Het was zo’n jaar of 9 geleden dat ik met een collega-jongerenwerker zat te filosoferen over de ontwikkelingen binnen de allochtone bevolking in Nederland. En dan met name de Marokkaanse jeugd. Wij hadden het idee dat de bom een keer moest barsten. Toen later de rellen in de voorsteden van Parijs ontstonden, verbaasde ons dat ook niet. We voorspelden dat dit in Nederland binnen enkele jaren eveneens zou gaan gebeuren. Sterker nog: we zágen al de wortels ervan in Nederland. Maar geen politicus die hier echt voor open stond.
Na 11 jaar als jongerenwerker in dienst geweest te zijn van een middelgrote gemeente in de randstad (Woerden), ben ik met een illusie armer, maar zeker met een hoop ervaringen rijker opgestapt. In dit artikel zal ik mijn visie geven op de jongerenproblematiek: waardoor onstáán al die relletjes onder jongeren met name van allochtone afkomst?
In dit artikel geef ik een analyse welke de politiek, overheid en maatschappelijke organisaties oplossingsrichtingen biedt, om met deze problematiek om te gaan.
Ik zal niet de stellingen in dit artikel wetenschappelijk kunnen onderbouwen. Daartegenover staat dat ik spreek vanuit de pure praktijkervaring die ik het afgelopen decennium heb opgedaan.
Vanuit die praktijkervaring heb ik geleerd meer ‘systemisch’ naar de ontwikkelingen m.b.t. jongeren te kijken. Hoe beïnvloeden de verschillende partijen elkaar? Hoe houden ze elkaar vast in de probleemsituatie zonder dat er een oplossingsrichting wordt ingeslagen? Vandaaruit wil ik aangeven dat ik naar niemand wijs als de schuldige voor deze problematiek. Ik denk dat alle partijen schuld hebben en alle partijen in wisselwerking met elkaar oplossingen kunnen uitwerken.
Hoe het voor mij begon.
De gemeente Woerden die mij in 1996 in dienst nam, was vooral gericht op overlast bestrijding in een paar wijken met een boven modaal inkomen. Er stonden in deze wijken regelmatig jongeren rond te hangen op schoolpleintjes en vergelijkbare plekken. Dit waren over het algemeen autochtone groepen jongeren die een plek zochten. Een soort verzamelplaatsen waar ze afspraken elkaar voor en na het uitgaan te treffen.
Al gauw kwam ik er achter dat als je ze een alternatief kon bieden, deze jongeren zich zonder morren verplaatsten naar de aangewezen plek. En als er geen alternatief was, ze met enig overleg om de drie dagen te verplaatsten tussen een aantal plekken (rouleren) zodat de overlast gereduceerd kon worden. Daarnaast loste de problematiek zich vaak binnen twee jaar op doordat de jongeren uit zo’n groep dan een vriendin of baan kregen en zo hun eigen weg gingen (hier kom ik nog op terug maar dan op een verschil duidend met vele allochtone, mannelijke, jongeren).
Gezien het feit dat deze resultaten niet onopgemerkt bleven, kreeg ik al gauw een paar achterstandswijken toegewezen. Hier bestonden de groepen jongeren voor minimaal de helft, en vaak zelfs geheel, uit allochtone jongeren.
Hoewel het contact met de jongeren goed tot zeer goed te noemen was – ze kwamen bij mij aan huis – liep ik keer op keer weer tegen een aantal deelprobleem aan waardoor óf de jongeren niet verder konden, óf ik ze niet verder kon helpen en zo de overlast op de meeste plaatsen (meer dan de helft) bleef bestaan. Deze deelproblemen zal ik hieronder toelichten.
Het probleem van het opleidingsniveau en de opleidingsrichting.
Het eerste probleem is een “opleidings” probleem (geen geloofsprobleem).
