimextremisten, de onderdrukking van grote bevolkingsgroepen door dictators, bestrijding van epidemieën die wordt belemmerd door (vermeende) religieuze voorschriften, financiële crises wegens onterecht geloof in de corrigerende kracht van marktwerking, mislukte fusies en overnames in het bedrijfsleven, uitstel van maatregelen tegen fossiele energie mede in de hand gewerkt door klimaatsceptici, openbare aantijgingen tegen onschuldigen die nauwelijks ongedaan kunnen worden gemaakt, complottheorieën die de ware schuldigen beschermen.
Maar ook op het eerste gezicht minder ernstige gevolgen kunnen gewenste maatschappelijke verbeteringen in de weg zitten. Politieke partijen houden graag stevig vast aan hun ideologisch bepaalde standpunten, hetgeen leidt tot patstellingen die met zich meebrengen dat overheidsbeleid nauwelijks beter (d.w.z. doeltreffender, doelmatiger, rechtvaardiger, consistenter) gemaakt kan worden. De cultuur in organisaties kan verborgen regels bevatten die elke vernieuwing in de kiem laten smoren.
Belangenbehartigers redeneren uitsluitend vanuit het eenzijdige belang van degenen die zij vertegenwoordigen en zien daarbij andere maatschappelijke belangen over het hoofd. Vastgeroeste opvattingen kunnen mensen die met elkaar in gesprek zijn verhinderen om zich te verplaatsen in hun wederzijdse gezichtspunten. Het is de vraag of hier wat aan te doen is. Mensen die genuanceerd proberen te denken, praten of schrijven hebben het tij bepaald niet mee. Uitgesproken standpunten doen het nu eenmaal beter in de media, zelfs de kwaliteitspers ontkomt daar niet helemaal aan.
Er zijn wel tegenvoorbeelden, zoals Hans van Mierlo die zich altijd weifelend opstelde en toch werd gehoord, maar dat is helaas een uitzondering. Op het internet wordt ongebreideld extreme taal gebezigd die mensen met een evenwichtige opvatting ontmoedigt om mee te doen. Emoties winnen het makkelijk van ratio.
Wie zich rationeel probeert op te stellen, kan zelfs worden weggezet als ongevoelig, als zo iemand al aan het woord komt. De meeste mensen realiseren zich allemaal wel, dat dogmatische standpunten ons in het beste geval niet verder helpen en in het slechtste geval grote ellende bezorgen. Normale, redelijke denkende mensen zijn altijd weer slachtoffer van die nare gevolgen.
Tegelijkertijd weet eigenlijk niemand wat je eraan kan doen. Een weinig kansrijke aanpak is in elk geval om zelf ook te vervallen in dogmatisch klinkende tegenargumenten, want dat verlengt alleen maar een verblijf in de welles-nietes stellingen. Je kunt dan nog beter helemaal niet ingaan op dogmatische standpunten. Helaas zijn die daarmee niet verdwenen.
Innovatieve bedrijven proberen vastroesten te voorkomen door ruimte te geven aan vrijdenkers. Zoiets zou ook eens bij de overheid kunnen worden gestimuleerd door beleidsambtenaren en -uitvoerders hiertoe enige ruimte te bieden. Dat gaat misschien in tegen de dominante ambtelijke cultuur van ondergeschiktheid aan het politieke bestuur, maar het wordt onderhand tijd in te zien dat zo’n cultuur in deze tijd niet meer past. Dat zou ruimte kunnen scheppen voor broodnodige beleidsinnovaties. De meeste beleidsmedewerkers zijn hier creatief genoeg voor.
Wat daarbij ook zou helpen is als de overheid beter zou luisteren naar hun burgers. Al het beleid is toch bedoeld voor die burgers, zo zeggen ze zelf. Bedrijven worden min of meer door de markt gedwongen om te innoveren, de overheid kent een dergelijk mechanisme niet, dus daar moet je iets anders voor bedenken, bijvoorbeeld een ambtelijk statuut dat het mogelijk maakt om buiten de gebaande paden te denken of een burgerinitiatief met lagere drempels dan er nu gelden.
Een andere mogelijkheid zou misschien kunnen zijn om een politieke partij in het leven te roepen met een programma dat ideologische patstellingen zodanig doorbreekt dat de uiteenlopende standpunten toch aan elkaar kunnen worden verbonden.
Je zou zeggen dat een partij als D66 die rol zou moeten kunnen vervullen. Je kunt deze partij niet ontzeggen dat zij ondogmatisch denkt, maar het ontbreekt ze tot op heden aan de nodige visie en kracht om politieke patstellingen echt te doorbreken of te overbruggen. Je zou ook kunnen zeggen dat D66 allengs gegijzeld is geraakt door de standpunten aan de linkse en rechtse kant van het politieke spectrum, zodanig zelfs dat ze hun belangrijkste programmapunt, democratische vernieuwing, min of meer hebben opgegeven. Zo krachtig blijken dogmatische standpunten dus te werken.
Het is dan ook de vraag of een nieuwe partij wèl voor zo’n doorbraak zou kunnen zorgen. Een politieke samenwerking tussen middenpartijen is waarschijnlijk veelbelovender, maar tot nu toe is daarvan weinig te merken wegens de profileringsdrang die de meeste partijen eigen is. Op de TV zou veel meer ruimte moeten komen voor VPRO-achtige programma’s die maatschappelijke kwesties aansnijden. Kwaliteitskranten kunnen helpen om genuanceerde (niet-spectaculaire) verhalen meer ruimte te geven dan ze al proberen te doen. Invoeren van vaste rubrieken waarin dogmatische standpunten op rationele wijze tegen het licht worden gehouden zou hierbij ook kunnen helpen. Interviewers zouden moeten leren om mensen te laten uitpraten, zodat er weer eens nuances over het voetlicht komen.
Het zou mooi zijn als er een maatschappelijke cultuur zou ontstaan waarin het betrekken van redelijke standpunten aantrekkelijker wordt gemaakt, liefst aantrekkelijker dan het betrekken van dogmatische standpunten. Helemaal lukken zal dat wel niet, maar dat mag de redelijk denkenden onder ons niet verhinderen om aan het ontwikkelen van zo’n cultuur mee te werken.
Peter van Hoesel,
Juni, 2015