Pearl S. Buck was in de jaren dertig de derde Amerikaan die de nobelprijs voor de literatuur ontving. Die werd haar niet door de meer elitaire wereld, de beau monde van de literaire Amerikaanse gezelschappen gegund. Pearl S. Buck schreef over China, over het leven van de gewone mensen en daarmee verhoogde ze het begrip van Amerikanen voor China en de Chinezen, dat het mensen net als zijzelf waren, met vergelijkbare besognes levend in een wereld met alleen enkele andere culturele spelregels. Daarbij was een van Bucks uitgangspunten dat je China niet kunt begrijpen als je haar verleden niet kent.
Meer weten?
Het China-gevoel van Pearl S. Buck
Auteur: Bettine Vriesekoop
Uitgever: Brandt, 2021
Klik op: https://www.managementboek.nl/boek/9789493095441/het-china-gevoel-van-pearl-s-buck-bettine-vriesekoop?affiliate=1910
‘Sinds de coronacrisis is de China-haat in de westerse wereld weer opgelaaid. China en de Chinezen worden opnieuw gezien als het grote kwaad, het gele gevaar uit het oosten, net als in de jaren twintig tot zestig van de vorige eeuw. Chinezen zijn achterlijke barbaren……Als sportvrouw heb ik soortgelijk dedain ervaren. Ik deed aan pingpong, een rare Chinese sport die je niet al te serieus moet nemen, want daar zijn alleen ‘spleetogen’ goed in.’
Terwijl ik de openingszinnen van het boek ‘Het China-gevoel van Pearl S. Buck’ van Bettine Vriesekoop las, wilde ik het al weer wegleggen. Het eerste dat door me heen flitste was de gedachte of Vriesekoop wel een onderscheid maakte tussen het Chinese totalitaire systeem en het Chinese volk? En verder, wat heeft zo’n verkapte tirade nu voor nut? Het lijkt er bijna op, als vergelijking, dat ik me als Limburger gediscrimineerd voel ten opzichte van de ‘protestantse’ kliek van ‘boven de Moerdijk’. Zelfs als dat zo was, waarom zou ik me daar druk om moeten maken? Discrimineren is in essentie ‘onderscheid maken’, niet meer en niet minder. En dat doet Bettine, net als ikzelf en ieder ander, op haar manier ook. Wie wel en wie niet? Ik ben mijn hele leven ‘gediscrimineerd’ binnen sportverenigingen (op basis van prestaties, fysieke kracht), binnen overheden (op basis van ‘afwijkend gedrag’) en daarbuiten. So what? Zoals een Chinese kennis eens tegen me opmerkte: ‘Moet ik me druk maken omdat iemand me Loempia noemt? Ik kan mijn tijd en energie wel beter besteden.’ Maar waarom dan die ‘tone of voice’ in deze openingszinnen? Wat zit daar onder? Het boek gaf antwoord.
Ik besloot om door te lezen, en ik ben blij dat ik dat heb gedaan. Na mijn vooroordelen opzij te hebben gelegd, toverde het boek prachtige verdiepingen, nuances en bespiegelingen tevoorschijn, gebaseerd op de gegevens die de auteur systematisch heeft verzameld, tot in de details.
Het boek vond ik qua niveau en diepgang, hoe verder ik in de tekst kwam beter en beter worden, vergeleken met het begin. Je leest en ervaart duidelijk het leerproces van de auteur zelf, waardoor je er zelf ook van leert. En dat is een compliment op zich en maakt ook duidelijk waarom de keuze voor Pearl S. Buck, respectievelijk hoe de weerspiegeling van persoonlijke projecties van de auteur in haar toenemende feitenkennis over het leven van deze Nobelprijswinnares uit de jaren ’30 van de vorige eeuw, haar zelf heeft verrijkt.
Kortom, los van de openingszinnen waar ik me even over de ‘Oud-Limburgs-minderwaardigheidscomplex-versus-die-van-boven-de- moerdijk’ – toonzetting heen moest zetten, blijkt het boek het resultaat van een zeer grondige studie, rijk gebruik van bronnen en genuanceerde reflecties. Denk bij het bronnenonderzoek aan literatuurstudie (o.a. eerdere biografieën en vele artikelen), specifiek archiefonderzoek (o.a. brieven geschreven door Pearl S. Buck), locatieonderzoek op vele plaatsen waar Pearl S. Buck heeft gewoond en vele interviews met Buck-experts.
Geschiedenis
En dan heb ik het niet eens over de contextuele geschiedenis, de veranderingen die zich in China vertrokken gedurende het einde van de negentiende eeuw tot aan de jaren zestig van de twintigste eeuw, die Vriesekoop goed beschrijft en de relatie daarvan laat zien met het leven van Buck. Met andere woorden, ook geschiedkundig is het een mooi boek geworden dat door de combi Buck-contextuele veranderingen, dit tijdvlak vanuit een ander (Chinees) gezichtspunt tot leven laat komen.
