Ook de maakindustrie is in 2008 wereldwijd getroffen door de kredietcrisis. Aangezien de Nederlandse maakindustrie een grote exportsector is kwam de klap in ons land extra stevig aan. Kleine metaalbedrijven bijvoorbeeld leveren veel toe aan grootindustrie, dus ook het MKB kreeg forse klappen. Niet alle bedrijven hadden problemen, maar wel meer bedrijven dan we gewend waren in vorige recessieperioden. Vervolgens is de maakindustrie weer wat opgekrabbeld, maar nu in 2012 hapert de machine weer enigszins. De vraag is wat een ondernemer in de maakindustrie te doen staat.
Het enige zinnige antwoord op deze vraag is: innoveren. Alleen dan kun je ook tijdens een periode van laagconjunctuur overeind blijven en bovendien bereid je je zo het beste voor op een volgende periode van hoogconjunctuur. Innoveren in de maakindustrie brengt echter ook met zich mee dat daar flinke investeringsbudgetten voor nodig zijn.
Echter, banken en andere financiers zijn nog steeds terughou-dend en ze vragen bovendien ongekend hoge rentemarges, met name aan het MKB. Grote bedrijven met een gezonde balans zijn wat dat betreft in het voordeel en kunnen daarmee hun po-sitie juist nu verbeteren. Voor andere bedrijven zijn er gelukkig nog wel de garantieregelingen van EZ zoals de BMKB, die veel bedrijven wel van naam kennen maar waar ze toch niet naar vragen. Banken hebben er eerlijk gezegd ook niet zo’n zin in, want dat vergt bij hen extra moeite, dus ze bieden het bijna nooit uit zichzelf aan. Hoe dan ook, er is de laatste jaren door het Ministerie van Economische Zaken (EZ) meer geld in ge-stopt, dus zie dat wel als een mogelijkheid. Je zou er altijd om moeten vragen als een bank moeilijk doet over het risico van een lening. De aanvraag loopt namelijk via de bank, dus wat dat betreft ben je meteen aan het goede adres.
Overnames en bedrijfsopvolging worden ook bemoeilijkt door gebrek aan financieringsmogelijkheden. Aangezien met zulke transacties forse bedragen gemoeid kunnen zijn, zou de ‘groei-faciliteit’ van EZ wellicht kunnen helpen. Ook EZ weet, dat bedrijfsopvolgers in tweederde van de gevallen zorgen voor innovaties, dus het heeft voor EZ beslist zin om te zorgen voor financieringsruimte in zulke gevallen. Je komt dan in veel gevallen tevens terecht bij andere financiers dan banken, en dat is iets wat veel ondernemers niet zien zitten omdat ze bang zijn voor inleveren van zeggenschap.
Er zijn echter voldoende beleggers die geen sprinkhanengedrag laten zien en waar je bijvoorbeeld terecht kunt voor een achtergestelde lening. De rente daarvan is ongetwijfeld tamelijk hoog, maar daar staat tegenover dat de rente aftrekbaar is en zo’n lening stelt je wel in staat de overname te financieren zonder inleveren van zeggenschap. Aangezien een achtergestelde lening door banken wordt beschouwd als garantievermogen, kun je daarmee tevens je solvabiliteit flink opvoeren.
Het innovatiegehalte in kleinere metaalbedrijven is behoorlijk hoog. Je leest wel eens in krantenartikelen over Nederlandse bedrijven, dat wij in Nederland niet zo innovatief zijn. Dat is een onjuiste voorstelling van zaken. Degenen die dat schrijven baseren zich op gegevens die weinig zeggen over het MKB, zoals de R&D-uitgaven van grote bedrijven en van de rijksoverheid.
Overigens zeggen die uitgaven ook weinig over het rendement ervan en dat blijkt in ons land gelukkig behoorlijk hoog te liggen. Uit onderzoek bij het MKB blijkt voorts dat de innovativiteit gerelateerd aan het aantal medewerkers twee-maal zo hoog is als bij het grootbedrijf.
De meeste ondernemers hebben diverse ideeën in hun hoofd zitten of ze hebben soms ook al concrete plannen die op de plank liggen. Daarmee zou je juist nu wat moeten doen.