Waarom zijn er weinig problemen met Iraniërs, Irakezen, Indonesiërs, Chinezen, Koreanen enz. hoewel ook bij deze bevolkingsgroepen (Chinezen en Koreanen uitgezonderd) het Moslim geloof het grootst is. De genoemde bevolkingsgroepen komen of bevinden zich in een hogere dan de ‘arbeidersklasse’ waar de probleemjongeren uit komen. De ouders zijn vaak hoger opgeleid en vinden school belangrijk. De jongeren krijgen bij deze allochtone groepen mee dat ze hun school afmaken en dat ze een toekomst hebben hier in Nederland.
Dit geldt in veel mindere mate voor de zogenaamde eerste generatie gastarbeiders uit Marokko en Turkije. Die hebben zelfs nu nog steeds het idee van “we gaan ooit weer terug”. Doorgaans zijn de ouders laag geschoold en hebben vaak baantjes onderaan de maatschappelijke ladder. Ze geven hun kinderen de boodschap mee dat ze ooit weer terug gaan. Wat weer veroorzaakt dat de tweede generatie jongeren niet wordt opgevoed een toekomstperspectief te hebben hier in Nederland. Dat geeft de jongeren weer het idee van “waarom je school afmaken als je nu snel geld kan verdienen”. Doordat ze uiteraard ook als ze ouder worden in Nederland blijven, zie je de vicieuze cirkel ontstaan waar deze bevolkingsgroep in blijft hangen. Lage opleidingen betekent vaak veel minder toekomstperspectief.
Er is nóg een onderbelicht facet als het gaat over opleidingen. Bij Marokkanen staan ondernemerschap en vrijheid van werken enorm hoog aangeschreven. Maar onze scholen leiden jongeren op tot werknemers die moeten deelnemen aan de bestaande arbeidsmarkt. Jongeren worden niet opgeleid tot ondernemer in ons onderwijssysteem. Zeker vanuit de waarden ondernemerschap en vrijheid van werken is zo maar laten participeren in de reguliere arbeidsmark en reguliere integratie jobs geen oplossing.
Het er niet bij horen.
Het “er niet bij horen” probleem is naar mijn idee het volgende ‘deel’ probleem. De jongeren worden aan alle kanten uit hun leven aangevallen.
- Thuis heerst er een andere cultuur als op straat. Vaak zelfs een andere taal. Dit moeten ze respecteren of ze willen of niet.
- Terug in land van herkomst horen de jongeren ondanks deze opvoeding er niet bij, en hier in Nederland ondanks hun aanpassingspogingen ook niet.
- De media duikt op elk akkefietje sinds 11 september 2001 en maakt het groter als het vaak werkelijk is.
- Sinds Pim Fortuin “durft” men zich weer openlijk te uiten. Mensen als Wilders vallen deze groep maar al te graag aan. (In die zin zou je kunnen stellen dat ook Wilders ‘radicaliseert’ en ‘verabsoluteert’ in zijn ideeën en daardoor in wezen niet anders is dan de mensen die hij beschuldigt. Einstein zei het reeds:”Je lost problemen niet op, binnen het zelfde niveau van denken waarop ze ontstaan.”)
- Sterker nog er ontstaat sinds de “War on Terror” een ware hetze op hun geloofsovertuiging.
Hier haken jongeren van autochtone afkomst uit de zelfde bevolkingslaag maar al te graag op in met opmerkingen als ‘Ze pikken onze baantjes’ (deze autochtone jongeren hebben immers dezelfde opleiding of geen opleiding).
Of je krijgt precies het tegenovergestelde verwijt in de zelfde adem te horen:“Allemaal uitkeringtrekkers.” - Werkgevers geven stageplaatsen liever niet aan een Ali of Mounir. Laat staan een vaste baan.
- Als laatste heb je nog de zog. ‘vrienden’ die hoger in de pikorde van de groep staan en ze afkraken.
Met andere woorden, veel Marokkaanse jongeren kunnen het gewoon niet goed doen.
