Gewone mensen met een missie

Boek: Mijn weg leidt naar Tibet. Van S. Tenberken.
Ik las haar boek op koninginnedag. Haar naam: Sabriye Tenberken. Een gewone naam van een gewone Duitse jonge vrouw. Haar boek: mijn weg leidt naar Tibet. Een boek van een vrouw met een eenvoudige visie en vasthoudendheid om die te realiseren. Een prachtig verhaal voor mensen die een missie in hun leven willen verwezenlijken (voor de maatschappij iets willen betekenen) en een rolmodel zoeken.

Bij de overheid zitten veel mensen die willen werken voor het 'maatschappelijk' belang.  Hier heb je een voorbeeld van iemand die dat niet alleen beleidsmatig doet maar haar visionaire concept ook in de praktijk omzet. En daarbij een doel realiseert dat de moeite waard is om uitgedragen en ondersteund te worden Zie ook ww.blinden-zentrum-tibet.de Wie is die Sabriye? Ze werd geboren in de buurt van Bonn in 1970. Toen ze twee jaar oud was, werd bij haar een netvliesafwijking geconstateerd die tot blindheid leidde Die blindheid heeft zij omgezet in een visie en een missie. Op eigen gelegenheid maakte ze te paard een rondreis door Tibet, op zoek naar blinde kinderen – die ze veelal vervuild en verwaarloosd aantrof, vastgebonden aan een stoelpoot of bed. Inmiddels leven en leren 17 kinderen in het door haar opgerichte kleine opleidingscentrum in 1997.

'Al in de vierde klas van het Gymnasium (voor blinden) wist ik heel zeker dat ik later Tibetologie wilde gaan doen, nadat ik samen met mijn klasgenoten uit Marburg naar een tentoonstelling uit Tibet was geweest. Opdat wij, allemaal blind of ten minste zeer slecht ziend, de achter glas tentoongestelde collectie van Tibetaanse dolken, gebedsmolens  en houten drukplaten konden bewonderen, openenden de museummedewerkers voor ons de vitrines en gaven ons de voorwerpen in handen. We bevoelden en roken de vreemde geuren van de houten, metalen en uit beenderen gesneden cultuur en kunstvoorwerpen uitvoerig en leerden zo iets over de gebruiken, de religie en de geschiedenis van het land. Ik vroeg aan een van de medewerkers waar ik meer over Tibet te weten kon komen en hoorde dat er in mijn geboortestad Bonn een bijzonder groot instituut voor Tibetologie en Centraal-Aziatische wetenschappen was. Toen was mij duidelijk wat ik wilde gaan studeren.
Enkele van mijn leraren waren  waren niet zo gelukkig met mijn keuze. 'Ga toch liever rechten studeren', kreeg ik vaak te horen,'daarvoor is immers al veel literatuur toegankelijk gemaakt voor blinden.'

E?n leraar informeerde vlak voor het eindexamen naar onze toekomstplannen en ging wel serieus in op mijn 'idiote' plan. Toen ik hem uitlegde dat ik Tibetaans wilde leren om later op eigen houtje het land te verkennen en misschien zelfs een sociaal project op te zetten, adviseerde hij me zoiets niet helemaal alleen te ondernemen. Hij zei me contact te zoeken met het Rode Kruis – maar toen ik dat deed, kreeg ik slechts te horen dat blinden en gehandicapten niet thuishoorden bij de buitendienst.
'Denkt u toch eens goed na over de studie', was het advies van een bezorgde docent toen hij mij in de bibliotheek boven mijn teksten zag zwoegen. U bent de eerste blinde die zich aan een dergelijke studie waagt. Zelfs ziende studenten houden het na het eerste semester voor gezien. Bovendien moet u wel duidelijk weten wat u met Tibetologie wilt gaan doen. '