Er zijn zelfs zoveel ideeën, dat je als ondernemer niet met alles tegelijk aan de slag kunt gaan. Overweeg dan eens een nevenbedrijf mogelijk te maken, met aan het hoofd een startende on-dernemer die voor eigen risico werkt maar wel met behulp van de kennis en infrastructuur van jouw onderneming. Daar kan zowel dat nieuwe bedrijf als het bestaande bedrijf beter van worden.
Er bestaan trouwens talloze subsidiemogelijkheden voor innovatieve bedrijven. Hoewel dat een onoverzichtelijk en complex geheel vormt, heeft het toch wel zin ervan gebruik te maken. Niet eens zozeer vanwege het geld, maar omdat je er makkelij-ker door in aanraking komt met kennisinstellingen. En die kunnen je soms heel goed helpen.
Economie bestaat deels uit producten met een luxe accent en deels uit producten die vooral nuttig zijn; daarnaast zijn er ook nog een hoop producten met weinig nut. Bedrijven uit de sector maakindustrie produceren relatief veel nuttige producten waar altijd vraag naar zal zijn.
Bijvoorbeeld heel wat metaal-ondernemers moeten het hebben van vervangingsvraag en het leveren van onderdelen in verband met onderhoud. Je mag verwachten dat die vraag redelijk intact blijft.
Ook als er een tijdje een dip in de vraag is, kan herstel vervolgens niet lang uitblijven.
Voor dure luxeproducten zoals auto’s kan een dip langer duren, misschien wel behoorlijk lang, maar ook aan die producten blijft behoefte bestaan, dus op gegeven moment komt ook daar de vervangingsvraag weer op gang. Je mag wel verwachten dat die vraag van karakter gaat veranderen. Bijvoorbeeld, om nog even bij auto’s te blijven: een auto die weinig verbruikt zal nog veel populairder worden, zeker als de energieprijzen nog verder gaan stijgen. Dat hoeft trouwens niet te betekenen dat het een goedkope auto moet zijn: juist ook dure merken doen er van alles aan om goedkoper te worden qua exploitatie en natuurlijk ook milieusparender. Dat laatste doet het in maatschappelijk opzicht ook nog eens goed bij de consument.
Van de langer durende dip kun je gebruik maken om je producten te herzien: kan het duurzamer, kan je de kwaliteit verbeteren, kan het efficienter worden geproduceerd, kan je het pro-duct mooier maken? Neem wat het laatste betreft eens contact op met een kunstenaar. Wellicht is die bereid voor eigen risico een nieuw ontwerp voor een product te maken. Bij gebleken succes krijgt hij dan een tevoren afgesproken stukje van de op-brengsten. Er wordt veel geld verdiend met design, dikwijls heel wat meer dan met de vervaardiging zelf, en dat geldt ook voor producten van de metaalindustrie.
Bedrijven die zijn opgehouden met investeren zullen dat niet al te lang kunnen volhouden, want zij zullen dan worden voorbij-gestreefd door concurrenten die wel doorgaan met investeren. Dus ook wat investeringsgedrag betreft moet een dip op gegeven moment wel worden gevolgd door een herstelfase.
Bedrijven die tijdens een dip omvallen, laten tevens meer ruimte voor andere bedrijven die de dip wel overleven. En nogmaals, de overlevers zullen de bedrijven zijn die wel hebben geïnvesteerd en die investeringen zijn makkelijker terug te verdienen als een aantal bedrijven ondertussen is weggevallen.
Moet je in deze tijd gaan exporteren, als je het toe nu nog niet deed? Het lijkt niet erg aantrekkelijk, maar dat hangt toch erg af van het soort product dat je kunt leveren. Misschien heb je een product dat juist in het buitenland goed kan concurreren. We weten dat er nog altijd veel MKB-bedrijven zijn die exportmogelijkheden hebben, maar ze niet benutten. Als je op de binnenlandse markt wat omzet tekort komt, zou die omzet gehaald kunnen worden op de buitenlandse markt. Je kunt niet beweren dat export een makkelijke operatie is, het is juist moeilijk, maar als je het in deze tijd doet en het lukt, zou je wel eens dubbel voordeel kunnen hebben zodra de economie weer gaat aantrekken.
