De verovering van de Rockies: hoe geografie de rol van de VS in de wereld bepaalt.

Helaas overheerst na Vietnam onder academici de neiging om het verleden te reduceren tot misdadige slavernij en ‘genocide’. En die benadering laat geen ruimte voor het levendige, gedegen en volledige beeld van het negentiende Amerikaanse Westen…..Hoe meer we over het verleden te weten komen, hoe complexer het wordt en hoe realistischer onze kijk erop. Maar als we helemaal geen geschiedenis meer hebben om trots op te zijn, kunnen we ook geen geopollitiek ten goede meer bedrijven.’
– Robert D. Kaplan –

Robert Kaplan is een beetje de Geert Mak van de VS. Hij trok in Amerika diverse malen van kust naar kust. De laatste keer dat hij dat deed was halverwege de jaren ’90. In 2015 deed hij dat, net als Geert Mak dat voor diens boek ‘Grote verwachtingen in Europa’ heeft gedaan, opnieuw. De verovering van de Rockies (Spectrum) is een bespiegelend, maar glashelder geformuleerd betoog over het doorslaggevende belang van het Amerikaanse landschap voor de leidende rol van de VS in de wereld. Ofwel: de frontier-mentaliteit, die van een uitgestrekt continent een natiestaat maakte. Kaplan besluit met een geopolitieke analyse van de mondiale krachtsverhoudingen. Europa mag wel oppassen.

Meer weten?
Titel: De verovering van de Rockies – Hoe haar geografie de rol van de Verenigde Staten in de wereld bepaalt

Auteur: Robert D. Kaplan

Uitgeverij: Unieboek | Het Spectrum | 1e druk, 2017

Klik op: https://www.managementboek.nl/boek/9789000352722/de-verovering-van-de-rockies-robert-kaplan?affiliate=1910

Kaplans inspiratie I: een reis in 1962

Naast de vele verhalen van zijn vader, kochten Kaplans ouders tijdens een reis in zijn kinderjaren in 1962, een boek voor hem met reisartikelen in de stijl van Readers Digest, een stijl die bij zijn leeftijd paste.

Een van de verhalen ging over een gezin dat op de trek naar het westen ergens op de Great Plains (of de Great American Desert), zoals de vlakten toen werden genoemd – misschien in Nebraska – stopte om te ontbijten. Ze zouden binnenkort voor het eerst de Rocky Mountains zien. Zoals Kaplan het altijd heeft onthouden, zei de vader toen tegen zijn gezin: ‘Je moet de Rockies veroveren.’ Die woorden zijn hem altijd bijgebleven. Ze maakten in één klap de geografische realiteit duidelijk. Omdat de Europese pioniers niet precies wisten wat er aan de andere kant van de horizon lag, zagen ze het gebergte onverwacht in al zijn ontzagwekkende schoonheid liggen. Amerika heeft een continentale omvang.

In 1962 was Amerika, zo stelt Kaplan, nog een ander land. Het was groter en leger. Laat staan in de 19de eeuw. In 1962 reisden mensen met de bus of liftten door Amerika. Die jaren hadden ook hun duistere kant. De Wet op de Burgerrechten was nog niet ingevoerd en bij restaurants in het zuiden hingen nog bordjes met daarop geschreven ‘Alleen voor blanken’.

Kaplans inspiratie II: Bernard DeVoto
Een van de grote inspiratiebronnen voor Kaplan is de in 1897 geboren Bernard DeVoto geweest die studeerde aan de universiteiten van Utah en aan Harvard. Hij was vanaf 1935 columnist voor Harpers Magazine en een lyrisch historicus en romanticus van de westwaartse expansie. 
DeVoto beschreef de trek naar het westen een kleine honderd jaar nadat die had plaatsgevonden en was daarbij geïnteresseerd in de vraag hoe onder de Amerikanen het gevoel is gegroeid dat zij werkelijk één volk tussen twee oceanen zijn, hoe de ‘continentale mentaliteit’ is ontstaan. Vandaar dat hij bovenal een man van de langkaarten was. Hij zag in het dynamisch westwaarts trekkende Amerika ‘de bevrijder die de vrije instituties naar de minder gelukkige volkeren bracht’. Tegelijkertijd was DeVoto ook geen man van éigen volk en vaderland eerst’ en zeker niet blind voor de negatieve gevolgen van politieke stromingen als fascisme. Verder was hij in die tijd verbaasd over het schijngevoel van veiligheid dat heerste in het binnenland van de VS terwijl Europa in brand ging staan. 

