Vitaliteitsmanagement: uitdaging voor de organisatie van de toekomst.

Wat maakt dat Tina Turner, Mick Jagger en onze eigen Golden Earringdoorwerken na hun 65ste jaar? Hoe komt het dat zij zo vitaal aan de slag blijven? “Vitaliteitsmanagement: je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden!” Zo luidt de titel van de oratie van Tinka van Vuuren uitgesproken op 16 september 2011 bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Strategisch HRM met als aandachtsgebied vitaliteitsmanagement.


Met het opschuiven van de leeftijd tot waarop mensen werken en de verdere vergrijzing van de samenleving is het cruciaal dat mensen vitaal blijven tot op hoge leeftijd. Uiteraard voor henzelf, maar ook voor de organisaties waarin zij werken. Organisaties kunnen er niet meer omheen om vitaliteitsbeleid te ontwikkelen. Veel werkgevers staan echter niet te springen om ouderen aan te nemen of in hen te investeren. Tegelijkertijd zien we dat ook medewerkers weinig enthousiasme vertonen om langer door te blijven werken. Om knelpunten te voorkomen zal een mentaliteitsverandering nodig zijn!

Bij vitaliteit gaat het om levenslust, levendigheid en positieve energie. Dat heeft zowel een mentale als een lichamelijke component. Het gaat om meer dan alleen gezondheid.

Van Vuuren heeft het bij vitaliteitsmanagement over de activiteiten die werkgevers ontplooien om hun werknemers te stimuleren tot gezond en productief langer doorwerken en het behouden van plezier in het werk. Centraal staan drie begrippen: gezond, productief en plezier!

Een belangrijk onderdeel van de visie van Van Vuuren is dat zij vindt dat vitaliteitsmanagement zich moet richten op alle leeftijden en niet alleen op oudere medewerkers. Tevens stelt zij dat vitaliteitsmanagement moet gaan om zowel preventieve, curatieve als amplitieve maatregelen. Bij dat laatste gaat het erom dat iedereen versterkt wordt in vitaliteit. Zij kiest dus nadrukkelijk voor een veelomvattend pakket van maatregelen.

Waardering heeft zij voor de visie van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als het gaat om de breedte van zijn visie. Hij benadert vitaliteit in lijn met de definitie die zij ook gebruikt. Kritisch is zij echter over de uitwerking van de minister. De maatregelen die hij voorstel richten zich in de praktijk grotendeels op 55-plussers en niet op alle leeftijden.

Onderzoek laat zien dat voor vitale medewerkers vooral de volgende factoren van groot belang zijn: gezondheid, leefstijl, psychologisch kapitaal (persoonlijke hulpbronnen als vertrouwen in eigen kunnen, optimisme en bevlogenheid) en intrinsieke motivatie door de mate waarin het werk en de omgeving tegemoet komt aan iemands behoefte aan autonomie, verwantschap en autonomie. Ook deze opsomming vraagt om een brede benadering.

Voor organisaties is het belangrijk te beseffen dat de HR-maatregelen gericht op scholing en mobiliteit niet voldoende zijn. In aanvulling hierop zijn acties gericht op leefstijl en arbeidsomstandigheden nodig. Essentieel daarbij is dat niet uitsluitend gekozen wordt voor standaardmaatregelen, maar ook voor maatwerkoplossingen. Deze oplossingen gelden niet alleen voor het individu, maar ook teams of afdelingen.

Tinka van Vuuren geeft in haar oratie kort en krachtig aan waar het om gaat de komende jaren in organisaties: vitaal krijgen en houden van medewerkers. Dit met als doel dat ze langer en met plezier door werken in belang van henzelf en de organisatie. Een prima verhaal!

Bert van Ravenhorst,

december 2011