Zo reageerden ze altijd, de geleerden van dit instituut, uiterst vriendelijk en hulpvaardig, maar ze moedigden je nu niet bepaald aan. Al tijdens de introductiebijeenkomst werden wij door de professor met de volgende woorden begroet:'Het doet mij natuurlijk telkens weer deugd te zien dat de belangstelling voor Tibetologie en Centraal_Aziatische wetenschappen toeneemt. Toch zou ik u er op willen wijzen dat de beroepsvooruitzichten praktisch nul zijn. En voor een studie die nauwelijks realistische beroepsperspectieven biedt, is die belasting behoorlijk zwaar.
Een groot aantal studenten gaf al na deze introductiebijeenkomst op. Met uitzondering van enkele stijfkoppen die werkelijk waren ge?nteresseerd en zich niet zo snel uit het veld lieten slaan. Tussen hen bevonden zich enkele tamelijk zonderlinge figuren, zoals de zojuist bekeerde 'hobbyboeddhisten' die de studie als springplank zagen voor een verblijf in een klooster in Nepal of India en zich op de snelweg naar het nirwana waanden. Sommigen onder hen – om hen heen hing altijd een lichte geur van etherische oli?n en wierook – gaven er weer snel de brui aan omdat ze hun tijd liever wilden wijden aan meditatie.

Ook ik vroeg me na afloop van het eerste semester af waarom ik het mezelf toch zo moeilijk moest maken. Misschien had ik me beter uitsluitend kunnen concentreren op mijn bijvakken filosofie en sociologie, waarvoor je immers geen vreemde schrifttekens hoefde te ontcijferen. Ik had iemand kunnen vragen mij de verplichte literatuur voor te lezen of deze zelfs met behulp van een scanner en computer met een speciale taalversie toegankelijk kunnen maken.
De studie werd steeds lastiger. Ik werd regelmatig tot wanhoopgedreven als ik de schrifttekens niet op de juiste manier kon rangschikken. Toch wilde ik niet van opgeven weten.Dit betekende wel dat ik nu zelf technieken en methoden moest zien te ontwikkelen waarmee ik deze studie kon bolwerken. Met alleen de optacon kwam ik, dat was me inmiddels wel duidelijk, niet veel verder. Waarom bestond er eigenlijk geen brailleschrift in het Tibetaans? Ik begon te experimenteren. Toen ik na een tijdje puzzelen dit systeem eenmaal op de rails had gezet, vereenvoudigde dit mijn werk aanzienlijk.. Nu kon ik met behulp van een brailletypemachine de gedicteerde teksten zonder problemen typen, soms zelfs sneller dan mijn ziende studenten ze konden opschrijven.
Ik hoefde niet langer de teksten van de oefeningen uit mijn hoofd te leren en kon ze samen met de anderen tijdens de les lezen en vertalen.
Later heb ik met behulp van een blinde wiskundige een schrijfprogramma ontwikkeld voor de computer waarmee teksten, geschreven in een Latijnse translitteratie, met behulp van een speciale brailleknop konden worden vertaald in het Tibetaanse brailleschrift. Op deze manier kunnen tegenwoordig hele boeken voor Tibetaans sprekende blinden toegankelijk worden gemaakt. 

'Passagiers voor vlucht CA 936 naar Peking worden verzocht zich naar gate B te begeven.
Het was niet mijn eerste reis naar China en het was ook niet de eerste keer dat ik alleen reisde. Toch had ik uit mijn vriendenkring de meest uiteenlopende bedenkingen en verwijten te horen gekregen. 'Je bent toch niet serieus van plan deze idiote trip door te zetten?', had Thierry, een drs. en ook werkzaam op de faculteit voor Tibetaanse studies gevraagd. Een andere studiegenoot begon kijkhard te lachen toen ik afscheid kwam nemen:'Blind door Tibet' Dat klinkt als de titel van een Hollywoodfilm. Enkele jaren eerder waren mijn toenmalige vriend en ik als eens in China geweest. Na een maand was hij teruggevlogen terwijl ik nog twee maanden langer bleef om een klein deel van het land op eigen houtje te verkennen. In het begin voelde ik me onzeker. Ik wist niet of het me zou lukken zo'n reis zonder ziende begeleiding te maken, maar al snel merkte ik hoe soepel alles ging zolang je je maar overgaf aan de toevalligheden in het leven en openstond voor onverwachte gebeurtenissen.
Gerald, een vriend, maakte ook een opmerking:'Sabriye, ik geloof dat jij niet beseft wat zekerheid betekent. Voor jou komt ook nog wel de tijd dat je weet wat het is om te moeten zorgen voor een huis, een gezin en een vaste baan.
Misschien was het inderdaad volslagen onverantwoord om alleen naar Tibet te reizen, louter om iets te weten te komen over de levensomstandigheden van de blinden daar. Normaal zou voor zoiets een volledig onderzoeksteam op pad worden gestuurd. Wat bracht mij er toe om dit hlamaal alleen te willen? Tot de dag van vandaag weet ik het precieze antwoord niet.