In de maakindustrie kennen we wel het verschijnsel kopstaart bedrijven, maar minder dan in sommige andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de modebranche waarbij design en verkoop in ons land gebeuren en de productie wordt uitbesteed aan lagelonen-landen. Dat komt omdat de maakindustrie het vervaardigen van cruciale onderdelen het liefst in eigen huis wil houden en daar-mee wordt uitbesteding naar lagelonenlanden minder aantrekkelijk. Misschien moet je als ondernemer in de sector maakindustrie toch eens kijken naar kansen voor het kopstaartmodel.
Dit zou voor bepaalde producten juist wel aantrekkelijk kunnen zijn. Op het eerste gezicht lijkt dit niet zo goed voor de werkgelegenheid in ons land, maar bedenk wel dat werkgelegenheid hier altijd hoogwaardig moet zijn wegens de het hoge loonkostenniveau dat wij nu eenmaal kennen. Automatisering is overigens een goed alternatief voor productiviteitsverbetering, dus ook dat gebied kan het lonen om na te gaan welke innovaties er nog mogelijk zijn.
Er is voorts het nodige te winnen op het gebied van het aangaan van tijdelijke samenwerkingsverbanden. Je zou kunnen zeggen, dat het model van ondernemingsgewijze productie meer en meer wordt vervangen door een model van projectgewijze productie. Dan werk je veelal samen met andere bedrijven, waaronder ook zzp’ers. We zien dat al langer in de bouw, maar het valt niet uit te sluiten dat hier ook meer mogelijkhe-den liggen voor de maakindustrie dan tot nu toe gebruikelijk is. Je kunt langs die weg wellicht nieuwe kansen scheppen die je voordien niet had, zeker waar het gaat om samenwerking met andere sectoren.
De overheid zou hieraan ook een positieve bijdrage kunnen leveren door alle criteria uit het aanbestedingsbeleid te verwijderen die kleinere ondernemingen benadelen. De arbeidsmarkt is ruimer geworden en dat kan voor de bedrijven die nog altijd vacatures hebben een verademing zijn. Trouwens ook voor degenen die hun baan hebben verloren of nog gaan verliezen zijn er op dit moment nog steeds kansen, met name voor degenen met vakkennis.
Overigens valt op te merken, dat vooral kleine bedrijven niet graag hun vakmensen laten gaan. Als je dat doet heb je immers een probleem zodra het weer wat beter gaat. Dan moet je de groei aan anderen overlaten en zou je wel eens structureel achter het net kunnen vissen. Wat dit betreft kan het instrument deeltijd-WW dat een enige tijd heeft gefunctioneerd een zegen zijn voor bedrijven die mooie producten hebben, maar wegens een forse vraaguitval tijdelijk op de rand balanceren.
Wat dan van belang lijkt is om tijdens zo’n periode van deeltijd-WW van de nood een deugd te maken. Voor de deeltijd-WW gold dat de betreffende medewerkers in die periode geschoold moeten worden. Dat is niet verkeerd, maar het zou nog beter zijn als er ook kan worden gewerkt aan innovatie of aan het ontwikkelen van exportmogelijkheden of aan het opzetten van een samenwerkingsverband voor een overheidsaanbesteding. Of wat dan ook, als het maar offensief is. WW is in brede zin een defensieve maatregel, laat deeltijd-WW een offensieve maatregel worden.
Tenslotte nog iets het opleiden van nieuwe vakmensen. In sommige vakrichtingen is er nog steeds sprake van een te geringe instroom. Het heeft dan ook zin om veel meer voorlichting te geven aan toekomstige leerlingen over de kansen die er in dit soort vakrichtingen bestaan. Een ander punt is dat scholen de laatste tijd klagen over een gebrek aan stageplaatsen. De maakindustrie zal toch niet zo kortzichtig dat ze zich niet ruim open willen stellen voor stagiairs op allerlei niveaus? Arbeidsbemiddelaars zouden hieraan een bijdrage kunnen leveren door niet alleen te werken met vacatures maar stageplaatsen net zoveel aandacht te geven.
Peter van Hoesel,
Januari 2013
Boeken van Peter van Hoesel en verdere informatie.
