‘Het ambachtelijk vakmanschap is al decennia lang ondergewaardeerd’, verzucht Peter van Hoesel. Hij is lid van het Platform Ambachtseconomie, hoogleraar en directeur van onderzoeksbureau Panteia. Peter vervolgt:”En dat terwijl juist dáár, in dat ambachtelijke vakmanschap, een cruciale typisch Nederlandse mogelijkheid voor innovatie en economische ontwikkeling ligt.”
Max Herold: “Die onderwaardering van het ambacht, hoe is dat zo gekomen?”
Peter van Hoesel: “Het is decennia geleden, eigenlijk in de jaren ’60, begonnen toen de Mammoetwet in het onderwijs werd ingevoerd. Die wet werd als socialistisch ideaal ingevoerd om gelijke onderwijskansen voor iedereen te bevorderen. Zeg maar het emanciperen van arbeiderskinderen zodat deze hetzelfde konden doen als rijkeluiskinderen.
Door de nieuwe wetgeving werden de MULO, MMS en HBS afgeschaft. Daarvoor in de plaats kwamen de MAVO, HAVO en VWO. Tegelijkertijd ontstond op dat moment het lager beroepsonderwijs LBO (waaronder de LTS), later "voorbereidend beroepsonderwijs" (VBO) genoemd, om tot uitdrukking te brengen dat men eigenlijk een vervolgopleiding diende te volgen.
Het gevolg van deze wet was een onderwaardering van de oude Ambachtschool. Gevoed door vooral ook de linkse partijen werd die school eigenlijk een school voor ‘losers’. Je moest, wilde je zogenaamd wat voorstellen, doorstromen naar opleidingen die je klaarstoomden voor hoofdarbeid. Talloze mensen werden daardoor niet meer gebruikt voor wat ze echt goed konden.
De commissie Dijsselbloem publiceerde in 2007 een rapport waarin werd aangegeven dat we het de afgelopen decennia behoorlijk verkeerd hebben gedaan met het onderwijs. Dijsselbloem pleitte voor het in ere herstellen van de ambachtschool. En terecht! Ik bedoel maar, ik heb zelf twee linkerhanden en heb dan ook een groot respect voor vakmensen.
Kijk, de Duitsers hebben dat heel wat beter gedaan. Daar bestaat nog respect voor goede vakmensen. Maar die hebben dan ook nog steeds een leerling-gezel-meester systeem in het onderwijs.”
Max Herold: “Maar VMBO en ROC's leveren tegenwoordig toch ambachtslieden af?”
Peter van Hoesel: “Dat klopt, VMBO en MBO (ROC's) leveren ambachtslieden af. Daar valt wel bij aan te tekenen, dat het VMBO ook de oude MAVO moet afdekken: het is daardoor hybride van karakter en dus niet volledig gericht op ambachten. Ook moet worden opgemerkt dat het MBO lang niet voor alle specifieke ambachten opleidt. Veel specifieke opleidingen voor kleine branches zijn opgegaan in bredere opleidingen, waardoor de aansluiting van het MBO op de betreffende beroepen/branches lang niet altijd aanwezig is.”
Max Herold: “Kun je iets zeggen over de relatie vakmanschap en economie?”
Peter van Hoesel: “Bij ambachtseconomie moet je denken aan en breed palet van bedrijven. Denk aan branches als de bouw, metaal, reparatie, voeding en de creatieve industrie. Daarbij is het handwerk dat de vakman beoefent bepalend voor de kwaliteit van een product of dienst. Een vakman voegt dus door wat hij of zij doet waarde toe aan een product. Dit is een belangrijk onderdeel van de economie. Je kunt dat eigenlijk de échte economie noemen.
