Haagse fluisteraars.

Het kabinet Balkenende IV ging ten onder toen de oorlog tussen politici en hun woordvoerders niet meer te beheersen viel! Dat is de centrale stelling van Max van Weezel in zijn boek ‘Haagse fluisteraars’. Hij sprak met veel spelers uit de Haagse arena en schetst een indringend beeld van hoe voorlichters, woordvoerders, mannetjesmakers, -makelaars en spindoctors de politiek overnamen.

CDA en PvdA wilden zich niet door elkaar laten overtroeven en omringden zich met eigen partijpolitieke adviseurs die functies gingen vervullen binnen het overheidsapparaat. De politieke assistenten (PA’s), voorlichters en spindoctors waren continu bezig hun eigen bewindslieden in een positief daglicht te zetten. Vaak ten nadelen van de andere partij. De derde regeringspartij, de Christen Unie, was daar minder actief en bedreven in. Verhalen werden verspreid dat Balkenende niet eens een vergadering kon voorzitten of dat Bos binnenskamers beloften deed die hij van zijn fractie niet mocht nakomen. Door de inmenging van de Haagse fluisteraars kwam er volgens Van Weezel weinig terecht van het staatsrechtelijke voorschrift: de regering spreekt met één mond.

Ook toen het centrum-linkse kabinet ondanks alle schermutselingen tot stand was gekomen bleven politici en hun adviseurs elkaar met verwijten en verdachtmakingen bestoken. De overheidsmachine werd schaamteloos gebruikt om de onderlinge strijd voort te zetten. Verwacht zou juist mogen worden dat geïnvesteerd zou worden in het toch al moeizaam tot stand gekomen verstandshuwelijk. Binnen het vierde kabinet-Balkenende woedde een ware communicatieoorlog die belangrijker leek te zijn dan de inhoud van het beleid. Het liep uit op bewust lekken, spinnen, je tegen elkaar afzetten, anderen zwartmaken, elkaar onder de gordel slaan.

Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig waren de lijnen tussen journalisten en politici nog kort. De veertig parlementaire journalisten van toen zijn er nu meer dan tweehonderd. Politici hebben zich voorzien van allerlei tussenpersonen en het valt niet mee ze te spreken te krijgen. Op elke journalist lopen er aan de andere kant drie communicatiedeskundigen die zich gedragen als waakhonden.

Ontwikkelingen als de groei van het belang van de persoon ten koste van de inhoud van zijn beleid en de sterke rol die de televisie is gaan spelen hebben gemaakt dat de presentatie steeds crucialer werd. Dit leidde ertoe dat het zwaartepunt werd verlegd van de directeur Voorlichting naar de politieke assistent op het departement als vertrouweling van de bewindspersoon.
De scheidslijn die vroeger bestond tussen partijpolitiek, journalistiek, lobbywezen en overheidsapparaat  vervaagde hierdoor.

De wending die het politieke leven in Den Haag nam na de verkiezingen stond haaks op de partijpolitieke afzijdigheid die voorheen kenmerkend was voor de rol van voorlichters. Bij de presentatie van het kabinet leek alles koek en ei. Een half jaar later was daar al niet veel meer van over. Gedoe over het ontslagrecht, de benoeming van spindoctor Jack de Vries tot staatssecretaris, het mogelijke voorzitterschap van Balkenende van de Europese Raad, de kredietcrisis. Allemaal lastige onderwerpen die in een weinig harmonieuze sfeer werden besproken.

In het najaar van 2009 werd het echt kritiek. Het rapport van de commissie Davids over de steun aan de oorlog in Irak was vernietigend voor premier Balkenende. Toen Balkenende aangaf dat hij het niet eens was met het rapport en dat hij niets verkeerds gedaan had eiste de PvdA bij monde van fractievoorzitter Mariëtte Hamer dat hij zijn verklaring zou intrekken. Balkenende die meende zeker te weten dat vicepremier Bos akkoord was gegaan met zijn verklaring was razend. Daarna kwam de kwestie over de verlenging van de missie in Uruzgan. Balkenende en Verhagen bleven zoeken naar een uitweg om een missie in Afghanistan door te laten gaan en portretteerden Bos als iemand die naar buiten toe nee zegt, maar binnen het kabinet ja. Dat viel verkeerd bij Bos. Al eerder had het CDA hem slappe knieën verweten. Hij bleef bij zijn standpunt. Intussen werd de sfeer behoorlijk verziekt door verdachtmakingen over en weer. Uiteindelijk leidde dit alles bij elkaar tot de val van het kabinet.

Het nieuwe kabinet onder leiding van Rutte heeft veel geleerd van de val van Balkenende IV. De leden van dit kabinet willen elkaar niet afvallen. Bovendien gunnen de bewindslieden elkaar meer. Tenslotte laten zij zich niet omringen door al te veel en invloedrijke PA’s. Een factor is ook dat Rutte de communicatie met de pers vaak zelf voor zijn rekening neemt.

Een profetische uitspraak van CDA-veteraan Schinkelshoek tenslotte luidde: “Ik vind dat Rutte het goede voorbeeld geeft. Maar als de spanningen tussen VVD, PVV en CDA oplopen, als het water het kabinet tot aan de lippen staat, wat dan? Begint de vuile oorlog dan niet opnieuw?” Inmiddels weten we dat dat inderdaad het geval is!

In kort bestek weet Max van Weezel neer te zetten hoe het politieke bedrijf onder invloed is komen te staan van de Haagse fluisteraars. Op een gegeven moment leek het niet meer te gaan over de inhoud, maar over de beeldvorming en werd politiek een soap. Van Weezel gaat zich niet te buiten aan eigen standpunten. Impliciet is echter wel duidelijk dat hij vindt dat sprake is van een doorgeslagen situatie. Van Weezel constateert dat het kabinet Rutte als reactie op Balkenende IV een stuk terughoudender is geworden. Ik ben benieuwd welke lessen het volgende kabinet leert!

Bert van Ravenhorst,
september 2012.

Haagse fluisteraars
Max van Weezel
Uitgeverij Balans
Amsterdam, 2012, 87 blz.