DeVoto van mening dat het historische landschap van het Westen bevrijdend had gewerkt omdat de expansie over de Great Plains een einde maakte aan de slavernij (de Great Desert was te droog voor de katoenteelt). En het was ‘weg van de beperkingen van de oude wereld’.

DeVoto vergelijkt de Great American Desert met de steppen van de Tartaren. Uit de fantasieën van de pioniers maakt hij intuïtief op dat het hun doel was om op de een of andere manier ‘de steppen’ en de Rockies over te steken om het bekendere, vruchtbaardere en ‘mooiere’ Oregon te bereiken. Ze werden verliefd op hun eigen projectie van dat land terwijl maar een enkeling het had gezien.

‘Een van de gegevenheden die de VS maken tot wat ze zijn, is dat de nationale en koloniale grenzen samenvallen…Een ander gegeven is dat zij als politieke eenheid een opmerkelijke samenhangende geografische (natuurlijke) ruimte van continentale omvang beslaan’, 

stelt DeVoto. Een reis door Amerika is vooral indrukwekkend door de ruimte die je ervaart.

DeVoto I: geografie als integratievehikel
DeVoto’s belangrijkste voorbeeld van natuurlijke samenhang is het rivierenstelsel op de prairie in het Midwesten. Amerika heeft meer kilometers bevaarbare rivieren dan de rest van de wereld bij elkaar. Dit gegeven zou wel eens de eerste oorzaak van het economische overwicht van de VS kunnen zijn. ‘Op de landkaart lijken de rivieren op de aderen van een blad’.
Nadat de pioniers de Appalachen waren overgestoken, kwamen ze dus terecht in een vlak gebied waarbij alle delen door rivieren met elkaar waren verbonden en ‘waar geen streek van de andere gescheiden kon worden. [….] Waar alle culturen, volkeren, denkwijzen en gevoelsmatige gewoonten met elkaar vermengd raakten. [….] De geografische samenhang en integratie […] zorgde voor een middelpuntzoekende kracht, een verenigende, natievormende kracht.

Bij het koloniseren van de prairie in het Midwesten werden de verschillen tussen alle groepen immigranten vermalen tot een nationale cultuur. En daarmee ontstond de hefboom die nodig was om de gevaarlijke en eindeloze Great American Desert en de Rockies te exploreren en uiteindelijk te veroveren. Dat zit ergens nog diep in het Noordamerikaanse karakter. En die natuurlijke waterwegen zijn in de VS aangevuld met een goed wegennet. Dat is inmiddels zo vanzelfsprekend dat er niet meer over wordt gepraat. Maar de eenheid van het land hangt er wel vanaf. Immigranten die op Ellis Island aankwamen zagen Amerika als een toevluchtsoord. Immigrant die naar het Westen trokken, zagen het als een op verovering gebaseerd ideaal.

DeVoto II: pionieren betekent ‘geen tijd voor filosofie’
Voor theorieën is dan geen tijd. Dat is uiteindelijk ook de reden dat communisme, fascisme en andere ideologieën niet goed aansloegen. Zelfs de Europese Verlichting was iets te weinig pragmatisch, te conceptueel en te elitair. Daardoor bleef de wijsheid van het gezonde boerenverstand over. In Europa kon een ideaal op zich mooi en bevrijdend zijn, voor de kolonisten in Amerika telden alleen de tastbare resultaten. Maar dezelfde praktische mentaliteit waarmee de kolonisten de hooggestemde Verlichting voor eigen gebruik hadden aangepast, sloot de deur voor samenwerking met de inheemse bevolking.

