“Paps had een apèlfluitje dat, hoe vervelend ook, wel degelijk zin had. Dat bleek op zekere dag toen we een vuurtje van dorre bladeren op de oprijlaan niet meer de baas konden en de vlammen zich uitbreidden naar de kant van het huis.
Paps floot en in precies veertien seconden was het huis ontruimd. Acht seconden vlugger dan het bestaande record.
Het was nog des te gedenkwaardiger gelegenheid om de opmerkingen van een openhartige buurman, die vanaf zijn erf uit het brandje gadesloeg. Op het hoogtepunt van de opwinding kwam zijn vrouw naar de voordeur en riep tot haar man:
“Wat is er aan de hand?”
Het huis van de Gilbreths staat in brand,”antwoordde hij, “Goddank!”
“Zal ik de brandweer opbellen?”
“Wat mankeert je nou, ben je stapel, was het ongelooflijke antwoord van de echtgenoot.
Hoe het ook zij, de brand was gauw geblust en de hulp van de brandweer behoefde niet te worden ingeroepen.
Uit: ‘voordeliger per dozijn’ van Ernestine Carey Gilbreth en Frank B. Gilbreth.
Het zal velen niets zeggen dat Ernestine Gilbreth Carey stierf op de leeftijd van 98 op 4 november 2006. Persoonlijk deed het mij wél wat. Deze vrouw is samen met haar broer Frank B. Gilbreth jr. auteur van mijn meest favoriete boek ‘voordeliger per dozijn’ dat de handel en wandel beschrijft van de familie Gilbreth waarin ze, als een van de kinderen, opgroeide. Als iemand die zelf uit een redelijk groot gezin komt, kan ik me hier kostelijk mee vermaken.
Het boek werd gepubliceerd in 1948 en is daarna talloze malen herdrukt. Ik herinner me nog dat ik de Nederlandse vertaling van het boekje 2-de hands kocht in een uitverkoop van de V&D ergens begin ‘80. Ook toen al was het bijna niet meer te krijgen. Na het met zeer veel plezier gelezen te hebben, gaf ik het weg aan een vriendin destijds, die ik vervolgens uit het oog verloor. Toen internet opkwam zag ik mijn kans schoon en kon weer een exemplaar terugkrijgen. Spijtig dat het al die decennia nooit meer herdrukt is in Nederland. Zoals een Amerikaanse eens tegen me zei:”Dat soort boeken worden niet meer gelezen.” Jammer. Als ik al een keer een minder goed bui heb, hoef ik maar enkele passages te lezen uit dat boek en ik kan een lach niet meer onderdrukken en komt het plezier gelijk terug. Maar Gilbreth, wie is dat, hoor ik je denken?
Ernestine was één van de 12 kinderen van Frank Bunker Gilbreth (7 juli 1869- 14 juni 1924) Frank was een pionier op het gebied van tijd- en methodestudies. Samen met zijn vrouw Lillian Moller Gilbreth, bestudeerden hij de werkgewoonten van arbeiders in de industrie en vonden vervolgens manieren om hun prestaties te verbeteren. Frank was een self made man die was gestart als metselaar in de bouw en Lillian had een klassieke opleiding genoten aan de Universiteit van californië en psychologie gestudeerd. In die tijd bezag men vrouwen die studeerden met enige achterdocht.
Toen beiden trouwden, schreef een Oaklandse krant (Frank was al een bekende persoonlijkheid die op zijn 27-ste drie kantoren op verschillende plaatsen in de VS bezat):”Ofschoon zij haar studie aan de Universiteit van Californië heeft voltooid, is de bruid niettemin een buitengewoon charmante vrouw.”
Hij en zijn vrouw waren partners in hun eigen management consultingbedrijf, Gilbreth Inc. Om de bewegingen van werknemers tijdens het werk in kaart te kunnen brengen, hadden ze hun eigen analysesysteem ontwikkeld (zie voor meer informatie http://gilbrethnetwork.tripod.com/therbligs.html ). Dit werd ook wel eens bewegingseconomie genoemd. Later zijn er diverse opvolgers van gekomen, zoals MTM en Ready Work Factor, waarmee vele arbeidsanalisten hebben leren werken.