Het ambachtelijke kleine midden- en kleinbedrijf verdiende vorig jaar zo’n 127 miljard euro. Daarvan was 40 miljard aan te merken als ‘toegevoegde waarde’. We hebben het dan over zo’n 142.000 bedrijven met 800.000 medewerkers. Tel je de grotere bedrijven erbij, dan verdienden die 206 miljard euro waarvan 65 miljard toegevoegde waarde. Daarin werken zo’n 1,2 miljoen mensen. Kortom met goed vakmanschap valt er heel wat geld te verdienen.”
Max Herold: “Sommigen vinden ambachtelijkheid in economisch opzicht, als het gaat over innovatie, geen wezenlijk speerpunt voor Nederland. Het lijkt wel of high tech research, bijvoorbeeld in de farmacie of bij Philips, en de grote investeringen daarin veel belangrijker zijn voor de economie?”
Peter van Hoesel: ”Het is maar de vraag of high tech investeringen dé motor zijn voor de economie in Nederland. Het innovatiepotentieel in de Nederlandse ambachtelijke sector wordt schromelijk onderschat. Nederlanders zijn van huis uit uitstekende toepassers. Daarin ligt en belangrijke kracht. Ze pikken snel nieuwe ideeën op en verzinnen dan allerlei toepassingsmogelijkheden. Vervolgens zie je geen spectaculaire innovaties maar voortdurend kleine verbeteringen aan dat product.
Neem als voorbeeld een zaagmachinefabrikant die ik ken. De mensen daar hebben ‘zaagmachines maken’ als hun passie. Voortdurend verbeteren ze hun product. Ze behoren daardoor tot de top drie van de wereld. Dát is een Nederlands innovatieve kracht. Het is niet zo dat er in Nederland te weinig nieuwe ideeën en innovaties zijn. Verre van dat. Eerder te veel, want er blijft veel op de plank liggen. Maar een overheid moet er wel oog voor hebben.”
Max Herold: “Daarmee zeg je dat ambachteconomie (lees: vakmanschap gecombineerd met ondernemerschap) belangrijk zijn voor de toekomst van Nederland?”
Peter van Hoesel: “Wis en waarachtig. Een probleem is dat we de neiging hebben jonge mensen vooral op te voeden tot werknemer. En dan ook nog bij voorkeur tot een werknemer die ‘hoofdarbeid’ moet doen. De impliciete vooronderstelling lijkt daarbij te zijn, dat je als ambachtelijk vakexpert je hoofd niet gebruikt!
We hebben in het verleden hiërarchische bedrijven gecreëerd die mensen in zekere zin passief maken en houden, terwijl velen als zzp’er een aantrekkelijker leven zouden kunnen leiden. Lees voor zzp’er: een zelfstandige zonder personeel. Daarbij stimuleert de overheid mensen tot op heden ook niet om te starten als een zzp’er. Want die betaalt geen sociale premies en wordt daardoor wel eens gezien als een ‘profiteur’. Toch ligt in de ambachtelijke zzp’er een belangrijke economische sleutel. Een zzp’er is een synthese van arbeid én kapitaal.
Momenteel wordt de zzp’er eigenlijk als een vreemde eend in de bijt gezien: het is geen werknemer en ook geen werkgever. De zzp’er werkt voor eigen rekening en risico en is in die zin ondernemer, maar hij of zij heeft anderen nodig om de klus te kunnen klaren. Een aantrekkelijk kenmerk van zzp’ers is dat zij alle toegevoegde waarde zelf mogen behouden: er gaat niets naar een aandeelhouder die niet meewerkt. Bij een zzp’er kan met recht worden gesproken over Human Capital: de waarde van het kapitaal zit ín de mensen.
Door in projectverband met andere zzp’ers samen te werken kunnen ook grootschalige projecten worden uitgevoerd. Door zelf verdiend geld bij elkaar te brengen, kunnen zulke projecten ook worden gefinancierd.”
Max Herold: “Het klinkt een beetje alsof we nog steeds te maken hebben met de aloude scheiding tussen arbeid en kapitaal?”
