Multifunctioneel beleid

Het lijkt efficiënt om met beleidsmaatregelen meerdere doelen tegelijk te bereiken, maar daar zitten wel risico’s aan, omdat die doelen elkaar in de weg kunnen zitten en het beleid er ook ingewikkelder door wordt, wat weer andere risico’s met zich meebrengt.

Misschien zijn meervoudige doelstellingen onvermijdelijk, misschien is het zelfs wenselijk. Maar dan is het des te meer van belang om hier bij het beleidsontwerp de nodige aandacht aan te besteden.

Daarnaast zijn er ook allerlei onbedoelde neveneffecten van beleid mogelijk, die zeker ook moeten worden bekeken, maar het gaat me nu even om de bedoelde effecten die elkaar in de weg kunnen zitten. De volgende voorbeelden kunnen laten zien hoe dat kan uitpakken.

Een bijstandsuitkering is enerzijds bedoeld om mensen zonder ander inkomen een minimale bestaanszekerheid te bieden en anderzijds om ze te stimuleren om betaalde arbeid te verrichten. Die bestaanszekerheid wordt echter enigszins ondermijnd wanneer deze stimulering vooral bestaat uit kortingen op de uitkering als iemand niet voldoet aan allerlei eisen die op dat punt worden gesteld.
Door mensen met een bijstand meer ruimte te geven om op hun manier hun weg op de arbeidsmarkt te vinden wordt hen zowel meer bestaanszekerheid geboden als meer kansen om aan de slag te komen. Lokale experimenten die bijstandsgerechtigden meer ruimte geven zullen in de komende tijd hopelijk laten zien hoe dat gaat uitpakken.

De wegenbelasting is enerzijds bedoeld voor het onderhoud van wegen (zoals de naam al suggereert) maar wordt anderzijds gebruikt om mensen te bewegen kleine/zuinige auto’s te kopen. Als iedereen dat laatste zou doen, zou er niet veel geld binnenkomen voor het wegenonderhoud. Daar komt bij dat het een stuk drukker zou worden op de weg, omdat zulke auto’s nogal eens goedkoper vervoer leveren dan het openbaar vervoer.

Het is niet onlogisch om grote auto’s zwaarder te belasten, maar de verschillen in belasting zijn erg groot geworden. Met een klein deel van de huidige lastenverlichting op kleinere auto’s zou misschien beter het gebruik van elektrische fietsen kunnen worden aangemoedigd.

De anti-rookbeleid is bedoeld om mensen te ontmoedigen om te (gaan) roken, maar heeft als secundair doel om belastinggeld op te halen. Dat laatste maakt het eerste doel weer enigszins ongeloofwaardig. Als roken echt zo slecht is, zou een verbod zoals geldt voor drugs heel wat geloofwaardiger overkomen. Omgekeerd, waarom wordt er geen hoge belasting op (legaal te verkrijgen) drugs geheven, dan zou dat de geloofwaardigheid van het anti-rookbeleid weer wat vergroten en je zou bovendien drugs uit het criminele circuit halen.

De politie is er zowel voor het opsporen van overtreders, criminelen en terroristen als voor het beschermen van gewone burgers. Om het eerste effectief te kunnen uitvoeren worden ook gewone burgers nogal eens geconfronteerd met vervelende interventies in hun privéleven. Dat is wellicht lastig te vermijden, maar het ondermijnt wel het veiligheidsgevoel. Meer prudentie op dit gebied is dan ook aan te bevelen. Met name de angst voor terroristen wordt nogal makkelijk gebruikt om de privacy van gewone burgers opzij te zetten.

Het huurbeleid is gericht op het beschikbaar stellen van betaalbare huurwoningen, maar dat gebeurt vooral via inkomensbeleid dat is gericht op het verkleinen van inkomensverschillen.

Dit biedt verhuurders de mogelijkheid een betrekkelijk hoge huur te vragen. Aan huurverhogingen en aan sociale huren zitten wel grenzen, maar die grenzen gelden voor verhuurders nogal eens als de norm in plaats van als een maximum. De verhuurdersheffing geeft indirect nog een extra stimulans om de huren te verhogen.

Daar komt nog bij dat huizenkopers met de huidige lage rente veel goedkoper uit zijn dan huurders en daarmee wordt het inkomensbeleid weer grotendeels te niet gedaan. Je zou kunnen nadenken over mogelijkheden om de voordelen van een lage rente ook aan huurders door te geven.