Van 1910 tot 1924 werd hun firma door vele grote industriële ondernemingen in Amerika en Europa geraadpleegd. Frank sr. stierf vrij plotseling in 1924. Vanaf dat moment nam Lillian het juk op haar schouders en werd de meest vooraanstaande vrouwelijke efficiency-expert ter wereld terwijl ze ook nog eens 12 kinderen succesvol opvoedde! Van de oudere generaties zijn er nog enkelen die zich kunnen herinneren hoe ze in de jaren ’60, terwijl ze al ver in de tachtig was, nog een uitstekende lezing gaf in Nederland. Het boek ‘voordeliger per dozijn’ vertelt over de familie Gilbreth in de tijd dat Frank sr. nog leefde.
Tabel: overzicht van hun systeem. De elementen werden Therbligs (het omgekeerde van Glibreth) genoemd:
Therblig |
Color |
Therblig |
Color |
Black |
Purple |
||
Gray |
Violet, Light |
||
Light Gray |
Burnt |
||
Lake Red |
Sky Blue |
||
Gold Ochre |
Carmine Red |
||
Green |
Yellow Ochre |
||
Olive Green |
Lemon Yellow |
||
Blue |
Brown |
||
Violet, |
Rest for |
Orange |
Terug nu naar het boek. Frank Gilbreth poogde zijn nieuwste inzichten altijd op zijn familie toe te passen en dat leverde, zeker in zo’n groot gezin, altijd hilarische toestanden op. Onderstaand een uitgebreid voorbeeld. Voor degenen die denken dat een ondernemingsraad van recentere datum is.
Lilian als psychologe en Frank als bewegingseconoom en aannemer besloten op een bepaald moment twee zaken te combineren: het ontginnen van het nieuwe terrein van de bedrijfspsychologie en dat te integreren in het psychologisch beheren van een huis vol kinderen. Zeg maar een soort voorloper van de ondernemingsraad. Ze waren er van overtuigd dat al wat thuis goede resultaten opleverde, dat ook in de fabriek zou doen en wat in de fabriek effect sorteerde, dat ook thuis deed.
“Kort nadat wij naar Montclair waren verhuisd, nam paps de proef op de som met zijn theorie. Het huis was te groot om zonder hulp van de kinderen in orde te worden gehouden. Paps besloot dat wij hem zouden moeten helpen en hij wilde dat wij die hulp uit eigener beweging aanboden. Hij had ontdekt dat de beste manier om in een fabriek medewerking te krijgen van de werklieden was een dienstcommissie van werkgevers en werknemers op te richten, die de arbeidsverdeling op grondslag van persoonlijke voorkeur en geschiktheid regelde. Hij en moeder richtten dus een familie-raad op naar het model van een dienstcommissie.
Elke zondagmiddag, onmiddellijk na het eten, kwam de commissie bijeen.
Bij de eerste zitting kwam paps plechtstatig overeind en begon een redevoering.
“U zult hebben opgemerkt”, zei hij, “dat ik het voorzitterschap op mij heb genomen. Ik neem aan dat niemand daar op tegen is. Daar de voorzitter geen tegenwerpingen verneemt, wil…..”
“Mijnheer de voorzitter,” viel Anne (noot MH: de oudste dochter) hem in de rede. Daar zij op de middelbare school zat, was ze min of meer op de hoogte van het parlementaire systeem en dacht ze dat het wel een goed idee kon zijn als de voorzitter het volk vertegenwoordigde en niet de Regering.
“Niet aan de orde”, zei paps, “helemaal niet aan de orde, als de voorzitter het woord heeft.”
“Maar u zei dat u geen tegenwerpingen hoorde en ik ben er tegen.”
“Niet aan de orde betekent: ga zitten en je bent buiten de orde!” riep paps. Hij nam een slokje ijswater en hervatte zijn rede. Het eerste wat onze Raad heeft te doen, is te komen tot arbeidsverdeling van de noodzakelijke werkzaamheden in huis en hof. Heeft iemand iets dienaangaande voor te stellen?”
Er kwamen geen voorstellen. Paps dwong zich tot een glimlach en poogde een zonnig humeur ten toon te spreiden.