DeVoto III: de pragmatiek van scheiding tussen kerk en staat
Zo was de scheiding van kerk en staat er geen beau idéal, maar het praktische antwoord op de situatie dat de ruige pioniers in hun optimisme en vrijheidsdrang allerlei protestantse kerken oprichtten die géén van alle het overwicht kregen binnen het nieuwe politieke establishment. En waar het zware leven eisen stelde die niet strookten met de hiërarchische structuren in Europa schoot het democratisch populisme wortel De kerken konden overigens, dankzij de geloofsvrijheid, ook vurig onderling met elkaar concurreren om zieltjesmarktaandeel te winnen. Die rivaliteit tussen de kerken staat bekend als de ‘Great Awakening’.

Amerika, stelt Kaplan, is een paradox. Het is een nationalistisch land, waarvan de waarden vanaf het begin door gewapende mannen werden verdedigd. En toch is het niet militaristisch, noch op één etniciteit of geloofsgemeenschap gebaseerd. Daaraan gekoppeld zit de genialiteit van het Amerikaanse bestel. De staten kunnen daarbinnen weer een geheel eigen identiteit hebben, niet alleen dank zij de democratie, maar ook doordat ze binnen de federatie veel politieke en juridische vrijheden hebben. Daar komt nog bij dat de eerste dertien koloniën zoveel water hadden dat er weinig noodzaak bestond om dingen gezamenlijk te regelen (MH: dit in tegenstelling tot het kleine Nederland als het over waterbeheersing gaat).

DeVoto IV: strijd tussen ‘gisteren’ en ‘morgen’
De Voto was geen studeerkamergeleerde. Hij ging op pad, te voet, te paard of per kano en een goede luisteraar. En, ‘net als mijn vader’, schrijft Kaplan, ‘ging hij gelukkig niet mee met zijn tijd. En hij was zeker niet blind voor de schaduwkanten van die Amerikaanse pioniersgeest.

‘De industriële cultuur vrat de tribale cultuur op als een bijtend zuur. […] De indianen werden niet in de eerste plaats vernietigd door politieke hebzucht, landhonger of militaire macht, noch door de ziektekiemen of de rum van de blanken. Nee, ze werden vernietigd door de industriële producten, door ijzer en staal, geweren, naalden, wollen kleiding, allemaal dingen waar mensen niet zonder kunnen als ze deze eenmaal hebben.’

In de ogen van DeVoto was de Burgeroorlog een strijd tussen ‘gisteren’ en ‘morgen. Gisteren was het zuiden met zijn plantages en slavernij. Morgen was het geïndustrialiseerde Noorden.

‘Wie iets van de grote vlakten wist, begreep dat slavernij er nooit zou kunnen aarden’, stelde ook Walter Prescott Webb in 1931, ‘en daarmee stond de nederlaag van de Confederatie al bij voorbaat vast. De landsdelen die in de Burgeroorlog tegenover elkaar stonden, verschilden vooral economisch van elkaar. Het zuidelijke productiestelsel was gebaseerd op ‘plantages waarop met slavenarbeid stapelgoederen werden geproduceerd. Het noordelijke productiestelsel berustte op kleine boeren, vrije arbeiders en de opkomende industrie.’ Bij de verdere uitbreiding naar het Westen kon het noordelijke productiestelsel zich aan de droogte aanpassen, hoe moeilijk ook, maar de zuidelijke katoenteelt kon dat niet. De slavernij trok dus aan het kortste eind.

2015: Kaplan opnieuw op reis
Kaplan besluit een reis die hij eerder in de jaren ’90 deed opnieuw te gaan doen. En dat vanuit met een analytische blik. Halverwege de jaren ’90 waren de binnensteden hopeloos verpauperd, in de woestijn leefden de ‘survivalists’ met hun wapens en vlaggen; gokverslaafden in casino’s, sociale verloedering in indianenreservaten; de Latijns-Amerikaanse cultuur, zowel hoog als laag, was tot het noorden doorgedrongen; milieuactivisten hadden het patriotisme de rug toegekeerd en vooral aan de noordwestkust hadden steden een internationale allure gekregen met Aziatische, Indiase en Latijns-Amerikaanse accenten of steden in het binnenland die verbonden waren met de wereldeconomie en alle mogelijkheden die dat bood.