Peter van Hoesel: “Veel organisaties en individuen leven momenteel nog van de tegenstelling kapitaal versus arbeid. De overheid denkt ook nog graag in termen van deze tegenstelling. De wetgeving op het gebied van de fiscus en de sociale zekerheid maakt een enorm onderscheid tussen werknemers en ondernemers. Een verdere beweging richting zelfstandigheid zou kunnen worden bevorderd door wetgeving aan te passen. Op een manier dat voluit recht wordt gedaan aan de positie van zzp’ers.
Bedenk ook dat mensen die niet meer in het keurslijf van een strakke organisatie zitten tot veel in staat zijn. Toen het oude DAF ter ziele ging, werden vele vakmensen werkeloos. Toch ging de economie in Brabant er op vooruit omdat vele van de oude DAF-werknemers hun eigen metaalbedrijfje startten.”
Max Herold: “Is dat een nieuwe economie die je nu schetst?”
Peter van Hoesel: “Meer algemeen zou je kunnen zeggen dat we af moeten van die rigide oude economie en een meer organische economie dienen na te streven. De structuur van de economie is aan een onomkeerbare verandering bezig. Ondernemerschap vervult een steeds belangrijkere rol in de samenleving. Het aantal startende bedrijven en zelfstandigen neemt toe. Ook binnen bedrijven neemt het ondernemerschappelijke karakter van de rol van werknemers toe. Startende bedrijven en zzp’ers nemen een steeds groter deel van de banengroei voor hun rekening. Grote bedrijven zijn in de afgelopen decennia veeleer gekrompen.
De economische structuur wordt tegenwoordig dan ook vergeleken met een netwerk. In het netwerk kunnen voortdurend nieuwe relaties worden gelegd en nieuwe projecten worden ontwikkeld. Elke kleine onderneming is in staat via het netwerk te participeren in projecten die voorheen slechts door grote bedrijven konden worden opgepakt. We kunnen de economische structuur in deze tijd vergelijken met een levend organisme, dat zich snel weet aan te passen.
Als een lidmaat afvalt blijken er meerdere andere te zijn die de functie overnemen. Nieuwe organen groeien voor het vervullen van nieuwe functies, het zenuwstelsel functioneert letterlijk op lichtsnelheid en maakt steeds nieuwe knooppunten en verbindingen, ziektekiemen worden op tijd gedetecteerd en bestreden, maar soms ook besluit het organisme de ziekte in bepaalde segmenten te laten uitwoeden.
Dit verklaart de enorme herstelkracht van de nieuwe economie, die in de vroegere structuur veel minder aanwezig was. In oude sectoren of regio’s met een verouderde economie zien we die herstelkracht nog niet.
Maar nog even terug naar de ambachtseconomie……Zoals gezegd zit in het ambacht de échte economie én een fundamentele innovatiekans die past bij Nederland. Bijzonder jammer is dat het aantal ambachtelijke experts in Nederland nog steeds terugloopt. Kortom: de hoogste tijd voor een ambachtelijke herbezinning.”
Max Herold, november 2010.
Meer weten?
– http://www.ambachtseconomie.nl/
– Hoesel, P. van (2008) Partij van de Eenvoud. Uitgeverij Sdu, Den Haag
Via Bol.com
Partij voor eenvoud / druk 1
Hoesel, P. van
Via Managementboek.nl
Samenvatting van 'Partij voor eenvoud'
Het beleid van de overheid is in de afgelopen decennia allengs ingewikkelder geworden. Bij elkaar genomen is het beleidssysteem inmiddels zo ingewikkeld, dat de kwaliteit van het beleid in ernstige mate is aangetast. Beter beleid wordt regelmatig belemmerd door bestaand beleid. Ernstiger is dat bestaand beleid in veel gevallen onvoldoende blijkt te werken of zelfs negatieve effecten oplevert. Het vertrouwen in de overheid heeft daardoor flinke schade opgelopen.
