Rijdend in mijn opgelapte rammelende Jeep, had ik kunnen genieten van de ondergaande zon die steeds dichter naar de horizon toe, de Savannen in alle tinten terracotta hulde. Wanhopig geconcentreerd zocht ik naar een geschikte plek om te poepen. Dat kan je als toerist beter niet in je eentje doen, niet in de Saharagordel waar Leeuwen meer gezag afdwingen dan een politieagent in Den Haag die je bekeurt op wildplassen. Ik wist ook dat ik de laatste kilometers naar ons kamp niet zou halen, wat kan ik zeggen…..niet al het eten in Afrika was spijsverteringsvriendelijk. Het maakte me niet meer uit, ik bracht de Jeep abrupt tot stilstand langs de kant de weg.
Ik pakte mijn emmertje met daarin een rol toiletpapier, een schepje en een doosje lucifers. Nog nooit kwam het woord toiletartikelen zo tot zijn recht want meer dan dat had ik niet. Nu nog een beschut plekje en mijn w.c. was bijna klaar. Eindelijk de verlossing nabij. Met mijn kakibroek op mijn enkels, gehurkt boven mijn met mijn schepje uitgegraven toilet, kon zelfs een voorbij glibberende slang me niet meer van mijn plek krijgen.
Op hetzelfde moment dat ik met toeterend geweld mijn Afrikaanse lading loosde, spotte ik tussen twee struikgewassen door een Leeuw. Bewegen durfde ik niet meer, ademhalen ook niet. De Leeuw, gealarmeerd door vreemd menselijk getoeter, keek mij recht in mijn ogen aan, ik zweer het je, mijn hele leven flitste aan me voorbij en dat was in een minuut gebeurd. Maar de leeuw draaide zijn enorme kop weer van mij weg en bleef liggen waar hij was. Idioot genoeg veegde ik mijn achterste af, je zou zeggen: omhoog die broek en wegwezen.
Ik weet ook niet waarom, maar in ieder geval durfde ik niet meer het toiletpapier in de fik te steken en de kuil dicht te gooien met aarde en zand zoals het hoort. Al die tijd ging alles in slowmotion. Wanhopig zocht ik naar een hogere versnelling maar vóór ik die vond keek de Leeuw mij nog een keer aan vanaf zijn plek tussen de struiken. Voor het eerst merkte ik zijn verwondingen op. De meeste verwondingen zaten op en rondom zijn kop en nek. De leeuw was afgemat en had zelfs geen fut om een makkelijk prooi als een mens na te jagen.
Toch straalden zijn vermoeide ogen. Hij droeg zijn verwondingen die als bloederige sieraden zijn vacht en manen ontsierden, met veel trots. Zwaar hijgend bleef hij liggen waar hij was. Hij opende zijn gigantische bek, ik verstijfde weer in afwachting van zijn gebrul maar in plaats van het gebrul hoorde ik: ‘Hallo…’ Geloof me het was de zware basstem van Soul zanger Barry White, die kwam uit de grote bek van de Leeuw. Een lichte kortsluiting in mijn hersens liet me even denken dat hij de arme man levend had opgegeten, maar dat kon niet, die man lag al een aantal jaren in zijn kingsize graf. ‘Huuuhhallo?’ antwoordde ik toch maar.
‘Ga….ik zal je niets doen…..’ hijgde de leeuw nu zwaar. Nieuwsgierig maar voorzichtig verkleinde ik de afstand tussen de leeuw en mij. De leeuw draaide zijn, ondanks de vele verwondingen, zijn imposante kop weer weg. ‘Hallo’ zei ik weer. ‘Vaarwel’ antwoordde hij haast op fluistertoon maar nog steeds met de stem van Barry White. ‘Ik kan u verstaan?!’ stelde ik verbaasd hardop vast. ‘U bent vast de slimste thuis.’ reageerde de Leeuw laconiek. ‘Dat kan niet!’ hield ik vol. ‘Blijkbaar wel jongedame.’