In het hele land kwam Kaplan mensen tegen met een passie voor de geschiedenis van hun stad of regio. Hoe groter de veranderingen, hoe meer er in dat verleden werd gegraven. En daar zit iets onder. Want al zijn al die identiteiten veelzijdige, complexer en meer kosmopolitisch geworden door de globalisering, het gevoel dat we een apart volk zijn moet bewaard blijven omdat die nodig is voor de interne cohesie. Zonder die cohesie kan bijvoorbeeld geen effectieve buitenlandse politiek worden gevoerd, stelt Kaplan.

2015: parkeerplaatsen als de grote (mondiale) gelijkmaker
In 1962 waren de parkeerplaatsen schoon en rustig en in de restaurants werd je aan tafel bediend. De rassenscheiding was overigens nog zo sterk dat je er vrijwel alleen blanken zag. Eind jaren ’90 waren dezelfde parkeerplaatsen druk en smerig, zag je zowel blank als zwart en moest je in de restaurants zelf het naar fabrieksvet stinkende junkfood op een blad zetten. In 2015 bleek er weer iets veranderd. De restaurants zijn nog steeds selfservice, maar naast het junkfood is er nu ook een grotere keuze aan salades, croissants, gezonde ontbijtgranen en heerlijke koffie. De schoonmakers werken non-stop en spreken niet alleen Spaans, maar ook andere, meer exotische talen. Dankzij de immigranten uit Azië, India en Latijns-Amerika, lijken de klanten uit de hele wereld te komen.

Kaplan neemt ook het onkruid en het afval in de bermen waar en vergelijkt dat met de keurige rijen bomen die langs de Chinese autowegen zijn geplant. China is een nieuwe industriële en postindustriële natie. Amerika is in dat opzicht veel ouder. Maar op het eerste gezicht mag China in het voordeel zijn, het draait toch om de vitaliteit van de nog steeds stormachtige, verdeelde democratie.

De wereld is veranderd en zal blijven veranderen, stelt Kaplan. De rust is verdwenen en dat geldt ook voor de privileges. Net als bij de veiligheidspoortjes op de vliegvelden is op de parkeerplaatsen langs de tolweg Amerika als de grote gelijkmaker te zien. De wereld van het gesegregeerde Virginia, waar Kaplan als jongen met zijn ouders kwam, behoort gelukkig tot het verleden. Ook in de huidige tijd is de Amerikaanse droom nog niet helemaal uitgewerkt.

En er is nog een kant. Op een parkeerplaats hoor je alleen de wind. Zodra Kaplan echter een wegrestaurant binnenstapt, word hij, zo geeft hij aan, overvallen door felle lampen en keiharde muziek. Maar zelfs in verre landelijke streken als Pennsylvania ziet Kaplan Islamitische vrouwen met een hoofddoekje…. met mobieltjes welteverstaan. Alle bezoekers zijn een verzameling vreemden die alleen contact hebben met de caissière. De samenleving is welvarend en kosmopolitisch, maar wordt door de technologie geatomiseerd. Atomiserend, worden opgeslokt in een mondiale cultuur en minder van dat typisch Amerikaanse. Hoe populair de lokale geschiedenis ook is, uit kleine alledaagse dingen wordt duidelijk dat de Amerikaanse identiteit verwatert naarmate het land meer in de grote wereld opgaat.

Menselijke tegenreactie op mondialisering
Tegelijk roept die mondialisering een tegenreactie op. Er zijn ook mensen, en dat zijn er vele miljoenen, die zich door hun waarden, psychologische behoeften, financiële situatie of uiterlijk gewoon niet willen of kunnen aanpassen aan de nieuwe fusie van culturen. Ze zijn minder bezig met ego en carrière dan bijvoorbeeld aan de Oostkust. Ze hebben het idee dat hun levenswijze wordt bedreigd en dat ze financieel niet mee kunnen in de wereld van stijlvol geklede mensen (zie ook de ‘norm’ op TV-programma’s) met koolhydraatarme diëten, mensen die er bovendien trots op zijn dat in hun omgeving niet iedereen dezelfde kleur en seksuele voorkeur heeft. In reactie op die mondialisering is in het kolossale en geografisch diverse Amerika een heel universum ontstaan van mensen die niet geslaagd, niet knap, niet progressief en vaak obees zijn. Ze praten soms ook over het geloof en kunnen zich dat niet voorstellen zonder het letterlijke geloof in God. Maar abstracter dan dat wordt het niet. Heel wat mensen blijken het opgegeven te hebben, ook al zijn ze nog even beleefd en staat, anders dan je zou denken, hun zelfrespect nog overeind. Maar daaronder zit een grote woede gebaseerd op de vele nieuwe economische onzekerheden. 

