Populisme vaste waarde in Nederlandse politiek.

In Nederland bestaat een potentieel van twintig procent van het electoraat voor een zeer rechtse partij. Dat stelt Maarten Van Rossem in zijn boek “Waarom is de burger boos; over hedendaags populisme”. Deze ruimte is ontstaan door de trek van de VVD naar het  centrum in de kabinetten-Lubbers en de kabinetten-Kok. Fortuyn maakte door een briljante campagne gebruik van de ruimte. Daarmee legitimeerde hij een zeer rechtse beweging, zoals Van Rossem dat noemt. Later vulden Verdonk en Wilders de ruimte in. Deze beweging is te vergelijken met de opkomst van de SP ten gevolge van de verschuiving van de PvdA naar het midden.

Van Rossem geeft een interessante analyse van het populisme. Het is volgens hem onlosmakelijk verbonden met democratie. Burgers hebben vaak het gevoel dat zij niet meedoen in de besluitvorming en dat zij slechts iedere vier jaar hun stem mogen uitbrengen. Populisten vertellen burgers dat ze echt aan de macht komen. Het is zowel van links als van rechts.
Populistische bewegingen kennen geen leden en ook geen democratische structuur. Vaak hebben ze een charismatische leider die allesbepalend is. Hij weet precies wat het volk wil! De populisten moeten niet veel hebben van de parlementaire democratie. In die zin zijn zij systeemvijandig. De politiek maken zij met regelmaat verdacht. De elites spannen samen en de burger staat buitenspel. Met hun charismatische leider weten ze de media te bespelen en met hun boodschap zonder nuance spreken ze de kiezer aan. Meeregeren is meestal niet succesvol omdat ze hun beloften in de praktijk niet waar kunnen maken.

Pim Fortuyn was prima in staat om het rechtse gat op te vullen. Hij fulmineerde tegen de in zijn ogen falende paarse kabinetten. Zijn belangrijkste tegenstanders Melkert van de PvdA en Dijkstal  van de VVD drukte hij in de verdediging en met Balkenende sloot hij een niet-aanvalsverdrag. Inhoudelijk richtte hij zich tegen de immigratie. Vooral de moslimimmigranten moesten het ontgelden. Hij zag hen als een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Van Rossem ziet die bedreiging niet. Volgens hem concentreert het immigrantenprobleem zich in een aantal wijken van de vier grote steden en heeft de rest van Nederland nauwelijks met immigranten te maken. Door de aanslagen van 11 september en daarna in Londen en Madrid kreeg de islamiseringfobie een kans. Met de dood van Theo van Gogh kreeg de beweging een extra accent.

Fortuyn is na zijn dood een mythische figuur geworden. Door de moord werd het oordeel over Fortuyn veel positiever, een soort ‘Kennedy-effect’. Na zijn dood won de LPF de verkiezingen en kwam met 26 zetels (17%) binnen in de Tweede Kamer. Het CDA werd de grootste partij en de VVD en de PvdA verloren stevig. De LPF ging meedoen in de regering, maar maakte er niets van. Na 86 dagen viel het kabinet alweer.

De teleurgestelde kiezers wilden nog steeds een serieuze partij aan het uiteinde van het rechtse politieke spectrum. Daarom liepen zij ook warm voor Rita Verdonk. Zij kwam uit de VVD, maar was daar de rechtsbuiten. Na vele interne conflicten begon zij de beweging Trots op Nederland (TON). Onhandig opereren zorgde ervoor dat zij haar aanvankelijke aanhang even snel ook weer verloor.

De steun voor populistische partijen blijkt vluchtig te zijn. Na Verdonk kwam Wilders op. Waar Verdonk het nauwelijks had over immigratie, maakte Wilders dit evenals Fortuyn tot een speerpunt in zijn retoriek. Ook hij kwam voort uit de VVD en verliet deze partijen na meerdere conflicten. Uiteindelijk was het breekpunt het mogelijke lidmaatschap van Turkije van de Europese Unie. Wilders was daartegen, de VVD sloot het niet uit. In 2006 richtte Wilders de Partij voor de Vrijheid (PVV) op. Zijn populariteit groeide flink, vooral door zijn strijd tegen de Islam. In wezen is hij daarmee een one-issue-partij. Bij de verkiezingen in 2006 haalde hij gelijk negen zetels. Daarna is hij in de peilingen sterk gestegen.

Van Rossem beschrijft in een vlotte stijl de opkomst van het rechtse populisme en zet dit in een breder kader van Europese en Nederlandse ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft een heldere uitleg van het populisme als politiek verschijnsel en beschrijft de opkomst van Fortuyn, Verdonk en Wilders aan de hand daarvan. Maarten van Rossem is in staat om gecompliceerde zaken leesbaar uit te leggen. Dat is zijn kracht. Voor wie wat meer diepgang wil, is dit boek niet meer dan een aardige inleiding en een opfrissing van recente geschiedenis.

Bert van Ravenhorst,
Mei 2010.

Meer weten?

Via Bol.com

Waarom is de burger boos?
Maarten van Rossem

Via Managementboek.nl
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789046807057/
waarom_is_de_burger_boos_m._van_rossum?affiliate=1910