Feiten, verzinsels en gezichtspunten.

Het lijkt wel alsof feiten tegenwoordig nauwelijks meer te onderscheiden zijn van verzinsels, halve waarheden, misinterpretaties of zelfs van aperte leugens. Ik vraag me af of dat nu zoveel anders is dan vroeger.

Ik herinner me nog heel goed de religieuze verzinsels die je op school of in de kerk kreeg voorgeschoteld door allerlei vrome leerkrachten en priesters. Ik vond ze als kind al niet erg geloofwaardig. Er werd je een nogal raadselachtige god voorgeschoteld die vol tegenstrijdigheden bleek te zitten. Als je daar iets over zei werd gezegd dat je er niet over moest nadenken, je moest het gewoon geloven. Dat geloof had je nodig, juist omdat je het niet kon beredeneren. En dat (enige ware) geloof was wel je garantie voor een mooie toekomst in het hiernamaals. Eenmaal een eindje gevorderd op de middelbare school toonden de paters SJ zich vrijzinnig genoeg om je diverse andere perspectieven te laten zien en werd het je niet moeilijk gemaakt om dat rare geloof achter je te laten. Ik ben ze daar nog steeds dankbaar voor.
Ik herinner me ook mijn vader die al in de jaren 50 gloedvol kon uitleggen hoe ‘de gewone man’ langs alle kanten besodemieterd werd door ‘de hoge heren’. In die tijd was er geen internet, zelfs nog geen televisie, dus eigenlijk was het voor de gevestigde orde tamelijk eenvoudig om de massa onwetend te houden (wat bij mijn vader blijkbaar niet was gelukt). Voor zover je informatie kreeg voorgeschoteld kon je moeilijk controleren of die ook klopte. De verzuiling zorgde daarbij voor misschien wel steviger ‘bubbels’ dan de huidige internetbubbels, want als je dat wilt zijn tegengestelde opvattingen tegenwoordig snel te vinden, terwijl dat vroeger alleen kon als je fysiek contact legde met andersgezinden (wat zeer ongebruikelijk was).
Het is wel zo, dat de informatiestroom zodanig is toegenomen, dat die nauwelijks meer te verwerken is, waardoor je genoodzaakt bent keuzes te maken, wat natuurlijk makkelijk kan leiden tot die behaaglijke bubbels waar geen ongemakkelijke waarheden te vinden zijn.

Voor een goed functionerende samenleving is het belangrijk dat groepen met uiteenlopende gezichtspunten proberen om maatschappelijke problemen van alle kanten te bekijken. Elk gezichtspunt vertegenwoordigt een of meer maatschappelijke waarden. Het is onverstandig om die te negeren. Ik geef een paar voorbeelden.

Een pil voor beëindiging van een voltooid leven is vanuit het liberale perspectief van zelfbeschikking een nastrevenswaardige oplossing. Maar er zijn ook andere perspectieven.
Eveneens vanuit liberale hoek zou de tegenwerping kunnen worden gemaakt, dat de vrijheid van ouderen om hier al of niet voor te kiezen juist beperkt zou kunnen worden als de omgeving impliciet druk uitoefent om die pil maar te gebruiken.

Vanuit christelijke hoek bezien is een dergelijke pil ongewenst, omdat het strijdig is met het idee dat een mens ondergeschikt moet zijn aan de goddelijke wil. Eigenlijk is de bestaande euthanasiewetgeving vanuit dit perspectief al moeilijk uit te leggen, dus verruiming van die wetgeving is helemaal onwenselijk.
Dan is er ook nog het sociale perspectief, waarin de zorg voor ouderen voorop staat en waarbij gewezen wordt op het risico dat zo’n pil vooral als een bezuinigingsmaatregel wordt gebruikt.
Vanuit elk van deze perspectieven kunnen waarschijnlijk de nodige ondersteunende feiten naar voren worden gebracht. Waar het vooral om gaat is om te onderkennen dat al deze perspectieven een of meer maatschappelijke waarden vertegenwoordigen, die tot hun recht moeten komen bij het maken van beleid op dit gebied. Dat is zeker bij deze kwestie bepaald niet makkelijk, maar hoe dan ook noodzakelijk. Elke maatregel die een of meer maatschappelijke waarden met voeten treedt moet worden beschouwd als een slechte maatregel.