Daar is een nieuwe druk bijgekomen. Het inwoneraantal van Mexico is sinds 1940 verzesvoudigd en telt nu ongeveer een derde van dat van de VS. En de bevolking van Noord-Mexico is sinds de invoering van het Noord-Amerikaans Vrijhandelsverdrag (NAFTA) in 1994 ruim verdubbeld. Er is een nieuwe regionale staat in de maak die het noorden van Mexico en het zuidwesten van de VS. Door de snelle economische groei loopt Mexico de achterstand op de ontwikkelde wereld snel in en betekent een volgende verandering voor de gematigde en conservatieve zone in de VS.

Kaplan komt talloze vervallen en ooit waardige stadjes tegen op zijn reis. Trump staat daar voor een soort antipolitiek: een schreeuw tegen de politieke elite die niet naar de mensen in het land luistert en hun bestaan niet verbetert. Verstrikt in de zorgen die het steeds complexere leven met zich meebrengt. Je leest de hele tijd over wind en zonne-energie maar wie door het land reist, ziet vooral steenkool. Het tijdperk van de fossiele brandstoffen, het Amerikaanse tijdperk is nog niet voorbij. Amerika heeft niet alleen een gunstige ligging en is rijk aan vruchtbare grond en bos, het is ook rijk aan vele bodemschatten als ijzer, steenkool, lood, zilver, goud en olie. Amerika is daarbij nog steeds een autoland, en wie door het binnenland rijdt, voelt dat het nationalisme er beter gedijt dan globalisme.

Elites in Washington en New York, niet écht Amerikaans….
Begrijpen de elites wat er gaande is? De elites in Washington en New York zijn in drie groepen onder te verdelen. De idealisten, die de democratie en internationaal recht willen promoten (De Wilsonians), de realisten die vooral in internationale handel geloven (De Hamiltonians) en degenen die de democratie thuis willen perfectioneren zonder zich expliciet op het buitenland te richten (de Jeffersonians). De meeste Amerikanen, schreef Water Russell Mead, zijn echter meer als president Jackson die geloofde in eer, God en het leger. En als je hen aanvalt, ben je nog niet jarig. Amerika is een democratie met een sterke vechtersmentaliteit. Ze willen met rust gelaten worden en dat maakt ook dat in de VS anders tegen militairen wordt aangekeken dan in Europa. In geen enkel groot land is er zo’n respectvolle relatie tussen burgers en de krijgsmacht dan in de VS en in wezen is dat de reden dat de VS hun hoge defensie-uitgaven en machtsvertoon overzee kunnen handhaven. Washington zou zichzelf de volgende vragen moeten stellen aldus Kaplan:

* Hoeveel kunnen de mensen in het binnenland verdragen?
* Wat zijn hun pijnpunten waar het gaat om het Amerikaanse optreden in het buitenland?
* En als je accepteert dat de meesten van hen in de traditie van president Jackson staan, wat is dan hun visie op militaire interventies?

Welbeschouwd kunnen elites in Washington ingrepen elders alleen overwegen dankzij de graanvelden in Illinois, ingrepen doe weer andere ellendige of juist positieve gevolgen kunnen hebben. Maar van de andere kant is het ingewikkeld. En omdat het ingewikkeld is, moeten de leiders in Washington gematigde pragmatici zijn die de wereld niet willen veroveren, maar zich er ook niet uit willen terugtrekken. Amerika is daarin een stuk opgeschoven, weg van de eigen geschiedenis en meer gericht op de rest van de wereld.