Misschien mijn moeder? Als jonge studente woonde ze twee jaar in Turkije, waar ze in Ankare Islamitische kunst had gestudeerd. Daar was ze – soms in mannenkleren – met architectuurstudenten door Oost-Anatolie gereisd om Seltsjoeksiche moskeeen op te meten. 'Als je echt iets wilt, dab zal het je op de een of andere manier ook lukken', hield ze me altijd voor.

Enkele dagen later kreeg ik een tweede uitnodiging voor het weeshuis in Lasha waarmee ik contact was gekomen. De zoon van de eigenaar zei het volgende:'Mijn vader wil jou een voorstel doen. Hij is diep ontroerd door wat je hebt verteld. Hij wil je graag helpen een school voor blinde kinderen te openen. Mijn vader zal een nieuw gebouw opzetten en heeft bovendien in zijn weeshuis veel ruimte over voor lokalen. Wat is dit voor een vreemd land, waar ik aanvankelijk niets voor elkaar kreeg en dan plotseling alles als een waterval over me heen stortte. Ik had me er op ingesteld dat ik lang zou moeten vechten. Want wie ooit in China heeft gewerkt, weet dat men hier als bijna nergens ter wereld wordt gedwongen tot een eindeloze hindernisloop. Geen mens luistert echt, niemand zegt ja, slechts zelden krijg je een duidelijk nee te horen, beslissingen worden nooit precies toegelicht, niemand voelt zich verantwoordelijk en iedereen verwijst je naar een volgende instantie. Want niemand is bereid zijn nek uit te steken zodra er beslissingen moeten worden genomen die ook maar iets afwijken van de regels.

Enkele dagen eerder was ik nog met Dolma naar de plaatselijke overheid gegaan, waar ik mijn brailleschrift had gepresenteerd en verteld over onze zoektocht naar blinde kinderen. Tijdens dit onderhoud had ik bovendien mijn verzoek om toestemming kenbaar gemaakt voor de oprichting van een instelling voor blinde kinderen. De heren ambtenaren konden niet helemaal bevatten wat die vrouw die tegenover hen stond wilde: een blinde studente, die zonder begeleiding uit Duitsland was gekomen. Nieuwsgierige medewerkers van andere afdelingen kwamen toelopen om naar dit dwaze verhaal te luisteren. Ik benutte de totale sprakeloosheid om in alle rust mijn plannen uiteen te zetten.
En terwijl ik aan het praten was, voelde ik een lichte triomf, want ik wist dat overheidsdienaren normaal gesproeken geen tijd vrijmaken voor priv?personen. Toen ik klaar was bedankten ze mij zelfs voor mijn engagement, namen met een ferme handdruk afscheid en zeiden:'Probeert u eerst benodigde gelden bij elkaar te krijgen, dan zien we wel verder.'

Voor een ziend persoon bestaat de werkelijkheid in hoofdzaak door wat hij kan vastleggen met zijn ogen. Toch beschikken de meesten van ons over vijf mogelijkheden voor de waarneming. Indien het gezichtsvermogen zo sterk domineert, betekent dat  dan dat de andere zintuigen geen bijdrage leveren aan de werkelijkheid? Is een beeld dat ik met mijn ogen kan vatten 'realistischer' dan een beeld dat ik met behulp van mijn oren, neus, tong en huis vorm?
Mensen die haar project willen stimuleren? Zij heeft inmiddels ook al een Nederlandse 'fonsenwerver'.

Stichting Doel voor Ogen
De heer Frans van Bennekom
Vrolikstraat 2929-3
1092 VA Amsterdam
evt. Donatie op ABN-AMRO Amsterdam rekeningnr. 53.92.38.120 t.n.v. Stichting Doel voor Ogen' of via de Duitse website www.blinden-zentrum-tibet.d