Het arbeidsmarktbeleid wordt aangedreven vanuit een lastige combinatie van liberale, christelijke en sociale perspectieven. Liberaal: het individu moet voor zichzelf knokken. Christelijk: gij zult in het zweet des aanschijns uw brood verdienen. Sociaal: achtergestelden moeten worden geholpen. Dit heeft geleid tot een onsamenhangend stelsel, waarin mensen tegelijkertijd worden geactiveerd en gepassiveerd, met als gevolg dat de arbeidsparticipatie lager uitvalt dan gewenst en dat er bovendien heel wat armoede bestaat.
Ook in dit geval kunnen genoemde perspectieven aardig worden onderbouwd met feiten, het ontbreekt alleen aan een goede overkoepelende visie die deze feiten aan elkaar verbindt.

Is er arbeidsmarktbeleid mogelijk dat deze uiteenlopende perspectieven aan elkaar verbindt? Met een onvoorwaardelijk basisinkomen zou je in elk geval het liberale en het sociale perspectief recht kunnen doen. Er ontstaat dan namelijk een situatie waarin mensen vrij zijn om te kiezen voor werk dat bij ze past, zonder vrees voor verlies van bestaanszekerheid. Het christelijke uitgangspunt lijkt er op het eerste gezicht strijdig mee te zijn, maar als uiteindelijk zou blijken dat de arbeidsparticipatie toeneemt, kan ook het christelijke gezichtspunt ermee worden verzoend.

Bij het energiebeleid lijken economische belangen nogal eens belemmerend te werken op de gewenste verduurzaming. Het sluiten van kolencentrales en het afbouwen van aardgasproductie en oliewinning gaat daarom langzamer dan velen zouden willen. Het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen vergt hoge investeringen en vooral ook andere regelgeving (die op dit moment nog gunstig uitpakt voor fossiele brandstoffen).
Het is zowel voor milieuactivisten als voor economisch gemotiveerden niet zo moeilijk om bijpassende feiten te vinden, maar ook hier gaat het om een goede verbinding tussen die feiten.
Eigenlijk is het niet zo moeilijk in te zien hoe in dit geval beide perspectieven verbonden kunnen worden. Immers, de nationale economie is gebaat bij genoemde investeringen en die verminderen tevens de afhankelijkheid van landen die fossiele brandstoffen leveren. Dat zal ook wel gaan gebeuren, al zal het tempo in de ogen van milieubeschermers voorlopig veel te laag liggen.

De rol van verzinsels, halve waarheden en leugens is zo bezien helemaal niet zo belangrijk. Ongetwijfeld spelen die in alle genoemde voorbeelden een rol. Waar het om gaat is in te zien dat nep-feiten en selectieve feiten naar voren komen vanuit het geloof in het perspectief van waaruit men kijkt. Het is zinvoller om in te gaan op elkaars perspectief dan een feitengevecht te ontketenen. Nep-feiten worden trouwens uiteindelijk toch wel ontzenuwd, maar zelfs als dat niet gebeurt kunnen partijen beter met elkaar onderhandelen over verbindende oplossingen dan elkaar alleen maar om de oren slaan met al of niet vermeende feiten. Naar voren gebrachte feiten kunnen beter worden beschouwd als een verduidelijking van het perspectief van waaruit die feiten naar voren komen.

Wederzijds goed luisteren is van eminent belang om ook de perspectieven van anderen te onderkennen. Misschien lukt dat de vier partijen die momenteel een regering proberen te formeren. Hopelijk verloopt het beter dan tijdens de uitruilformatie van de VVD en de PvdA in 2012, toen de ideologische boedel ongeveer gelijk werd verdeeld. Met vier partijen lijkt zoiets (gelukkig) veel te moeilijk, alleen echt verbindende oplossingen kunnen soelaas bieden. Als dat lukt lijkt me dat een zegen voor de samenleving.


Peter van Hoesel
Juni, 2017