Het is voor onze samenleving van wezenlijk belang om deze schade te gaan herstellen. Daarvoor zijn drastische beleidswijzigingen nodig om dat kleine aanpassingen niet altijd tot vereenvoudiging leiden. Helaas zijn grote veranderingen bijzonder lastig te verwezenlijken, want politieke partijen houden elkaar voortdurend in een patstelling. De kiezer weet daardoor niet meer waar hij zijn stem moet laten.
Het valt te hopen dat politici zich op afzienbare termijn durven te bevrijden uit deze patstelling. Zij kunnen daarvoor de nodige inspiratie putten uit dit boek, en politiek geïnteresseerde burgers zullen hen daarbij hopelijk aanmoedigen.
Inhoudsopgave
Voorwoord
1. Inleiding
2. Een synthese tussen links en rechts
3. Naar een organische economie
4. Economische groei
5. Kwaliteitscriteria voor overheidsbeleid
6. Valkuilen in het beleidsproces
7. Sociaal-economisch beleid
8. Economisch stimuleringsbeleid
9. Publieke dienstverlening
10. Binnenlands bestuur, democratie en grondrechten
11. Ruimtelijke ordening en infrastructuur
12. Veiligheid en milieu
13. Internationaal beleid
14. Een doortastend beleidsprogramma
Zie verder: http://www.managementboek.nl/boek/9789012129190/
partij_voor_eenvoud_peter_van_hoesel?affiliate=1910
Peter van Hoesel over methoden en technieken voor beleidsonderzoek
Via Bol.com
Beleidsonderzoek in Nederland / druk 1
P.H.M. van Hoesel & J.W.M. Mevissen
Via managementboek.nl
Samenvatting van 'Beleidsonderzoek in Nederland'
'Beleidsonderzoek in Nederland' schetst een beeld van de wordingsgeschiedenis, de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen van het beleidsonderzoek in Nederland. Het gaat hier om een relatief jong vakgebied dat zijn wortels heeft in de wetenschap. Beleidsonderzoek is langzamerhand een belangrijke rol gaan spelen in de ontwikkeling en uitvoering van beleid bij overheden, organisaties in het maatschappelijke middenveld en, zij het nog in mindere mate, het bedrijfsleven. Het spreekt bijna voor zich dat de exacte invulling van die rol afhankelijk is van de behoeften van de opdrachtgever. Daarom wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan methoden en technieken, theorieën, producten, rapportagetypen, enzovoort. Tegelijkertijd vindt er binnen het vakgebied een voortdurend proces van innovatie en professionalisering plaats waardoor sneller, beter en tegen minder kosten aan de vraag kan worden voldaan.
In tien hoofdstukken laat dit boek zien:
– wat beleidsonderzoek is;
– hoe het ontstaan is;
– welke rol het speelt in het beleidsproces en welk rendement het kan hebben;
– hoe de Nederlandse markt er uit ziet en hoe beleidsonderzoek in het buitenland georganiseerd is;
– welke kritiek erover geuit wordt en waarom;
– wat het toekomstperspectief voor het vak is.
Het boek is bedoeld voor beleidsonderzoekers (bij onderzoeksinstituten én bij interne onderzoeksafdelingen), opdrachtgevers, beleidsontwikkelaars en uitvoerders, toezichthouders en studenten die zich tot het vak aangetrokken voelen.