Colleges en universiteiten als ‘welvaartsenabler’
Naast veel verval ziet Kaplan wat globalisering ook kan doen in positief opzicht. Een ander facet van het kolonistenethos is de blijvende grote belangstelling voor technologische vernieuwing. Zeker in gebieden met goede universiteiten kan die belangstelling tot flitsende en groeiende stadstaten leiden, zoals Austin Texas, en Raleigh-Durham, de onderzoekdriehoek in North Carolina. Dat Amerika zo machtig is geworden, is onder andere te danken aan het feit dat alle delen van het land hun eigen colleges en universiteiten hadden.

Ook in Columbus, Indiana, heerst een andere sfeer. Dankzij de universiteiten heeft het zich tot een centrum van de machinebouw ontwikkeld. De restaurantketens zijn meteen van een iets betere omvang, de obesitas verdwijnt. Op de campus van Indiana University alleen al wonen 46000 studenten. Ze studeren onder meer informatica, gezondheidszorg, bedrijfskunde, optometrie of milieukunde. De faculteiten werktuigbouwkunde en landbouwkunde zijn in Indianapolis gevestigd. Deze universiteit is onderdeel van de zogeheten Big Ten en doen amper onder voor universiteiten van de Ivy League. Daaraan kun je ook zien dat natuurwetenschappen weer populairder worden dan de geesteswetenschappen en dus ook meer geld trekken. In feite is de Amerikaanse macht veel meer te danken aan deze universiteiten, waarvan elke staat er eentje heeft, dan aan de Ivy League.

Ook elders zoals in Europa bestaan goede universiteiten. Maar wat al die Europese landen niet hebben is de massaliteit van het hoger onderwijs. In Amerika bezoeken miljoenen studenten universiteiten die maar één of twee treden lager staan dan de Europese beroemde instellingen (Noot MH: dit kenmerkt ook Nederland). Het is op die grote universiteiten net onder de top waar het natuurwetenschappelijk, technologisch en technisch onderwijs en onderzoek plaatsvinden waar de postindustriële samenleving van afhankelijk is.

De Big Ten, de tien grootste universiteiten in het Midwesten, vormen de kroon op een buitengewoon belangrijke sociaaleconomische en politieke ontwikkeling, of we dat nu zien of niet. die steden zijn eigenlijk stadstaten en hebben meer banden met andere continenten dan met hun eigen verder gelegen achterland.

En dat maakt een op te lossen cultuurparadox zichtbaar. Het is een verhaal van twee Amerika’s. Waar het nu om gaat draaien de komende jaren is volgens Kaplan niet dat de ene politieke stroming wint van de andere, maar dat de gemondialiseerde helft van de bevolking respect krijgt voor en de steun verwerft van de nationalistische helft. Wie losgezongen is van de grond, zal het vaderland niet meer zo belangrijk vinden en er niet veel meer voor over hebben. Bovendien maakt de teloorgang van de geografie dat samenhangende tradities door de globalisering eroderen en mensen gevoeliger voor modes, excentrieke ideeën en uiteindelijk zelfs ideologieën. Religieus of anderszins. Het profijt dat de VS altijd van de geografie hadden, kaft enigszins af.

Geografie: Europa versus de VS versus China versus India
De gematigde zones van Noord-Amerika en Europa hebben een andere ontwikkeling doorgemaakt omdat ze geografisch van elkaar verschillen. Kenmerkend voor Noord-Amerika is dat het binnenland plat is en verenigd wordt door een netwerk van rivieren die meestal in diagonale richting lopen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de grote rivieren in Rusland die van zuid naar noord lopen en zo de controle van het centrum over de immens oostelijke gebieden bemoeilijken. Bedenk dat de autocratie in Rusland op een net zo natuurlijke wijze is ontstaan als de democratie in Amerika.

Zeventig jaar na het begin van de eenwording kampt Europa met interne tegenstellingen die in wezen te maken hebben met geografische en daaruit voortvloeiende historische, taalkundige en etnische factoren. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar qua ontwikkeling verschillen Noord-Europa, het Middellandse zeegebied en de Balkan sterk van elkaar. Vergeleken met Duitsland en Frankrijk zijn bijvoorbeeld Griekenland en Bulgarije arme derde wereldlanden. En doordat de verschillen zo groot zijn, zal in Europa de geneigdheid blijven bestaan om meer op grond van het nationale dan het pan-Europese belang te beslissen. Dat de Eurocraten in Brussel in Europese termen denken, wil nog niet zeggen dat de bevolking dat ook doet.

