De macht van de lobby

Samenvatting van het artikel ‘De macht van de lobby’ van Bart de Koning. In: Maarten! Juni-augustus, 2014. Pag. 28-35

Er lopen tienduizenden lobbyisten rond in Brussel en Den Haag. Maar hoe werken ze?

Een eerste vorm is een lobby zodanig op te zetten dat ze niet eens als lobby wordt gezien. Bijv. het organiseren van een zeilwedstijd voor goede doelen waarvoor bekende Nederlanders maar ook topambtenaren en politici worden uitgenodigd. Die zeiltochtjes waren in werkelijkheid een lobby voor de JSF waaraan Stork graag mee wilde bouwen. Zeiltochtjes voor goede doelen een manier om integriteitsproblemen voor en met ambtenaren en militairen te voorkomen.

Andere vormen zijn meer direct. Philip Morris had 161 lobbyisten in Brussel om het verbod om mentholsigaretten te voorkomen. Dat lukte overigens niet.
Om een belastingverhoging te voorkomen, stuurde het bedrijf een brief naar alle raadsleden in  Bergen op Zoom met het verzoek een protestbrief naar Den Haag te sturen in het kader van de werkgelegenheid. Ook dat werkte niet.

Politiek Den Haag is een paradijs voor lobbyisten waarbij zo’n 2000 mensen fulltime of parttime Tweede Kamer leden en departementen beïnvloeden. Die lobbyisten zijn van het bedrijfsleven, actiegroepen maar ook van gemeentes en provincies. Barendrecht wist bijv. aan de randvoorwaarden voor CO2-opslag gedaan te krijgen dat ‘lokaal draagvlak daarbij een rol ging spelen.

In Brussel lopen er zo’n 20.000 rond. Daar wordt immers beslist over het budget van de Europese Commissie. Dat budget bedraagt zo’n 1000 miljard tussen 2014 en 2020.

Er is wel een verschil tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties. De eersten hebben veel meer geld. Daarbij vindt 25% van de Europese politici dat de huidige lobby onevenredig veel nacht geeft aan een elite. Een groot probleem is dan niet de lobby maar de politici zélf die daarop in gaan. Het is in ieder geval een verkeerd iets als het achteraf gebeurt. 

Bijna de helft van de commerciële lobbyisten is niet open over de belangen die ze vertegenwoordigen. Een vierde biedt ‘niet-ethische prikkels’. ‘Lobbyisten’ (in werkelijkheid journalisten) gelukte het om in 2011 europarlementariers om te kopen met als doel het aanpassen van bepaalde consumentenwetgeving (Noot MH: een manier om de lobby te nuanceren is een opener beleidsontwikkelingsproces te organiseren).

Een paar maanden geleden publiceerde Wytze Russchen zijn autobiografie ‘Het oliemannetje: toplobbyist in Brussel’.  Daarin beschrijft deze auteur hoe hij altijd bewust de Sabena-vlucht van half elf van Brussel naar Straatsburg boekte op dinsdag. De halve Europese Commissie zat op deze vlucht. In dat vliegtuig waren de aanwezigen letterlijk aan elkaar overgeleverd en kon hij zijn werk doen. Ook een vast onderdeel van zijn werk was dineren met volksvertegenwoordigers.

Het boek gaf een imago van lobbyisten aan waar de beroepsvereniging van Public Affairs (BVBA) nu net vanaf wil.  Dat zijn niet alleen PR-stunts. Op hun website vind je kritische rapporten en artikelen over het lobbywerk. Zie daarvoor de http://bvpa.nl/kennisbank .Tevens is er de tuchtcommissie van de  BVBA die lobbyisten kan berispen.