“Kom, kom medeleden van de Raad”, zei hij “dit is een democratie. Allen zijn gelijk gestemd. Hoe willen jullie het werk verdelen?”
Niemand wilde het werk verdelen of er op enigerlei wijze, manier of vorm ook maar iets te maken mee hebben.
Niemand zei iets.
“In een democratie spreekt iedereen,” zei paps,” en daarom, wat drommel, vraag het woord dan toch!”
De man met het zonnige humeur was nu verdwenen.
“Jack, ik geef jou het woord. Hoe denk je over arbeidsverdeling? Ik waarschuw je, je komt met iets voor de dag!
“Ik geloof,”zei Jack, dat mevrouw Cunningham (werkster) en Tom (dienstknecht) het werk behoren te doen. Zij worden er voor betaald.”
“Ga zitten,” brulde paps,”ik ontneem je het woord!”
Jack ging weer zitten onder betuigingen van bijval behalve van paps en moeder.
“St! Jackie,” fluisterde moeder,”ze ze mochten je eens horen en ontslag nemen. Het is toch al zo moeilijk om personeel te krijgen in een huis vol kinderen.”
“Vroegen ze maar ontslag,” zei Jack, “ze zijn veel te bazig.”
Hierna gaf de voorzitter het woord aan Dan.
“Ik geloof dat Tom en juffrouw Cunningham genoeg te doen hebben,”zei hij, waarbij paps en moeder glunderden en instemmend knikten. “Ik vind dat we er nog een paar mensen bij moeten nemen om het werk voor ons te doen.”
“Niet aan de orde!” schreeuwde paps. Ga zitten en hou je mond.”
Paps zag dat het de verkeerde kant opging. Moeder was psychologe en zij moest het maar opknappen.
“De voorzitter geeft thans het woord aan de vice-voorzitter,”zei hij met een knikje naar moeder om haar te laten weten dat hij haar zojuist deze titel had verleend.
“We zouden er hulp bij kunnen nemen,”zei moeder “en daarmee was de zaak dan opgelost.”
We grinnikten en gaven elkaar een por.
“Maar,” ging ze voort, “dat zou meebrengend at we ergens anders op moeten bezuinigen. Als we alle toetjes en zakgelden weglaten, zouden we er een meisje bij kunnen nemen. Als we ook alle bioscoopjes, limonade-ijsjes en nieuwe kleren een heel jaar laten vervallen, kunnen we er ook nog een tuinman bijnemen.”
“Dient iemand daarover een motie in?”straalde paps.
“Is er iemand, die het zakgeld wenst stop te zetten?”
Er was niemand. Na enige aansporen van paps werd er tenslotte een motie ingediend betreffende het toewijzen van werkzaamheden en aangenomen.
De eerstvolgende zondag, toen paps de tweede vergadering van de raad uitschreef, zaten we welbewust om de tafel te wachten tot onze tijd zou zijn aangebroken.
De voorzitter voelde dat er iets in de lucht hing en het werkte op zijn lachspieren. Hij had de grootste moeite zijn gezicht strak te houden, toen het nieuwe onderwerp aan de orde kwam.
Martha, die in een voorvergadering zorgvuldig instructies van de andere kinderen had gekregen, stond op.
“Het is ter kennis van de leden gekomen,” begon ze, dat de vice-voorzitter van plan is een nieuw tapijt voor de eetkamer te kopen. Daar alle leden naar dit tapijt moeten kijken en in stoelen daarop zullen moeten zitten, stel ik voor dat de raad wordt geraadpleegd alvorens tot aankoop over te gaan. “
“Ik steun deze motie,” zei Anne.
Paps wist niet, hoe hij er mee aan moest. “Heeft iemand hier iets over te zeggen?” vroeg hij, bij wijze van poging tijd te winnen, terwijl hij zich op een tegenaanval voorbereidde.
“Mijnheer de voorzitter,” zei Lillian “wij zullen het moeten vegen, dus moeten wij het ook kunnen kiezen.”
“Wij willen er een met bloemen,” kwam Martha tussenbeide. “Op een tapijt met bloemen kun je de kruimeltjes niet zo gemakkelijk zien en het bespaart bewegingen als je niet zo vaak hoeft te vegen”
“Wij willen weten wat voor soort tapijt de vice-voorzitter van plan is te kopen,” zei Ernestine.
