Alweer gaat het in het regeerakkoord om veel kleine stapjes. Er is geen enkele grote, laat staan wezenlijke verandering in te vinden. Zoiets ligt de Nederlandse politiek blijkbaar niet. Zelfs wordt er geen enkel onderzoek aangekondigd naar bijvoorbeeld een grondige herziening van het belastingstelsel of de mogelijke effecten van de invoering van een basisinkomen of een nieuwe grondslag voor zelfstandig werkende professionals.
Ondertussen blijft de overheid maar groeien en groeien, terwijl er heel wat overheidsactiviteiten aan te wijzen zijn die beter achterwege kunnen worden gelaten. Zoals het topsectorenbeleid dat aantoonbaar niets oplevert, de arbeidsbemiddeling die weinig voor elkaar krijgt, de enorme bureaucratie die een groot deel van de zorgkosten in beslag neemt, of drugsbeleid dat de criminaliteit eerder faciliteert dan afremt. Hiervan is een paginalange lijst te maken.
Waarom lukt het maar niet om grote stappen te zetten?
Je kunt daar heel wat oorzaken voor aanwijzen, zoals tegendruk vanuit de gevestigde orde, de angst om kiezers te verliezen, gebrek aan visie, gebrek aan kennis, ideologische dogma’s, angst voor burgerinitiatieven en referenda, onvoldoende opstandigheid bij burgers (die alles maar blijven slikken), nieuwe politieke partijen krijgen nauwelijks aandacht in de media.
Aan al die oorzaken is niet zomaar wat te doen, er zou wat anders moeten gebeuren om grote veranderingen op gang te brengen, maar wat?
Wat zou helpen is om een paragraaf aan het regeerakkoord toe te voegen die gewijd is aan beleidsinnovatie en die ervoor kan zorgen dat het overheidsbeleid niet vastroest of vastloopt in complexiteit.
Zoiets moet toch kunnen, zou je zeggen, maar wat zou daar dan in moeten staan?
Wat mij betreft kan worden volstaan met de volgende zes punten.
Geef ruimte voor experimenten
Uitvoerders van beleid zitten nogal vast in een keurslijf van complexe regels.
Als je uitvoeringsorganisaties, gemeenten en actiegroepen veel meer ruimte geeft om iets uit te proberen dan tot nu toe mogelijk is ontstaat er allengs een betere uitvoeringspraktijk. Geef daarbij ook de nodige politieke ruimte om de regels zelf aan te passen als dat op basis van zulke experimenten wenselijk lijkt.
Geef innovatieve ambtenaren de nodige speelruimte
Er zijn heel wat ambtenaren die in staat zijn om beleidsinnovaties te ontwikkelen, maar zij krijgen veel te weinig ruimte om dat in praktijk te brengen. Veel innovaties in het bedrijfsleven komen tot stand doordat medewerkers op de werkvloer de nodige ruimte krijgen voor innovatief gedrag. Dat zou ook bij de overheid veel kunnen opleveren.
Zoek continu naar mogelijkheden voor beleidsvereenvoudiging
Eenvoudig beleid werkt beter: het is doeltreffender, heeft minder schadelijke neveneffecten, kost minder, is rechtvaardiger en ook makkelijker consistent te houden.
Probeer dan ook stelselmatig om nieuw beleid zo eenvoudig mogelijk te houden en om bestaand beleid te ontdoen van onnodige complexiteit.
Voer een beleidsopruimdag in
Ook aanvankelijk zinvol beleid raakt op den duur obsoleet. Er is daarnaast heel wat beleid dat nooit goed heeft gewerkt of zelfs averechts uitpakt. Het is vanwege allerlei gevestigde belangen heel lastig om zulk beleid kwijt te raken. Het zou kunnen helpen om een jaarlijkse beleidsopruimdag in te voeren, waarbij ook aan burgers de mogelijkheid wordt geboden om met opruimsuggesties te komen.
Stimuleer burgerparticipatie
Burgers krijgen maar weinig mogelijkheden om een inbreng te hebben in het beleidsproces, terwijl zij op veel gebieden een zinvolle bijdrage zouden kunnen bieden. De overheid ziet burgers namelijk meer als hinderpalen dan als steunpilaren. Door burgers juist meer mogelijkheden te bieden kunnen er veel beleidsinnovaties tot stand komen. Bovendien groeit daardoor het wederzijdse vertrouwen.
Zorg altijd voor een horizonbepaling
Beleid dat voor onbepaalde tijd wordt vastgelegd heeft de neiging om te institutionaliseren. Anders dan in de marktsector worden overheidsproducten/diensten dan ook nauwelijks van de markt gehaald, zelfs wanneer er sprake is van falend beleid. Dit verklaart tevens de alsmaar groeiende publieke sector. Door bij elke beleidsbeslissing een horizonbepaling op te nemen kan dit verschijnsel worden tegengegaan.
Prof.dr. Peter van Hoesel