China had een eeuwenoude, onaangetaste beschaving doordat keizers hun bevolking hadden genegeerd en de rest van de wereld hadden buitengesloten – met uitzondering van de periode tussen 618 en 907. In de tweede helft van de negentiende eeuw brak een tijdperk aan van grote maatschappelijke veranderingen, een omwenteling die honderd jaar zou duren. Het keizerrijk was in verval en werd met geweld ontsloten door de westerse koloniale mogendheden en Japan met alle kwade invloeden die daarbij horen, zoals Chinezen bewust verslaafd maken aan opium. Het was de ‘eeuw van de vernedering’ voor China waarover haar wijze Chinese leraar Meester Kong, die Pearl S. Buck op jonge leeftijd onderricht gaf, opmerkte met een verwijzing naar de bijbel: ‘Wie storm zaait zal wind oogsten’. Deze leraar had ook een Hindoestaans/Boeddhistisch ‘karmisch’ spreekwoord kunnen gebruiken: ‘Zoals het kalf uit duizend koeien zijn moeder herkent zo komt de daad terug bij de dader.’
Ter verdere illustratie, neem bijvoorbeeld Vriesekoops beschrijving van de Bokseropstand die Pearl S. Buck in China ook meemaakte. De Boksers waren jonge boeren uit het noorden van China die buitenanders de schuld gaven van alle malaise in het keizerrijk. In hun woede trokken ze in ploegen door het land en waar ze maar blanke mensen aantroffen, lieten ze een spoor van vernieling achter. In hun optiek waren de buitenlanders de oorzaak van de verstoring in de hemelse vrede en het kosmisch evenwicht in de natuur. Uiteindelijk trokken Amerikaanse, Engelse, Japanse en Russische soldaten het land in om de Boksers te bestrijden waarna het snel gedaan was met deze ploegen. De soldaten voerden strafexpedities uit waarbij tienduizenden Chinezen bruut werden afgeslacht en hun huizen en dorpen werden geplunderd en afgebrand. Nog steeds maken het geweld en de nederlaag van toen deel uit van het collectieve geheugen van de Chinese bevolking. Eens, dacht Pearl Buck in haar jongere jaren, zou het oosten zich wreken op het westen.
De Chinezen haatten destijds de buitenlanders omdat zij China door ongelijke verdragen niets dan ellende en gezichtsverlies hadden bezorgd. De verdragen hadden de blanken boven de wet gesteld en zo gedroegen ze zich ook: superieur. Bovendien zijn Chinezen erg gevoelig voor gezichtsverlies. Mede vanwege gezichtsverlies, kreeg Pearl Buck, die in de ogen van het latere communistische systeem minder vleiend over China had geschreven, geen visum meer om het land te bezoeken nadat ze na haar vlucht uit China, vanwege de buitenlandershaat, in de VS was gesetteld en door haar boeken een beroemdheid was geworden. Terug naar het land waar ze was opgegroeid, kon niet meer. Ze was in zekere zin, zoals Vriesekoop na haar verblijf in China zelf ook ervoer, een dubbel ontheemde geworden. Het doet me denken aan de opmerking van een chinese topspeelster in het tafeltennis over Vriesekoop. Ze stelde: ‘You (Bettine) were one of us.’
Een Nobelprijs
Pearl Buck was in de jaren dertig de derde Amerikaan die de nobelprijs voor de literatuur ontving. Die werd haar niet door de meer elitaire wereld, de beau monde van de literaire Amerikaanse gezelschappen, gegund. Pearl Buck schreef over China, over het leven van de gewone mensen en daarmee verhoogde ze het begrip van Amerikanen voor China en de Chinezen, dat het mensen net als zijzelf waren, met vergelijkbare besognes levend in een wereld met alleen enkele andere culturele spelregels. Daarbij was een van Bucks uitgangspunten dat je China niet kunt begrijpen als je haar verleden niet kent.
Bedenk daarbij dat Pearl S. Buck in China haar jonge jaren sleet als dochter van de zendeling Absalom Sydenstricker waarbij haar moeder overigens iets minder strak in het geloof zat. Dus van de ene kant groeide ze op als Chinese, van de andere kant was ze een blank Amerikaans meisje. Twee werelden die hemelsbreed van elkaar verschilden: het strenggelovige Christelijke gezinsleven van haar ouders en het leven buiten de deur, in een provinciestad aan het einde van de negentiende eeuw. Ze kwam over de vloer bij mensen die arm en ongeletterd waren, maar ook spontaan en warm, op hun eigen manier, die voortkwam uit de volkswijsheid van het Chinese platteland. Van die diepere wijsheden hadden haar ouders geen wezenlijk besef. Bedenk daarbij, zoals Vriesekoop in haar openingszinnen aangaf, dat moeder Carie ooit aan haar dochter vertelde dat de meeste zendelingen neerkeken op de Chinezen die ze kwamen bekeren. En die kennis maakte dat ik gedurende het verder lezen van dit uitstekende boek mijn eerste oordeel over de openingszinnen enigszins begon bij te schaven. 🙂
De focus van haar vader op zijn missie en godsdienstig zendingswerk bleek een belemmering te zijn om zich de moeite te doen zich te verplaatsen in de leefwereld van de Chinezen. Daarvan had hun jonge dochter, zwervend door de buurten en landschappen en kind aan huis bij diverse Chinese families, geen wezenlijke last. Buck leerde daardoor dat in China dat het leven bitterzoet is en vol tegenstrijdigheden. Ze zag haar medemensen worstelen met hun zwakheden, en benadrukte in alles wat ze schreef waar deze mensen sterk in zijn. En op haar elfde jaar begon ze, door de morele lessen van Meester Kong, de onevenwichtigheden en tegenstrijdigheden in het eenzijdige gedrag van haar vader en diens religieuze opvattingen te zien.