Bouwvergunningen zijn gericht op het bouwen van veilige huizen, maar de hieraan gekoppelde bouwleges zijn voor gemeenten tevens een inkomstenbron en voor bouwers levert het meer werk op. Aangezien de complexe bouwregels de bouwkosten (deels onnodig) opjagen, zorgt dit voor beduidend hogere bouwkosten dan zou kunnen. Door de regelgeving minder gedetailleerd te maken en tevens expliciete aanwijzingen te geven voor alternatieve oplossingen kunnen de bouwkosten aanzienlijk omlaag. In de huidige praktijk wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de in het bouwbesluit vermelde mogelijkheid van ‘gelijkwaardige’ oplossingen.

Ruimtelijke ordening moet ervoor zorgen dat het gebruik van de ruimte optimaal verdeeld wordt tussen wonen, werken, infrastructuur, landbouw en natuur. In een overbevolkt land zitten die verschillende functies elkaar nogal in de weg, zoals onder meer is te merken aan de actiegroepen die steeds weer in het geweer komen bij nagenoeg elke voorgenomen wijziging van een bestemmingsplan. Het zoeken naar evenwichtige oplossingen is niet makkelijk, maar door gebruik te maken van de voorstellen van constructieve actiegroepen is er dikwijls meer mogelijk dan aanvankelijk werd gedacht. Helaas worden ook constructieve actiegroepen nogal eens gezien als omwonenden die slechts op hun eigen belang uit zijn. Dat hun eigen belang parallel zou kunnen lopen met het algemene belang wil er bij de meeste bestuurders niet in.

De vervolging van misdadigers moet zorgen voor genoegdoening aan de slachtoffers, maar moet wel op een zorgvuldige manier gebeuren. Door die zorgvuldige aanpak lijkt het nogal eens alsof daders met meer égards worden behandeld dan slachtoffers, waardoor er in plaats van genoegdoening nogal eens frustratie ontstaat bij de slachtoffers. Meer ruimte bieden aan het perspectief van slachtoffers kan hiervoor enige compensatie bieden. Dat gebeurt al enigszins, maar in verhouding tot de ruimte die daders krijgen is het nog niet veel.

Subsidies aan het bedrijfsleven zijn gericht op het stimuleren van economische groei, maar zijn tegelijkertijd te zien als een lastenverlichting voor de bedrijven die er gebruik van maken. Bedrijven die er geen gebruik van (kunnen) maken worden daarmee opgezadeld met hogere lasten, wat de concurrentieverhoudingen verstoort. Aangezien kleine bedrijven nauwelijks kans maken op subsidie, schiet het beleid daarmee in eigen voet, want kleine bedrijven zijn potentieel innovatiever dan grote en innovatie is juist een belangrijke motor van economische groei.

Het zorgstelsel is gericht op kwalitatief hoogwaardige zorg die toegankelijk is voor iedereen, maar ook op kostenbeheersing. Dat laatste lijkt de laatste jaren enigszins te lukken, maar de daarmee gepaard gaande bureaucratie bij uitvoerenden zorgt enerzijds voor hogere administratieve lasten en anderzijds voor minder goede zorg voor onder meer ouderen. Tegelijkertijd veroorzaken grootverdieners in de zorg nog steeds onnodig hoge kosten die lastig te bestrijden zijn. Grootverdieners zijn er nu eenmaal goed in steeds weer nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen.

Het ultieme multifunctionele beleid is ongetwijfeld het belastingstelsel. Daarmee wordt niet alleen geld opgehaald ten behoeve van de diverse overheidsuitgaven maar het wordt ook gebruikt als instrument voor de herverdeling van inkomens.
Als er aan bepaalde overheidstaken te veel wordt uitgegeven (bv. aan de zorg) kan dit ten koste gaan van andere taken. Als de belastingdruk te hoog wordt opgevoerd gaat dat ten koste van de economie, waardoor er weer minder belasting kan worden opgehaald.

Door meer aandacht te geven aan het afschaffen van obsoleet beleid kan worden voorkomen dat zinvolle overheidstaken in de knel komen. Meervoudige doelstellingen zijn als gezegd waarschijnlijk inherent aan alle beleidsmaatregelen, daar is op zichzelf weinig aan te doen. Maar een beleidsmaker die zich scherp bewust is van die meervoudigheid kan in elk geval wel proberen het beleid zo te ontwerpen dat de doelstellingen elkaar zo min mogelijk bijten. En zeker als politici er in de loop van de tijd (min of meer opportunistisch) doelen aan toevoegen is het zaak om na te gaan of die extra doelen wel sporen met de oorspronkelijke doelen.

Het ontwerpen van goed werkend beleid is geen sinecure, maar dat mag geen excuus zijn voor de slordigheden die in het bestaande beleid veelvuldig voorkomen. In de meeste voorbeelden hierboven is het trouwens niet eens zo moeilijk om te bedenken hoe het beleid verbeterd zou kunnen.

Peter van Hoesel
December, 2016