Zingeving, arbeid en religie

Mensen zijn in vergelijking met dieren behept met een hoog bewustzijnsniveau. Daardoor zijn zij toegerust met het vermogen om hun eigen leven aan een beschouwing te onderwerpen. Dat lijkt interessant, maar het heeft ook belangrijke nadelen. Je ziet als mens al gauw in, dat je eigenlijk niet weet hoe het komt dat je bestaat en nog minder wat het doel is van je bestaan of van de mensheid in zijn geheel.

De conclusie dat het menselijk leven een soort gril is van de natuur en dat het menselijk leven in het kosmische geheel eigenlijk geen betekenis heeft, is moeilijk te aanvaarden. Er zijn wel denkers (zoals Sartre) die zo’n conclusie hebben getrokken, maar voor de meeste mensen is dat een gruwelijke gedachte. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen op allerlei manieren proberen deze gedachtegang te vervangen door een meer aantrekkelijke. Daarvoor kunnen zij trouwens terecht bij denkers met wel een aantrekkelijk klinkend verhaal (lees maar eens ‘Het verschijnsel mens’ van Teilhard de Chardin).

Veel mensen zoeken hun heil in een arbeidzaam leven, waarmee gedachten aan een zinloos bestaan naar de achtergrond worden gedrukt. Arbeid, met name betaalde arbeid, geeft je het gevoel een nuttige bijdrage aan de samenleving te leveren (zelfs als jouw arbeid daar objectief gezien helemaal niet aan voldoet). De ideologie van veel mensen bestaat uit de overtuiging dat arbeid de kern van het leven is en dat verklaart waarschijnlijk ook de weerstand tegen een basisinkomen (waarmee immers de noodzaak tot arbeid voor een individu wordt weggenomen). Het verklaart tevens de permanente druk op het bevorderen van economische groei en het gedrag van veel mensen om zoveel mogelijk materiële welvaart na te jagen. Het verklaart bovendien de enorme druk die mensen zichzelf opleggen om met van alles en nog wat bezig te zijn. Je telt pas mee als je een drukke baan hebt, een gezin erop na houdt, vele sociale contacten onderhoudt, veel avonturen beleeft en liefst nog meer. Al die drukte moet op de een of andere manier aantonen dat jouw leven wel degelijk betekenis heeft. Een succesvol leven is de norm. Dat levert overigens als ongewenst neveneffect op, dat veel mensen daar nogal onder gebukt gaan, omdat het ze (in hun eigen ogen) niet lukt om aan deze norm te voldoen.

Je zou kunnen zeggen, dat het vermijden van de conclusie dat het menselijk leven geen ‘hogere’ betekenis heeft, heeft geleid tot de ratraces die onze samenleving zo kenmerken. Het is de vraag of aanvaarding van die vervelend lijkende conclusie niet juist heilzaam zou uitpakken voor het menselijke leven. Je zou het ontbreken van een hogere betekenis van het leven juist kunnen opvatten als een aansporing om jouw leven in te richten zoals je het eigenlijk zelf zou willen en het niet te vullen met allerlei zaken die je diep van binnen niet zo belangrijk vindt of die je zelfs tegenstaan.

De behoefte aan zingeving via arbeid kan nog een stap verder gaan. Veel mensen willen iets achterlaten voor de periode na hun dood, iets dat voor volgende generaties betekenis heeft. Zij willen daarmee een stempel zetten op de toekomst (over hun graf regeren) of een geestelijke erfenis achterlaten. Deze behoefte heeft geleid tot prachtige resultaten, zoals op het gebied van kunst, cultuur, wetenschap en innovatie, maar ook tot negatieve resultaten, zoals mislukte bedrijfsovernames, slecht werkend beleid en in sommige gevallen zelfs tot oorlogen. Die negatieve erfenissen kunnen uiteraard beter worden vermeden. Leiders die (op het laatst) belangrijke veranderingen proberen te forceren kunnen beter tijdig worden vervangen, wat helaas makkelijker gezegd is dan gedaan.

Voor een (grote) meerderheid van de mensheid volstaat een arbeidzaam leven niet als leverancier van zingeving. Het hoge bewustzijnsniveau van mensen stelt mensen in staat na te denken over een leven na de dood. De gedachte dat je bestaan na de dood in het niets verdwijnt is voor velen onverdraaglijk. Het ligt dan ook voor de hand te speculeren op mogelijkheden dat er na de dood kan worden voortgeleefd, en dan graag zonder de kwalen waar het menselijk bestaan op aarde zo onder moet lijden. Een hoger wezen dat daarvoor zorgt is daar snel bij bedacht, want zonder zo’n wezen lijkt dit onmogelijk te realiseren. Bovendien kom je daarbij al gauw op de gedachte dat het aardse bestaan eigenlijk een soort test is waarmee je wordt voorbereid op het eigenlijke levensdoel, namelijk een eeuwigdurend bestaan in het hiernamaals.