Ik raakte op iets wat ‘op je gemak zijn’ leek. ‘Zzzeg dan maar Sjak….’, ‘Sjak?’, ‘dat is een afkorting van mijn naam Jacqueline.’ Legde ik kalm uit. ‘Dus je heet Jacqueline?’ ‘Ja.’ ‘Waarom stel je je dan voor als Sjak? Voor mij ben je Jacqueline.’Ik kon niet geloven dat ik een gesprek voerde met een Leeuw. ‘Hoor eens, we dwalen af, hoe is het mogelijk dat wij met elkaar kunnen praten?’ De leeuw likte zijn gewonde voorpoten, ‘ik weet het niet, maar ik ben stervende.’antwoordde hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. ‘Dat verklaart op een rare manier maar de helft, ik ben springlevend. Dus je wilt zeggen dat stervende leeuwen met mensen kunnen communiceren?’
De leeuw wierp me een haast liefdevolle maar meelijwekkende blik toe maar zei niets en probeerde met zijn ruwe tong verwondingen op voor hem onbereikbare plekken schoon te likken. Ik begon te beseffen hoe erg de leeuw eraan toe was. In snelle pas haastte ik me naar mijn Jeep en kwam terug met vier tweeliter flessen bronwater, een grote pan en een EHBO doos. De leeuw dronk gretig terwijl ik zijn wonden schoonwaste.
‘Hoe heet jij?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Mijn naam is: de Gelukkige.’ Ironisch dacht ik, zo gelukkig zit hij er nu niet bij. De leeuw bedankte me met zijn zware basstem en vroeg me hem alleen te laten. ‘Maar… ik kan je naar het hoofdkantoor van het reservaat brengen, die mensen kunnen je vast helpen.’ De Gelukkige schudde resoluut zijn kop, ik kon nog net mijn mond en ogen dicht doen voor de druppels water en bloed die mijn kant op spetterden. ‘Dank u!’ zei ik lacherig. De leeuw keek me met een zachtheid aan, ‘Ga….en leef….’ Verbaasd keek ik de leeuw aan, ‘Ik kan je zo toch niet achterlaten, wie weet hoe lang je nog kan leven als ik je op tijd bij het reservaat krijg.’De leeuw staarde nu stoïcijns voor zich uit.
Maar ik gaf nog niet op. ‘Ik ga pas weg als je uitlegt waarom je wilt sterven. Je valt ten prooi aan de eerste de beste roedel hyena’s die je geur oppakken.’ De Gelukkige lachte schamper, ‘die hebben ze allang geroken, ze zijn nu nog ver maar het zal niet lang meer duren.’Geschrokken keek ik om me heen, ‘Vrees niet, je hebt zeker nog tot de zon verdwenen is, dus ga nu het nog kan.’ Ongeveer een kwartier schatte ik, gehaast herhaalde ik mijn wens om uitleg.
De leeuw begon te beseffen dat ook de vrouwtjesmens evenals de vrouwtjesleeuw krachtige wezens waren en hij maar beter kon toegeven en antwoord geven op haar vraag. ‘Ik ben stervende, een sterkere leeuw daagde me uit, ik verloor de strijd en ben mijn kudde, die ik zo lief heb kwijt. Voor een oude leeuw als ik betekent dat o.a. ten prooi vallen aan andere roofdieren die mij mijn hele leven hebben gevreesd of omkomen van de honger want leeuwen jagen in groepen en de hyena’s zijn me altijd voor als het gaat om overgebleven karkassen.’
Ik wilde hem onderbreken maar met zijn grote rechter voorpoot legde hij me het zwijgen op en ging rustig verder, ‘……ik kan aan je zien dat ik nog niet duidelijk genoeg ben, je bent per slot van rekening maar een mens….. Mijn hele leven heb ik gekregen wat ik verdien.’ Het begon licht te schemeren, de Gelukkige ademde de naderende avondlucht diep naar binnen, ‘Ik mocht geboren worden op deze schitterende plek, de Saharagordel. Van kleine cub tot volwassen niet te onderschatten leeuw heb ik op deze plek op aarde mogen rennen, ravotten, jagen. Ik heb mijn leiderschap met zorg en liefde gedragen. Het is nu de beurt aan een ander.’
