Voor de overheid geldt meestal dat niets doen geen optie is, maar alle beleidsmaatregelen van de overheid leiden onvermijdelijk tot (nogal eens vervelende) artefacten. Daarmee bedoel ik dat er afgezien van het beoogde hoofdeffect van een maatregel ook (minder gunstige) effecten zijn die min of meer onvermijdelijk samenhangen met dat hoofdeffect.
Veel van zulke artefacten zijn te voorzien, maar ze komen tijdens het besluitvormingsproces onvoldoende naar voren, deels omdat bestuurders die eerst willen nadenken niet daadkrachtig overkomen en deels omdat de overheid gewend is aan evaluaties achteraf in plaats van vooraf. Eigenlijk is dat laatste nogal vreemd want met een goede evaluatie vooraf zou je veel ellende kunnen voorkomen, maar dat gebeurt helaas onvoldoende, dus wordt de samenleving opgezadeld met al die artefacten die soms heel merkwaardige vormen aannemen.
Neem bijvoorbeeld de verdeling van statushouders over gemeenten. Dat moet naar evenredigheid van het aantal inwoners. Dat lijkt een redelijk en zelfs eerlijk uitgangspunt. Maar het leidt tot twee artefacten. De eerste is dat de overvolle Randstad nog veel drukker wordt en dat krimpregio’s weinig statushouders opnemen. De tweede is dat gemeenten met weinig beschikbare woningen worden gedwongen om jarenlang alle vrijkomende woningen aan statushouders toe te kennen, zoals in mijn gemeente Kaag en Braassem die zonder blad voor de mond te nemen duidelijk heeft gemaakt dat huurwoningen voor eigen inwoners de komende vijf jaar niet beschikbaar zullen komen.
Of neem de al enige tijd bestaande belastingvoordelen voor weinig vervuilende auto’s. Je kunt je er best wat bij voorstellen, maar de artefacten die hiervan het gevolg zijn geven te denken. Het leidt tot meer auto’s op de weg met als gevolg fileleed, want kleine auto’s zijn nu goedkoper per kilometer dan het openbaar vervoer. Het leidt tot de aankoop van auto’s die in de praktijk eigenlijk net zo vervuilend zijn. En het leidt tot onzekerheden in de autobranche over het wisselvallige overheidsbeleid, van jaar tot jaar vallen steeds weer andere auto’s in de prijzen.
Neem de (al heel lang bestaande) subsidies voor het bedrijfsleven. De doelen die hiermee worden beoogd, zoals innovatie en duurzaamheid, zijn op zichzelf te begrijpen. Maar de artefacten die hieruit voortkomen zijn bedenkelijk. Ten eerste pakt het slecht uit voor de concurrentieverhoudingen, omdat kleine bedrijven grotendeels achter het net vissen. Ten tweede gaat het wegens de ingewikkeldheid van de subsidieregels gepaard met grote administratieve lasten waardoor een substantieel deel van het geld niet wordt besteed aan de zaken waar eigenlijk om te doen is. Ten derde worden de betreffende doelen er nauwelijks mee geholpen, omdat bedrijven zich niet laten leiden door dit soort stimuli; het voordeel willen ze wel in hun zak steken, dus daarom lijkt het op het eerste gezicht alsof het werkt.
Kijk ook eens naar de regels m.b.t. de sociale zekerheid. Die zijn erop gericht om het aantal uitkeringen zo laag mogelijk te houden, wat logisch lijkt. Aan de andere kant beperken ze werkzoekenden nogal al bij hun zoektocht op de arbeidsmarkt. Ze mogen niet zomaar een cursus volgen of een stage lopen, ze worden beperkt in het aangaan van vrijwilligerswerk, ze moeten blijven solliciteren ook als ze geen kans op een baan meer hebben, ze worden gehinderd bij hun pogingen om als zzp’er aan de slag te gaan. Dit alles remt trouwens de gewenste vermindering van het aantal uitkeringen nogal.
En kijk eens naar de subsidies voor windenergie. Die worden ingezet om de transitie naar duurzame energie te versnellen, alweer een begrijpelijke doelstelling. Maar de omwonenden die met de turbineparken worden geconfronteerd krijgen te maken met minder woongenot en waardedalingen van hun huizen, terwijl de grondeigenaren (die zelf elders wonen of gaan wonen) geld toe krijgen dat mede door deze omwonenden moet worden opgehoest.
Of neem het huisvestingsbeleid. Bevorderen van eigen woningbezit dan wel beschikbaar stellen van betaalbare huurwoningen, daar gaat het om. Echter, de voordelen van de hypotheekrenteaftrek en de huurtoeslag komen vooral terecht bij verkopers, verhuurders, projectontwikkelaars, tussenpersonen en financiers. Kopers en huurders krijgen daardoor minder waar voor hun geld (niet eenmalig maar levenslang).
Laten we het zorgstelsel niet vergeten. Dat is opgezet om iedere ingezetene dezelfde hoogwaardige zorg te kunnen bieden. Dat lukt op zichzelf goed in ons land, we horen zelfs bij de wereldtop. Alleen, het stelsel gaat wel gepaard met vervelende bijeffecten.
De hoge administratieve lasten nemen een substantieel deel van de zorgkosten voor hun rekening; dat levert een hoop nutteloze arbeid op. Er worden veel onnodige behandelingen toegepast die alleen maar geld kosten en die in het beste geval geen verbetering opleveren maar in andere gevallen nare gevolgen kunnen hebben voor de betreffende patiënten. Het ingewikkelde DBC-systeem leidt bovendien tot allerlei oneigenlijke declaraties, soms is dat onbedoeld maar soms ook wordt er gewoonweg misbruik van gemaakt. En dan is er ook nog de situatie van nogal wat extreem dure medicijnen, waartegen kennelijk niet zoveel te doen is maar die het stelsel nogal onder druk zetten.
Wat te denken van het drugsbeleid. Terugdringen van het gebruik en verbod op de productie, dat is het idee. Lijkt mooi, maar ondertussen blijkt het criminele circuit aardig wat ruimte te krijgen om zijn slag te slaan, worden gebruikers geconfronteerd met hoge prijzen die de kleine criminaliteit stimuleren en wordt er veel tijd van de politie mee in beslag genomen. Of het feitelijk gebruik van drugs erdoor wordt teruggedrongen valt trouwens te betwijfelen.
De lijst van artefacten is moeiteloos uit te breiden met tientallen (zo niet honderden) andere voorbeelden. In heel wat gevallen lijkt niets doen zelfs een betere optie dan het beleid dat wordt gevoerd. In andere gevallen is er weinig of niets gedaan om artefacten te voorkomen. Het probleem met minder gelukkige beleidsmaatregelen is dat ze niet makkelijk weg te krijgen zijn, dus zelfs na een negatieve evaluatie door bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer blijven de artefacten meestal in stand. Degenen die baat hebben bij die artefacten (de zogenaamde ijzeren driehoek) vinden dat natuurlijk prima. Maar alle andere burgers ondervinden de nadelen. De politiek is hier onvoldoende attent op. Politieke partijen die hier werk van zouden maken, zouden wel eens veel kiezers kunnen trekken.
Peter van Hoesel
Augustus, 2016