“Wij willen met zekerheid weten dat het niet boven ons budget gaat,” zei Fred.
“Ik geef het woord aan de vice-voorzitter,”zei paps.
“Dat hele raadsgedoe was trouwens jou idee, Lilly. Wat moeten we nu?”
“Wel,” zei moeder wijfelend, “het was mijn plan een effen paars kleed te kopen en ik wilde er honderd dollar aan besteden maar als de kinderen menen dat dat te veel is en als ze de voorkeur geven aan een met bloemen, ben ik bereid me bij de meerderheid neer te leggen.”
“Ik stel voor,” zei Frank jr., “dat er niet meer dan 95 dollar aan wordt besteed.”
Paps haalde de schouders op. Als het moeder niet kon schelen, dan hem nog minder.
“Degenen die vóór de motie, niet meer dan 95 dollar te besten, stemmen, worden verzocht hun hand op te steken.”
De motie werd met algemene stemmen aangenomen.
“Nog iets aan de orde?”
“Ik stel voor,” zei Bill, “dat we de vijf dollar, die we bespaard hebben, besteden aan het kopen van een jonge collie.”
“Hei, wacht eens even!”, zei paps. Het tapijt was min of meer een grap geweest, maar die hondenkwestie was hoogst ernstig. Paps vond dat elk lievelingsdier, dat geen eieren legde, een buitensporigheid was die een man met twaalf kinderen zich niet kon veroorloven. Hij had het gevoel dat, als hij zich liet overreden met betrekking tot de hond, je nooit kon weten met wat voor voorstel de raad de volgende keer zou aankomen. Er zweefde hem een ergelijk beeld voor van een schuur vol pony’s, een two-seater voor Anne etc.
“Ik ondersteun het voorstel,”zei Lillian, paps uit de droom wegrukkend.
“Een hond, ” zei Jack, zou ons aller lieveling zijn Iedereen in de familie zou hem kunnen aaien en ik zou zijn baas zijn.”
“Een hond, ” zei Dan, “zou een goede vriend zijn. Hij zou etensrestjes kunnen oppeuzelen, hij zou besparing geven op afval en de bewegingen van de vuilnisman beperken.”
“Een hond, ” zei Fred “zou inbrekers weghouden. Hij zou op het voeteneinde van mijn bed slapen en ik zou hem wassen als hij vuil was.”
“Een hond, “snauwde paps hem na, “zou een vervloekte ergernis zijn. Hij zou hier de baas zijn. Hij zou mij de oren van mijn hoofd eten, hij zou vlooien verspreiden van de zolder tot aan het portiek. Je kunt er op rekenen dat hij op het voeteneinde van mijn bed zou slapen. Niemand zou zijn smerig, vuil door vlooien geteisterde karkas wassen.”
Hij keek moeder pleitend aan.
“Lilly, Lilly wordt toch eens wakker,” smeekte hij. “Zie je niet waar dit alles toe leidt? Pony’s, two-seaters, tochtjes naar Hawaï, zijden kousen, rouge en korte haren.”
“Ik geloof, lieverd,”zei moeder “dat we op het gezonde verstand van de kinderen moeten vertrouwen. Een hond van vijf dollar is nog geen uitstapje naar Hawaï.”
Wij stemden en er was maar één tegenstemmer – paps.
Moeder stemde blanco.
Jaren later, toen de collie ouder werd, zijn haren over het meubilair rondstrooide, de postbode beet en inderdaad zich van het voeteneinde van paps bed meester probeerde te maken, kon men de voorzitter bij gelegenheid de volgende opmerking horen maken tegen de vice-voorzitster:”Elke nacht prijs ik mijn Maker, dat ik er nooit heb voorgestemd, dat luie, beruchte, slecht-gehumeurde beest in wat eens mijn huis was, binnen te halen. Ik ben blij dat ik de moed heb gehad mij in de notulen te laten vermelden als opposant tegen die onwettige, onbeschaamde vlooienzak, die nu mijn bed en tafel deelt, jij ‘lelijke’ blanco-stemster!”
Max Herold
Juli, 2007