Inhoudsopgave
1 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in Nederland
1.1 Inleiding
1.2 De ontwikkeling van beleidsonderzoek in drie perioden
1.3 Het prille begin (de periode tot 1945)
1.4 De overgangstijd (1945 – 1975)
1.5 Het tijdperk van professionalisering (1975 – heden)
1.6 Afsluiting
2 Geschiedenis van het beleidsonderzoek in de Verenigde Staten
2.1 Grondslag van Policy Sciences
2.2 Groeiende kennis, groeiende invloed
2.3 Drors nieuwe wetenschap
2.4 Verschillende opvattingen
2.5 Booming Business
2.6 Controverse
2.7 Great Society
2.8 Niet langer bijzonder
2.9 Rand Corporation
2.10 Speaking truth to power
2.11 Heroriëntatie en politieke actie
2.12 Uitwaaierend beleidsonderzoek
2.13 Evaluatie
2.14 Amerika en Europa
3 Wat is beleidsonderzoek?
3.1 Definitie en kenschets
3.2 Wat is beleidsonderzoek niet?
3.3 De groei van het evaluatieonderzoek
3.4 Afsluiting
4 Het beleidsproces in theorie en praktijk
4.1 Inleiding
4.2 Het begrip ‘beleid’
4.3 Het beleidsproces in fasen
4.4 Van probleem naar oplossing: de beleidstheorie
4.5 Typen van beleid
4.6 Het beleidsproces in de praktijk: de aanleg van IJburg
4.7 Kritiek op het fasenmodel
4.8 Samenvatting
5 Plaats en functies van beleidsonderzoek in het beleidsproces
5.1 Het belang van onderzoek voor de beleidsontwikkeling
5.2 Kennismanagement
5.3 Relatie tussen onderzoek en beleid
5.4 Het model van de beleidscyclus
5.5 Functies van beleidsonderzoek
5.6 Afsluiting en relativering
6 Wat is het rendement van beleidsonderzoek?
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het optreden van rendement
6.3 Rendementstypen
6.4Partijen die specifieke typen rendement kunnen ondervinden
6.5 Kan rendement van beleidsonderzoek gemeten worden?
6.6 Hoe kan het feitelijk gebruik van beleidsonderzoek verbeterd worden?
7 De markt voor beleidsonderzoek
7.1 Inleiding
7.2 Intern onderzoek
7.3 Intern of extern onderzoek?
7.4 De markt voor extern beleidsonderzoek
7.5 Is het beleidsonderzoek optimaal georganiseerd?
7.6 Conclusies
8 Beleidsonderzoek in onze buurlanden
8.1 Inleiding
8.2 Duitsland
8.3 Groot-Brittannië
8.4 Vlaanderen 138
9 Beleidsonderzoek onder vuur
9.1 Hoe meer onderzoeksrapporten, hoe meer elkaar tegensprekende resultaten
9.2 Beleidsonderzoek is ‘quick and dirty’
9.3 Er is te veel onderzoek, je ziet door de bomen het bos niet meer
9.4 Onderzoek levert lange, onleesbare en technische rapportages op
9.5 Goed onderzoek, maar met een verkeerde probleemstelling
9.6 Beleidsonderzoek levert conclusies op waarmee je alle kanten op kunt
9.7 Onderzoeksresultaten komen vaak als mosterd na de maaltijd
9.8 Opdrachtgever heeft de onderzoekers/het onderzoeksbureau gemanipuleerd
9.9 Beleidsonderzoek trapt open deuren in
9.10 Beleidsonderzoek is lastig omdat er steevast om meer of ander beleid wordt gevraagd
10 Een toekomstperspectief voor het beleidsonderzoek
10.1 Alles beweegt, maar waarheen?
10.2 Steeds sneller en beter door ICT
10.3 Het begrip ‘deskresearch’ krijgt een andere betekenis
10.4 Datamining als de nieuwe revolutie in het beleidsonderzoek
10.5 Van een passieve naar een actieve rol van de beleidsonderzoeker
10.6 De beleidsonderzoeker krijgt een eigen status
10.7 Evaluatieonderzoek evolueert naar een hoger niveau
10.8 Van een gesloten naar een open markt (of toch niet helemaal?)
10.9 Beleidsonderzoek vooral in samenwerking en netwerken
10.10 Beleidsonderzoek als uitvloeisel van professionalisering van het beleidsproces
10.11 De invloed van Europa blijft groeien
10.12 Tot besluit: de vergeten schakel in de Nederlandse kennis-infrastructuur
Methoden van beleidsonderzoekers
Marieke Boekenoogen & Carla Verheijen