Niveaus van verandering en genezing in de medische sector.

In het boek ‘Presence’ van Peter Senge, wordt een onderzoek beschreven van Otto Scharmer en Ursula Versteegen. Zij onderzochten een Duits artsennetwerk, dat zijn spoedeisende hulpverlening wilde veranderen. Een ware eye-opener, omdat het niet alleen illustreert hoe ons huidige systeem functioneert, maar ook mogelijkheden aanreikt die ons verder kunnen helpen om diepgaande veranderingen te realiseren.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in The Planet Times, zie www.theplanettimes.com .

Het artsennetwerk kreeg te maken met de bekende tegenstrijdigheid van kostenefficiëntie en besparingen terwijl tóch dezelfde kwaliteit moest worden geleverd. Dat werd door alle besparingsmaatregelen steeds moeilijker.
De artsen stelden zichzelf daarom serieuze vragen: Wat is eigenlijk ons doel? Is het onze taak om de patiënten slechts op te lappen, of hebben we ook een plicht ten aanzien van de fysieke, mentale en emotionele gezond-heidszorg? En hoe is dat mogelijk in de stressvolle, hectische tijden waarin we leven?
De onderzoekers namen honderddertig interviews af met artsen en patiënten en kwamen tot de conclusie dat er vier niveaus bestaan waarop artsen en patiënten met elkaar omgaan.

Niveau 1: het mechanische niveau. Met andere woorden: de patiënt komt binnen met een ‘kapot’ onderdeel, en de arts is er gewoon om dat even te repareren. Het is de plicht van de arts dat hij het probleem van zijn patiënt oplost.

Bij niveau 2 kijkt de arts niet alleen naar het kapotte onderdeel maar ook naar de relatie tussen het kapotte onderdeel en het gedrag van de patiënt. Is er bijvoorbeeld iets stuk in het lichaam door bijvoorbeeld teveel eten, dan schrijft hij een dieet voor en wijst zijn patiënt erop dat hij beter voor zichzelf moet zorgen.

Bij niveau 3 helpt de arts de patiënt na te denken én te verkennen waarom hij dat gedrag vertoont dat er voor zorgt dat het onderdeel kapot ging. Zijn de longen bijvoorbeeld ‘stuk’ door teveel roken, dan kan de arts de patiënt helpen onderzoeken wat de reden is dat de patiënt door blijft roken.

Niveau 4 tenslotte is het niveau waarop de arts een gesprek voert met de patiënt en hem helpt bij het verkennen van de vraag ‘wie ben ik?’.
Hij leert zijn patiënt weer contact te maken met wie hij in essentie is. En of de ongezonde karaktertrekken daar nog bij passen. Het gaat niet meer alleen over de symptomen, maar over het algehele welzijn.

Vervolgens onderzochten de artsen en patiënten zelf wat de verschillende niveaus voor hen betekenden. Ze keken naar persoonlijke ervaringen in de praktijk en hoe de omgang met elkaar in de ideale situatie zou zijn.

Tijdens de presentatie van de resultaten bleek grappig genoeg, dat de wensen van de artsen en patiënten wat betreft de manier van met elkaar omgaan eigenlijk wél op een lijn lagen: wezenlijke aandacht voor de patiënt, waarbij dieper wordt ingegaan op achterliggende oorzaken en hoe patiënt zelf zou kunnen bijdragen aan de verbetering van zijn of haar gezondheid. Hun wens bleek dus niveau 3 en 4 te zijn terwijl ze in de praktijk handelden vanuit niveau 1 en 2.

Wat voor het gezondheidssysteem geldt, blijkt ook op talloze andere processen in de maatschappij van toepassing te zijn. Tijdens de presentatie van hun onderzoek kregen Otto Scharmer en Ursula Versteegen diverse reacties die aansloten op de gang van zaken binnen de gezondheidszorg: Een burgemeester vond dat politiek soms ook leek op ‘kapotte onderdelen repareren’, en het leek hem haast niet mogelijk dit naar een niveau 3 of 4 te brengen.

Zo vertelde ook een boer over de huidige agrarische mentaliteit. Hij zag dat er geen diepe bewondering meer was voor de aarde en de noodzaak om ermee samen te werken. Een boerderij beschouwt men tegenwoordig niet meer als een levend geheel, maar als een mechanisch iets. Een onderwijzeres zag het terug in haar beroepsgroep, waar  weliswaar ‘kennis’ bijgebracht wordt, maar de diepere niveaus van ‘weten’ niet geprikkeld worden.

Op ieder maatschappelijk gebied en zelfs op persoonlijk vlak blijkt er vaak een wens te zijn ‘het anders te willen aanpakken’. En wie anders naar de wereld om zich heen en naar zichzelf durft te kijken, komt een eind. Dat is een ontwikkeling van ‘slechts te blijven handelen en denken zoals we gewend zijn’ naar ‘leren bewust te ervaren wat er in het hier en nu gebeurt, hoe het zou kunnen zijn en je eigen rol daarbij’.

Een eerste stap is gaan constateren op welke gebieden in ons leven we nog denken en handelen vanuit die ‘mechanische’ opvatting. Wat zou er gebeuren als we daarin meer van ons échte ik en onze échte wens tot uitdrukking zouden laten komen? Hoe zou ik het dan eenvoudig anders doen?

Bron: ‘Presence’ Een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties. Auteur: Peter Senge e.a.