– http://www.ambachtseconomie.nl/
– Hoesel, P. van (2008) Partij van de Eenvoud. Uitgeverij Sdu, Den Haag
Via Bol.com
Partij voor eenvoud / druk 1
Hoesel, P. van
Via Managementboek.nl
Samenvatting van 'Partij voor eenvoud'
Het beleid van de overheid is in de afgelopen decennia allengs ingewikkelder geworden. Bij elkaar genomen is het beleidssysteem inmiddels zo ingewikkeld, dat de kwaliteit van het beleid in ernstige mate is aangetast. Beter beleid wordt regelmatig belemmerd door bestaand beleid. Ernstiger is dat bestaand beleid in veel gevallen onvoldoende blijkt te werken of zelfs negatieve effecten oplevert. Het vertrouwen in de overheid heeft daardoor flinke schade opgelopen.
Het is voor onze samenleving van wezenlijk belang om deze schade te gaan herstellen. Daarvoor zijn drastische beleidswijzigingen nodig om dat kleine aanpassingen niet altijd tot vereenvoudiging leiden. Helaas zijn grote veranderingen bijzonder lastig te verwezenlijken, want politieke partijen houden elkaar voortdurend in een patstelling. De kiezer weet daardoor niet meer waar hij zijn stem moet laten.
Het valt te hopen dat politici zich op afzienbare termijn durven te bevrijden uit deze patstelling. Zij kunnen daarvoor de nodige inspiratie putten uit dit boek, en politiek geïnteresseerde burgers zullen hen daarbij hopelijk aanmoedigen.
Inhoudsopgave
Voorwoord
1. Inleiding
2. Een synthese tussen links en rechts
3. Naar een organische economie
4. Economische groei
5. Kwaliteitscriteria voor overheidsbeleid
6. Valkuilen in het beleidsproces
7. Sociaal-economisch beleid
8. Economisch stimuleringsbeleid
9. Publieke dienstverlening
10. Binnenlands bestuur, democratie en grondrechten
11. Ruimtelijke ordening en infrastructuur
12. Veiligheid en milieu
13. Internationaal beleid
14. Een doortastend beleidsprogramma
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789012129190/
partij_voor_eenvoud_peter_van_hoesel?affiliate=1910
Peter van Hoesel over methoden en technieken voor beleidsonderzoek
Via Bol.com
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
P.H.M. van Hoesel & J.W.M. Mevissen
Via managementboek.nl
Samenvatting van 'Beleidsonderzoek in Nederland'
'Beleidsonderzoek in Nederland' schetst een beeld van de wordingsgeschiedenis, de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen van het beleidsonderzoek in Nederland. Het gaat hier om een relatief jong vakgebied dat zijn wortels heeft in de wetenschap. Beleidsonderzoek is langzamerhand een belangrijke rol gaan spelen in de ontwikkeling en uitvoering van beleid bij overheden, organisaties in het maatschappelijke middenveld en, zij het nog in mindere mate, het bedrijfsleven. Het spreekt bijna voor zich dat de exacte invulling van die rol afhankelijk is van de behoeften van de opdrachtgever. Daarom wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan methoden en technieken, theorieën, producten, rapportagetypen, enzovoort. Tegelijkertijd vindt er binnen het vakgebied een voortdurend proces van innovatie en professionalisering plaats waardoor sneller, beter en tegen minder kosten aan de vraag kan worden voldaan.
In tien hoofdstukken laat dit boek zien:
– wat beleidsonderzoek is;
– hoe het ontstaan is;
– welke rol het speelt in het beleidsproces en welk rendement het kan hebben;
– hoe de Nederlandse markt er uit ziet en hoe beleidsonderzoek in het buitenland georganiseerd is;
– welke kritiek erover geuit wordt en waarom;
– wat het toekomstperspectief voor het vak is.
Het boek is bedoeld voor beleidsonderzoekers (bij onderzoeksinstituten én bij interne onderzoeksafdelingen), opdrachtgevers, beleidsontwikkelaars en uitvoerders, toezichthouders en studenten die zich tot het vak aangetrokken voelen.