Ik kon het niet laten te protesteren en onderbrak hem gezien de naderende duisternis, tot overmaat van ramp ook nog een regenbui, wat heel vreemd was in die tijd van het jaar en de naderende hyena’s. ‘Ik snap nog steeds niet waarom ik je niet mag helpen weer te leven.’ De leeuw keek me nu bezorgd aan, hij kon de hyena’s al ruiken, ‘Mijn hele leven heb ik gekregen wat ik verdiende, en dit verdien ik ook. Te sterven zoals de Grote Leeuw het wilt. Deze sterffase betekent niets voor mij, ik doorsta het en ben dankbaar voor het leven dat ik heb mogen leiden. Sterven is maar een fractie van wat mijn hele leven is geweest en die was mooi. Om méér vragen vind ik ongepast, daarbij wachten leeuwinnen met gouden vachten mij op in de grote Savanne aan de andere kant, waar ik mijn vader, mijn moeder, mijn broers en zussen terug ga zien en een plekje vrij maak voor mijn kroost.’
Ik keek hem nog steeds vragend aan, ‘die kan je altijd nog terug zien, het is nu belangrijk….’Weer legde hij me het zwijgen op met zijn grote poot, geloof me als zo’n poot jouw kant op komt, komt er ook geen geluid meer uit je keel. ‘De cirkel is rond, voor mij is de cirkel rond. Voor jullie mensen is sterven moeilijk omdat de angst van onwetendheid te sterk naar voren treed, ook al weet je ergens diep van binnen dat je niet zomaar verdwijnt als je lichaam sterft. Wij leeuwen beseffen maar al te goed dat we terug gaan naar de Bron van alles en kunnen de serene rust van de ronde cirkel duidelijk voelen, tegenstribbel maakt van het sterven een lange martelgang. Dat betekent niet dat ik me zomaar op laat peuzelen, ik zal strijdend ten onder gaan, zoals het een echte leeuw van de Savannen betaamt.’eindigde hij trots.
‘En nu, GA!’bulderde hij, hij stond op en ging met zijn achterkant naar mij toe in gevechtshouding staan. Meer kan ik me niet herinneren.
Ik werd wakker in een hospitaal en keek recht in de ogen van een arts. ‘Goodmorning missy, you’re allright now! You’ve been hanging by a thread, but you’re out of danger.’ ‘Danger?’ echode ik de man na. Hij vertelde me dat een passant mijn Jeep onbewaakt aan de kant van de weg zag staan, dat kon niet altijd veel goeds betekenen. De passant, een medewerker van het natuurreservaat, vond mij bewusteloos naast een leeuw die grommend een stel bloeddorstige hyena’s op afstand hield, een paar had hij al verslagen. De parkranger schoot bij deze aanblik verschrikt met zijn geweer in de lucht waarop de overgebleven hyena’s jankend weg vluchtten.
De leeuw echter bleef staan. De parkranger vertelde ontroerd te zijn door de dankbaarheid die hij zag in de grote bloeddoorlopen ogen van de leeuw. De leeuw zakte vervolgens ineen en bezweek aan zijn verwondingen. Ik was gebeten door een slang, nog voordat ik een w.c.-kuiltje kon graven. Ik hoef niet uit te leggen dat het een giftige was. Later ben ik teruggekeerd naar de plek van mijn vreemde ontmoeting, veel later pas. Kennelijk was de giftigheids graad van de slang van dien aard dat een pijnlijke revalidatie niet te vermijden was, iedere vooruitgang werd vooraf gegaan door vreselijke pijnen maar bij iedere revalidatie oefening dacht ik aan de Gelukkige en mijn leven die altijd zo gezegend vol is geweest met liefde, verdriet, gezondheid en ziekte, verlies en winst. Als dank gaf ‘De Grote Leeuw in de hemel’ mij mijn leven terug, stukje bij beetje.
Zo af en toe tijdens zware momenten in mijn leven, en ik even de kar niet kan trekken, hoor ik zijn zware Barry White stem fluisterend in mijn oor, ‘Ga en leef Jacqueline!’ en dan weet ik het weer.
Geschreven door Sandra Grafhorst Geerst.