Langs deze weg zijn er talloze religies ontstaan. De kracht van religies is dat ze mensen een soort troost bieden voor de uitzichtloosheid van het aardse bestaan. Omdat elke twijfel aan een religie schadelijk is voor dat troostende gevoel wordt het geloof in een religie tot een absoluut niveau verheven. Elke rationele gedachte dat een geloof niet zo ‘geloofwaardig’ zou zijn, wordt daarmee weggedrukt. Relativering van een geloofsovertuiging is daarmee min of meer uit den boze. Dat neemt niet weg dat veel mensen die tot een religie behoren zo hun twijfels hebben. Anderen zijn zelfs zo sterk gaan twijfelen dat ze zich ervan hebben losgemaakt. Voor de ‘ware’ gelovigen is dat moeilijk te accepteren. Zij hebben zelfs meer moeite met afvalligen dan met ongelovigen.  Een merkwaardig verschijnsel bij religies is verder, dat er allerlei al of niet willekeurige gedragsregels bij zijn gekomen die je als buitenstaander doet afvragen of dit niet afdoet aan de grootheid van het goddelijke wezen dat wordt aanbeden. De functie van die gedragsregels is waarschijnlijk dat ze geestelijke leiders moeten helpen om geloofsgemeenschap te overheersen. Overigens lijken geestelijk leiders soms ook wel in te zien dat er andere mogelijkheden zijn om gelovigen aan te spreken, zie bijvoorbeeld de aanpak van paus Franciscus.

Het nare van religies is, dat ze kunnen leiden tot allerlei uitwassen, die voor het aardse bestaan nogal negatief uitpakken. Extreme religieuze opvattingen leiden nogal eens tot onderdrukking van afvalligen en ongelovigen, vernedering van minderheden en zelfs tot moord en doodslag. Extremisten zijn daarbij moeilijk te bestrijden, want er valt niet of nauwelijks met ze te praten of te onderhandelen, ze zijn fanatiek in hun optreden en ze zijn soms zelfs bereid om hun eigen (aardse) leven op te offeren. Je krijgt de neiging om religies maar helemaal te willen verbieden om dit soort extreem gedrag uit te bannen, maar afgezien van het feit dat dit niet strookt met de waarden van onze samenleving zou het waarschijnlijk eerder een ongunstig dan een gunstig effect hebben. Je kunt beter proberen de gematigde gelovigen ervan te overtuigen dat je een religie enigszins moet relativeren om er geen nadelen van te hoeven ondervinden. Humor kan daarbij helpen, al moet worden erkend dat fanatieke gelovigen daar bijzonder slecht tegen kunnen.

Afgezien van religies zijn er nog allerlei andere stromingen/ideologieën die voor mensen kunnen functioneren als een houvast in hun leven en waaraan ze de nodige betekenis kunnen ontlenen. Het gevaar van elke ideologie is echter dat deze kan uitmonden in dogma’s, waardoor het lastig wordt om tot goede oplossingen te komen voor maatschappelijke problemen. Dogma’s zijn nu eenmaal dogma’s, dus daar valt weinig aan te tornen. Het is misschien verstandig om bij elk dogma na te gaan welke waarden erachter zitten. Vanuit die waarden kan er beter tussen partijen worden onderhandeld over oplossingen die verschillende waarden aan elkaar kunnen verbinden. Een waarde zou je kunnen zien als een toelichting op een dogma, en dat biedt wellicht meer aanknopingspunten om erover van gedachten te wisselen dan de harde stellingname van het dogma zelf. Sommige stromingen/ideologieën zijn uitgemond in sektes, die net zo fanatiek kunnen zijn als extremistische religies. Ook voor zulke sektes geldt dat het beter is om te proberen over hun opvattingen te praten dan ze te verbieden.

Al met al zou het voor de menselijke samenleving een zegen zijn als mensen zouden accepteren dat hun bestaan geen hoger doel heeft, dat fanatieke opvattingen vooral moeten worden gezien als uitingen van angst voor het ontbreken van zo’n hoger doel, dat je je niet moet laten opjagen om dingen te doen die slecht bij je passen en dat de zin van je aardse bestaan alleen kan worden bepaald door jezelf en je naaste omgeving. Invoering van een algemeen basisinkomen zou hier een zeker fundament voor kunnen leggen, want een basisinkomen kan de vrijheid scheppen die nodig is om zelf zin te geven aan je leven.

Peter van Hoesel
September, 2016