Inhoudsopgave
1 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in Nederland
1.1 Inleiding
1.2 De ontwikkeling van beleidsonderzoek in drie perioden
1.3 Het prille begin (de periode tot 1945)
1.4 De overgangstijd (1945 – 1975)
1.5 Het tijdperk van professionalisering (1975 – heden)
1.6 Afsluiting
2 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in de Verenigde Staten
2.1 Grondslag van Policy Sciences
2.2 Groeiende kennis, groeiende invloed
2.3 Drors nieuwe wetenschap
2.4 Verschillende opvattingen
2.5 Booming Business
2.6 Controverse
2.7 Great Society
2.8 Niet langer bijzonder
2.9 Rand Corporation
2.10 Speaking truth to power
2.11 Heroriëntatie en politieke actie
2.12 Uitwaaierend beleidsonderzoek
2.13 Evaluatie
2.14 Amerika en Europa
3 Wat is beleidsonderzoek?
3.1 Definitie en kenschets
3.2 Wat is beleidsonderzoek niet?
3.3 De groei van het evaluatieonderzoek
3.4 Afsluiting
4 Het beleidsproces in theorie en praktijk
4.1 Inleiding
4.2 Het begrip ‘beleid’
4.3 Het beleidsproces in fasen
4.4 Van probleem naar oplossing: de beleidstheorie
4.5 Typen van beleid
4.6 Het beleidsproces in de praktijk: de aanleg van IJburg
4.7 Kritiek op het fasenmodel
4.8 Samenvatting
5 Plaats en functies van beleidsonderzoek in het beleidsproces
5.1 Het belang van onderzoek voor de beleidsontwikkeling
5.2 Kennismanagement
5.3 Relatie tussen onderzoek en beleid
5.4 Het model van de beleidscyclus
5.5 Functies van beleidsonderzoek
5.6 Afsluiting en relativering
6 Wat is het rendement van beleidsonderzoek?
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het optreden van rendement
6.3 Rendementstypen
6.4Partijen die specifieke typen rendement kunnen ondervinden
6.5 Kan rendement van beleidsonderzoek gemeten worden?
6.6 Hoe kan het feitelijk gebruik van beleidsonderzoek verbeterd worden?
7 De markt voor beleidsonderzoek
7.1 Inleiding
7.2 Intern onderzoek
7.3 Intern of extern onderzoek?
7.4 De markt voor extern beleidsonderzoek
7.5 Is het beleidsonderzoek optimaal georganiseerd?
7.6 Conclusies
8 Beleidsonderzoek in onze buurlanden
8.1 Inleiding
8.2 Duitsland
8.3 Groot-Brittannië
8.4 Vlaanderen 138
9 Beleidsonderzoek onder vuur
9.1 Hoe meer onderzoeksrapporten, hoe meer elkaar tegensprekende resultaten
9.2 Beleidsonderzoek is ‘quick and dirty’
9.3 Er is te veel onderzoek, je ziet door de bomen het bos niet meer
9.4 Onderzoek levert lange, onleesbare en technische rapportages op
9.5 Goed onderzoek, maar met een verkeerde probleemstelling
9.6 Beleidsonderzoek levert conclusies op waarmee je alle kanten op kunt
9.7 Onderzoeksresultaten komen vaak als mosterd na de maaltijd
9.8 Opdrachtgever heeft de onderzoekers/het onderzoeksbureau gemanipuleerd
9.9 Beleidsonderzoek trapt open deuren in
9.10 Beleidsonderzoek is lastig omdat er steevast om meer of ander beleid wordt gevraagd
10 Een toekomstperspectief voor het beleidsonderzoek
10.1 Alles beweegt, maar waarheen?
10.2 Steeds sneller en beter door ICT
10.3 Het begrip ‘deskresearch’ krijgt een andere betekenis
10.4 Datamining als de nieuwe revolutie in het beleidsonderzoek
10.5 Van een passieve naar een actieve rol van de beleidsonderzoeker
10.6 De beleidsonderzoeker krijgt een eigen status
10.7 Evaluatieonderzoek evolueert naar een hoger niveau
10.8 Van een gesloten naar een open markt (of toch niet helemaal?)
10.9 Beleidsonderzoek vooral in samenwerking en netwerken
10.10 Beleidsonderzoek als uitvloeisel van professionalisering van het beleidsproces
10.11 De invloed van Europa blijft groeien
10.12 Tot besluit: de vergeten schakel in de Nederlandse kennis-infrastructuur
Methoden van beleidsonderzoekers
Marieke Boekenoogen & Carla Verheijen