Rationalisten onder ons gruwen van de gedachte dat voor het handelen meningen belangrijker blijken te zijn dan feiten. Een mening kan immers gebaseerd zijn op vermeende feiten die lang niet altijd blijken te kloppen, dus iemand die voor een bepaalde keuze staat doet er goed aan de correcte feiten op een rijtje te hebben voordat hij/zij een beslissing neemt. Dat klinkt goed en in de meeste gevallen zou het ook goed kunnen werken, maar zo werkt het in de realiteit meestal niet en zeker niet als er grote belangen op het spel staan.
Meningen hebben sinds de uitvinding van het postmodernisme een forse statusverhoging ondergaan. Meningen zijn daardoor zelfs belangrijker geworden dan feiten, dat zie je alleen al aan de besluiten van Haagse politici, al is het ook weer niet zo dat feiten helemaal niet meer meetellen. Een politicus gaat echter wel selectief om met feiten: welgevallige feiten worden prominent benut om zijn/haar mening te ondersteunen en onwelgevallige worden zoveel mogelijk weggedrukt (al lukt dat nooit helemaal). Iets dergelijks geldt tot op zekere hoogte trouwens ook voor beslissers in het bedrijfsleven.
Dit verschijnsel is te beschouwen als een van de belangrijkste verklaringen (misschien wel de belangrijkste) waarom er zoveel slecht werkend beleid is ontstaan. Dagelijks valt in de krant te lezen wat er alweer is misgegaan: HSL-ellende, verzwakking defensie, wanbestuur bij onderwijsinstellingen, bankencrisis, onnodige bureaucratie in de zorg, mislukte ICT-projecten, wanbeheer bij woningcorporaties, moeizame reorganisatie bij de politie, betalingsproblemen bij de SVB, fraude met subsidies, et cetera. En dat zijn alleen nog maar de in het oog springende voorbeelden. Daarnaast is er heel veel klein leed, dat minder aandacht trekt maar dat bij elkaar misschien nog wel omvangrijker is dan de optelsom van het grote leed.
Doen we dan niets meer goed in dit land? Dat zal ook wel weer niet, want als je het SCP mag geloven vinden de meeste Nederlanders dat het wel goed met ze gaat (beschouw dat maar als een wetenschappelijk vastgesteld feit). Dat neemt niet weg dat het zinvol is om na te gaan hoe je tot beter beleid kan komen, want er is blijkbaar heel veel verbeterruimte. Helaas kan dat alleen maar lukken als feitenkennis weer de overhand zou krijgen, dus het zal niet gemakkelijk gaan.
Een mogelijke uitweg is (hoogstwaarschijnlijk) het invoeren van bottom-up beleidsontwikkeling in plaats van de gebruikelijke top-down aanpak (die trouwens ook dominant is bij wat wordt genoemd interactieve beleidsontwikkeling). Bij bottom-up beleidsontwikkeling begint en eindigt de beleidscyclus bij de burger in plaats van bij een bewindspersoon of wethouder en is er in alle fasen van het beleidsproces sprake van een open beleidsontwikkeling. Met dat laatste wordt bedoeld dat belangstellende burgers, allerlei belanghebbenden en deskundigen de kans krijgen bijdragen te leveren aan de uitwerking van het beleid. Politici doen er goed aan enige afstand te houden van zo’n beleidsproces, zodat er voldoende ruimte kan ontstaan voor een open beleidsontwikkeling.
Je krijgt daarbij natuurlijk te maken met nog veel meer meningen dan bij een top-down benadering, maar juist dat maakt de diverse stakeholders uiteindelijk gevoeliger voor feitenkennis, zo is uit bestuurskundig onderzoek gebleken. Kennis krijgt in een dergelijk proces de kans om niet zozeer als scheidsrechter maar meer als verbinder op te treden tussen alle uiteenlopende meningen. De diverse meningen worden daarbij niet afgeschoten maar gerespecteerd als perspectieven waarmee je de feiten kan bekijken. Al die meningen kun je daarbij beschouwen als feiten waarmee rekening kan worden gehouden.
Bottom-up beleidsontwikkeling betekent dan ook dat een dilemma niet wordt opgelost door eenzijdig een knoop door te hakken, maar door een oplossing te bedenken die aan uiteenlopende standpunten recht doet. Dat zal misschien niet altijd lukken, maar in de meeste gevallen is dat zeker mogelijk. De volgende relatief eenvoudige voorbeelden kunnen dit illustreren.
- Laat omwonenden meedelen met de opbrengsten van windmolens, dan kunnen zij de slechtere woonomstandigheden veel beter verdragen.
- Geef mensen met een uitkering meer ruimte om de arbeidsmarkt te verkennen door ze niet langer te verbieden om cursussen te volgen of stages te lopen en door ze onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk te laten behouden.
- Geef zorgverleners de ruimte om te experimenteren met verschillende werkmethoden om hun cliënten optimaal te bedienen.
- Maak wijkbewoners verantwoordelijk voor wijkbeheer (gebeurt hier en daar al).
- Geef bedrijven meer mogelijkheden voor zelfhandhaving, dat werkt niet alleen beter voor de bedrijven zelf maar ook voor de omgeving en kost bovendien minder.
- Geef gemeenten de ruimte om te experimenteren met legalisering van soft drugs.
- Verlaag de drempels voor burgerinitiatieven en neem ze ook serieus.
- Geef burgers uitdrukkelijk ook het recht om voorstellen te doen om obsoleet beleid af te schaffen.
- Geef burgers meer mogelijkheden om naar eigen inzicht huizen te bouwen.
Dit soort oplossingen komen eerder tot stand via bottom-up beleidsontwikkeling dan via de klassieke top-down benadering.
Dat geldt ook wanneer het gaat om minder eenvoudige maatschappelijke problemen. Ook dan zijn er veelal oplossingen te bedenken die recht doen aan uiteenlopende opvattingen. Een paar voorbeelden. Invoering van het basisinkomen is in principe zowel voor linkse als rechtse partijen een mooie oplossing voor veel maatschappelijke problematiek. Een aparte juridische status voor organisaties met een breed maatschappelijk nut kan voor een doorbraak zorgen in de lastige discussie over privatisering. Eenvoudige fiscale regels kunnen de ongewenste scheve verhouding tussen grote en kleine bedrijven rechttrekken.
Bottom-up beleidsontwikkeling heeft tevens als positief neveneffect dat de weerstand van burgers tegen allerlei overheidsinterventies afneemt, niet alleen omdat ze er medeverantwoordelijk voor worden maar vooral ook omdat de kwaliteit van het beleid zal toenemen. Hoe opener de beleidsontwikkeling geschiedt, des te beter is het resultaat voor de samenleving.
Peter van Hoesel
November 2015