Terzijde, in de jaren dat ik als jongerenwerker actief was zag ik ook andere dingen. Er werd bijv. een Marokkaans buurthuis gerealiseerd. Er was een Jongeren-werkgroep die allerlei dingen organiseerde van voetbal toernooien voor kinderen tot boksles voor reïntegratie. Ook was er bijvoorbeeld een adviesgroep die de gemeente op beleidszaken adviseerde. Allen uit eigen iniätief van Marokkaanse jongeren.
Drop-outs.
Dan is er nog het “school-niet-afmaken” deelprobleem. De jongeren van bijvoorbeeld Marokkaanse afkomst vallen vaak vroegtijdig af. Ze stoppen met school door diverse redenen: geld nodig om er bij te horen, überhaupt stoppen om er bij te horen, klimmen op de hiërarchische ladder binnen de groep, het niet kunnen afmaken van school door de taalbarrière, problemen met of niet begrepen voelen door de docenten, ten deel vallen aan vooroordelen en daar geen uitweg meer in zien, geen toekomst perspectief met de opleiding die ze doen of eigenlijk zouden willen doen enz.
Dat ze hierdoor op een lagere maatschappelijke ladder terecht komen heb ik al besproken, maar wat een veel groter niet onderkend probleem hiervan is, zijn de liefdes relaties. Liefdesrelaties hoor ik je denken? Toch is dat hetgene dat de meeste jongeren op langer termijn weer van de straat haalt. Alleen schuilt daar nu juist een belangrijk probleem.
Van de meiden uit de zelfde Marokkaanse gezinnen wordt namelijk vaak wel verwacht dat ze hun school afmaken. Ook maken ze uit zich zelf vaak de school af, doordat ze korter gehouden worden door de ouders. In plaats van buiten te spelen of uitgaan is er dus meer tijd voor huiswerk en gaat het gemakkelijker op school. Deze meiden zoeken / vinden hun geliefde op gelijk niveau. Dat…….. zijn niet de eerder genoemde drop-outs. Dit is wéér een extra bevestiging voor de jongeren dat ze er niet bij horen. Stel je nu eens voor dat je zo’n jongere bent. Ook in je opvoeding krijg je mee dat de man de baas is van de vrouw. En dan maak je tegelijkertijd mee dat vele vrouwen uit je eigen kring je niet echt meer zien zitten. Het mag het duidelijk zijn dat dit je ‘mannelijke trots’ krengt. Ook dat zoekt zijn eigen uitweg.
Terzijde: als Marokkaanse meisjes zich meer ontwikkelen, is de kans groot dat ze zich toenemend los gaan maken van de eigen Marokkaanse wij-cultuur als ze ouder worden. Onderzocht zou moeten worden of dit niet tot een toename kan leiden van eer- resp. bloedwraak doordat ze de ‘familie’ te schande maken in de ogen van de oude wij-cultuur.
Radicalisering als sluitstuk.
Pas als laatste probleem zie ik het “cultuur / geloofsprobleem” waar de jongeren mee worstelen en het het verlengde daarvan ‘radicalisering’. Dit is het probleem dat de meeste aandacht krijgt sinds 11 september 2001 in de media en politiek. Het mag echter duidelijk zijn dat dit een resultante is van de voorgaande, onderliggende, deelproblemen. Als een jongere niks meer te verliezen heeft, is het makkelijker over te gaan tot radicalisering. Ja, natuurlijk zijn er ook zelfmoordaanslagen van mensen met een hogere opleiding. Maar het zijn vaker de mensen die op een overlevingsniveau leven die tot actie over gaan.
Het niet kunnen zien van een toekomst in het reguliere maatschappelijke systeem (vrouw/werk/vrijheid enz.) is veel belangrijker als het gaat om de ontwikkeling van radicalisering in Nederland en andere West-Europese landen. Daar boven op komt het stukje cultuur verschil met de Westerse wereld. Wij leven in een ik-cultuur. Een persoon in onze cultuur is meteen een individu. We luisteren naar elkaars mening en hebben individuele rechten en plichten. Dit geeft je een plek in de maatschappij die je over het algemeen zelf kunt kiezen.