Tegelijkertijd wordt Europa van alle kanten bedreigd. Ruslands toenemende macht, talloze migranten uit Noord-Afrika en een verscheurd Midden-Oosten.
En China heeft zich in ruim dertig jaar net zo verbluffend ontwikkeld als de VS tussen het eind van de Burgeroorlog en het begin van de Spaans-Amerikaanse Oorlog. Politieke liberalisering in China wordt onder meer geblokkeerd door de angst van de autoritaire kopstukken in Beijing voor de vele onderdrukte minderheden. Maar toenemende onrust lijkt niet te voorkomen. Want welke economische problemen de VS ook mogen hebben en hoe ongelijk de rijkdom ook is verdeeld, in China zijn – na de lange boom – de struikelblokken veel fundamenteler en structureler van aard.
India bezit een mooie geografische logica maar daar staat tegenover dat het niet uit één demografisch centrum is opgebouwd. Door de bank genomen heeft het Indiase rivieren stelsel de nationale eenheid eerder tegengewerkt dan bevorderd.

Dat alles zet de VS in ieder geval voor de komende jaren in een bevoorrechte positie. De macht van land zit in de kern in zijn geografie en die heeft gemaakt dat je de VS eigenlijk alleen kunt vergelijken met imperia van weleer. Met het oog daarop steunden ze democratische verzorgingsstaten en landen in Zuidoost Azië tegen China. Dat laatste met behulp van de Zevende Vloot in de Stille Oceaan. Waarbij het opbokst, en voor een relatieve machtsbalans zorgt, tegen China dat het grootste deel van de omstreden wateren opeist in de Zuid-Chinese en Oost-Chinese Zee.
Veel wat de VS doen is discutabel en zelfs op het amorele af, als het bijvoorbeeld over vrije toegang tot brandstoffen geopolitiek gaat, stelt Kaplan. Maar over het geheel genomen heeft het Amerikaanse militaire en diplomatieke handelen sinds 1945 ontegenzeggelijk een positieve invloed gehad op de internationale stabiliteit en kijk op burgerlijke vrijheden.

De conclusie die je daaruit moet trekken is tegelijk grimmig: Amerika is voorbeschikt om de (mondiale) leiding te nemen. Ook al is het belang van de geografie afgenomen door de technologie, in de ogen van Kaplan is dat is de uitkomst van de geografie zoals die zich de laatste 250 jaar heeft ontwikkeld.

Vacuümeffecten na het einde van de kolonisatie
En zo iets zal nodig blijven. In 1994 betoogde Kaplan dat de sociale en politieke orde in grote delen van de wereld werd (en toenemend zou worden) bedreigd door grondstoffenschaarste, vele werkeloze jongeren, tribalisme, bevolkingsexplosies, sectarisme, criminaliteit en nieuwe ziektes. De stabiliteit in een aanzienlijk aantal landen, staat niet vast als ze al niet nog steeds een puinhoop zijn en nog gaan blijven.

Dat biedt ook een andere kijk op het oude kolonialisme. Dat was weliswaar niet rechtvaardig en beschaafd (zeker niet bijv. in Congo rond 1900), maar over het geheel genomen zorgde het in grote delen van Azié, Afrika en Latijns-Amerika toch voor een minimum aan veiligheid en bestuurlijke orde. De koloniale mogendheden ‘bestuurden’ de al dan niet kunstmatige gebieden die ze onder elkaar hadden verdeeld . Dat bleef bestaan tot in de jaren ’60. Het loslaten daarvan heeft een vacuüm achtergelaten.

Vooral in het Midden-Oosten hebben de nieuwe sterke mannen geen bestuurlijke instellingen van enige betekenis opgebouwd die voor rust en enige orde konden zorgen maar juist repressieapparaten. Tussen regimes aan de top en de uitgebreide families en clans/stammen bestonden allang geen organisaties meer De staat betekende zo weinig dat de identificatie met stammen en religieuze leiders het vacuüm, onmiddellijk konden opvullen. Dat werd nog versterkt door sociale media die wel kunnen helpen bij het ten val brengen van een regime maar niet bij het scheppen van een samenhangend en georganiseerd alternatief voor het oude machtsapparaat.

Landen als Polen en Hongarije konden terugvallen op burgerlijke tradities en bijbehorende instellingen maar het grote Midden-Oosten kent zo’n verleden veel minder. En zo hebben we tussen Europa en China, en zuidelijk van die lijn, een hele reeks Islamitische landen die grote sociale en technologische veranderingen doormaken, terwijl de krakende en verstarde politieke stelsels die nog uit de tijd van het Europese kolonialisme stammen, het totaal of gedeeltelijk hebben begeven. Daarbij neemt de politieke en godsdienstige opschudding in de Islamitische wereld epische vormen aan die voor een buitenstaander amper zijn te begrijpen en waar het Westen dus ook weinig of geen invloed op kan uitoefenen.

In termen ven geografie is de geografische samenhang in bijvoorbeeld Libië, Syrië, Irak en Jemen zo ver te zoeken dat ze na het koloniale en postkoloniale tijdperk naar hun versplinterde ‘normaal’ zijn teruggekeerd en vechten het soenitische Saoedi-Arabië en het sjiitische Iran – hun onderlinge religieuze strijd om de hegemonie uit.

Europa moet echt gaan oppassen….
D
it alles gebeurt, terwijl de verzorgingsstaten in Europa niet langer houdbaar zijn en de Europese politici zich er niet toe kunnen zetten om op mondiaal niveau kwesties echt aan te pakken. Europeanen willen vrijheid, maar ze willen er geen offers voor brengen door bijvoorbeeld de sociale voorzieningen te hervormen ten gunste van hun militaire kracht, stelt Kaplan. Europa bloeide gedurende de tientallen jaren dat het afgesneden was van de Arabische wereld en Rusland maar nu de Arabische politiestaten zijn ingestort en in Rusland het revisionisme hoogtij viert, lost het weer op in de vloeiende klassieke geografie waarvan ook Afrika en Azië deel uitmaken. De miljoenen Islamitische migranten die de ellende in Noord-Afrika en de Levant ontvluchten, of de interventie in Oekraïne van Russische zijde, vertellen het verhaal.

Maar ook Rusland zelf, dat in de breedte de helft van de aarde beslaat, staat op de rand van een anarchie die door autocratie wordt afgewend. Het zou in de ogen van Kaplan weleens, net als Joegoslavië in stukken uiteen kunnen vallen.

Tegenover zulke grote binnenlandse geopolitieke ontwikkelingen staan ook de VS machteloos. Vooral ook omdat Europa alsmaar zwakker wordt en door zijn ligging deel gaat uitmaken van de maalstroom van de Afrikaans-Aziatische geschiedenis, wordt Amerika het bastion van het Westen.

Tot slot
De technologie heeft de geografie niet ongedaan gemaakt. Ze heeft de afstanden tussen de verschillend regio’s en crisisgebieden op deze planeet alleen zo kort gemaakt dat het gevoel van claustrofobie is toegenomen. Bijgevolg is ieder stuk aarde voor diens bewoners nu waardevoller dan ooit en wordt het ook feller verdedigd. Er is sprake van vervreemding en dat maakt een bevolking in moeilijke tijden vatbaarder voor demagogen. Het hedendaagse gevoel van afstand is niet te vergelijken met dat van vroeger. Ondertussen zien we een paradox in de vorm van een mondialisering van culturen. Het nadeel daarvan is dat die zich in psychologische zin van elk vaderland losmaakt en geen terrein meer heeft om zich te verdedigen. Daarin heeft de VS een probleem. Als ze besluit om hun ingrijpende verplichtingen jegens of naar het buitenland niet na te komen, kan dit ook voor de VS nadelig uitpakken in de vorm van nieuwe vormen van dictatuur en totalitarisme, al dan niet ideologisch of religieus onderbouwd. En daarin, stelt Kaplan, wordt de marge om fouten te maken smaller.

Max Herold
December, 2019