De meeste culturen van deze allochtone ‘probleem’-jongeren zijn een wij-cultuur. Dit houdt in dat je jezelf ondergeschikt maakt aan de groep en elkaar binnen de groep steunt. Dit geeft veel sociale controle en veiligheid. Wil je echter iemand zijn dan moet je boven de groep uit stijgen of de groep leiden. Dit kan door respect te verwerven of leiding te nemen. Zie hier het punt om te geloven in de 72 maagden of je familie te eren door een martelaar te worden. ”. Door de machthebbende moslimfundamentalisten als beloning in het vooruitzicht gesteld als je een zelfmoord actie onderneemt (tegen de ongelovigen, die je toch al buiten sluiten). Wellicht is dit laatste een extreem voorbeeld, maar op kleiner vlak wel de reden waarom de jongeren steeds radicaler worden in wat ze doen (rellen in Amsterdam / Parijs). Ze moeten elkaar overtroeven om er bij te horen, of beter gezegd “iemand te zijn”. Ofwel de beste straat vechter, de gevaarlijkste crimineel, de beste moslim, de zorgzaamste broer enz…
Oplossingsrichtingen waar ik aan denk.
- Geef ouders mee dat hun kinderen school afmaken. Leer ze actief te bemoeien met hun opleiding. Ik heb herhaaldelijk mee gemaakt dat ouders niet eens wisten waar hun kind op school zat (ook als onderwijzer -7 jaar- op een praktijkschool). Dat broers of zussen langskwamen op ouderavonden of dat de jongere zelf moest vertalen wat er door een leraar gezegd werd. Met alle gevolgen van dien.
- Leer docenten op scholen omgaan met het cultuur- resp. geloofsprobleem waar de jongeren mee worstelen, zodat ze inzien hoe ze de jongeren kunnen houden (of aanpakken). Zoals het ik-wij-cultuur verschil.
- Laat de media dingen als rellen in Amsterdam meer stil houden. Dit geeft de kleine groep die aanstichter is van de rellen status. Hoe vaak kwam het niet in Parijs voor dat jongeren schreeuwden:”Waar is de camera!”
- Laat de media positieve zaken belichten welken door jongeren ondernomen worden.
- Geef ze een positieve manier om “iemand” te zijn, zoals sport, toneel, ervaringsdeskundige enz.
- Ga met ze in dialoog. Voer géén welles-nietes discussie. Die verlies je toch. Het zijn immers jongens van de straat.
- Maak gebruik van de individuele intrinsieke motivatie die leeft bij leden van de Marokkaanse gemeenschap. Zoals aangegeven staan daar ‘ondernemerschap’ en ‘vrijheid van werken’ enorm hoog staat aangeschreven. Zo maar laten participeren in de reguliere arbeidsmark en reguliere integratie jobs is geen oplossing. Ga na hoe én opleidingsinstituten én het MKB, inclusief de allochtone MKB-ers, betrokken kunnen worden bij een meer ondernemersgerichte vorrming van jongeren.
Daarbij voor deze doelgroep de aandacht focussen op de vraag hoe je een gerespecteerd ondernemer kunt worden. Dat dit niet betekent ‘gelijk pakken wat je financieel pakken kunt zonder naar de consequenties te kijken’ maar hun leert wat het inhoudt als je een onderneming wilt vormen die een langere continuïteit heeft.
Ook is van belang dat ze leren hoe je met wet- en regelgeving moet omgaan en wat het bijhouden van een administratie betekent. - Ga er niet vanuit dat je dit probleem binnen een jaar oplost. Heb geduld en blijft gefocused op het eindresultaat: integratie en een gezonde verdere ontwikkeling van de Nederlandse samenleving.
E-mail: Bas.hulshof@gmail.com