Een Chinese kijk op bekeringsneigingen
Bucks vader wilde China bekeren maar Vriesekoop merkt op dat Chinezen niet de Bijbelse zondeval kennen. Net zomin als het absolute dichotome geloof in goed en kwaad en schuld en boete. Dat maakte het zendelingswerk er, gelukkig voor de Chinezen, niet bepaald gemakkelijk op.
Wat die bekeringsneigingen deden, werd in 1899 treffend weergegeven door Wu Tingfang, ambassadeur van China in Amerika. Deze man gaf in dat jaar een presentatie bij de Amerikaanse Academie voor Politieke Wetenschappen. Wu Tingfang vroeg zijn gehoor zich voor te stellen dat China duizenden Confucianisten naar Amerikaanse steden en dorpen zou sturen, die overal tempels zouden bouwen en scholen zouden openen waar Chinese muziek uit klonk, en die hun uiterste best zouden doen zoveel mogelijk Christenen te bekeren tot hun oosterse geloof. Wu vroeg zijn gehoor wat er zou gebeuren als deze zouden vragen om politiebescherming. De Amerikaanse regering zou een wet aannemen tegen hun publieke overlast, was zijn overtuiging.
Weg van haar vader en studeren
Op haar zestiende jaar wilde Pearl S. Buck nog maar één ding: naar Amerika om te studeren, ver weg van haar vader. Dat heeft ze met verve gedaan, ondanks haar afwijkende gedrag en kleding, op het Randolph-Macon Womans College in Lynchburg, Virginia. Haar oudere broer Edgar, die inmiddels was getrouwd en twee kinderen had, woonde daar in de buurt.
Dit College was ook de plek waar ze ‘Chic Amerikaans-Engels’ heeft leren spreken. Ze sloot deze opleiding af met een bul in de psychologie en in de jaren daarna transformeerde ze in een elegant geklede dame die de verdere wereld wist te ontdekken, een ander succesvol en invloedrijk welvarend leven bewerkstelligde en na de scheiding van haar man, landbouweconoom Lossing Buck die overigens een grote bijdrage heeft geleverd aan landbouwinnovaties in China, nieuwe liefdes ervoer en haar hele leven enorm productief bleef, ook na haar Nobelprijs.
Van boekenwurm naar emancipatorisch voorbeeld
Dat ze op heel jonge leeftijd en in haar pubertijd een boekenwurm was, die stiekem naast het verplicht lezen van de bijbel, vele andere boeken las uit de studeerkamer van haar vader, verandere mede haar kijk op de wereld en de mensen daarin. Denk daarbij aan Shakespeare, de gedichten van Tennyson, Mark Twains ‘Tom Sawyer’ en ‘Huckeberry Finn’. Ze maakte ook kennis met de boeken van Charles Dickens, die ze verslond. Daarvan zei ze veel later: ‘Hij opende mijn ogen voor mensen. Hij leerde me van mensen te houden. Hoog en laag, rijk en arm, oude mensen en kleine kinderen.’
Dit legde, naast de lessen van Meester Kong, mede de basis voor het emancipatorische gedachtegoed en handelswijzen die Buck, via ondersteuning in haar latere leven van vele goede doelen, en rijk geworden van haar boeken, tentoon spreidde. Van vrouwenonderdrukking tot rassendiscriminatie en uitbuiting, minderheden, burgerrechten en negatieve beeldvorming van Chinese migranten van de Amerikaanse arbeidsmarkt, dit alles had haar aandacht.
Een voorbeeld van dat laatste. In 1900 telden de VS zo’n 70 miljoen inwoners onder wie 400.000 Chinezen. Deze hadden gewerkt aan de transcontinentale spoorweg en zochten daarna werk in andere sectoren waar hun goedkope arbeid de lonen onder druk zette. Dat zette kwaad bloed bij andere arbeiders waarna op 6 mei 1882 de regering met de Exclusion Act kwam. Een wet die de Chinezen tien jaar lang uitsloot van de arbeidsmarkt. Pearl S. Buck heeft jarenlang actie gevoerd tegen anti-Chinese uitsluitingswetten die tot 1965 een rol zouden spelen in het vreemdelingenbeleid van de VS. Buck was een weldoener die het onvermoeibaar opnam voor de zwakkeren en verschoppelingen in de samenleving.
Afsluitend
Bovenstaande is slechts een kleine opsomming van de vele wetenswaardigheden en auteursreflecties die in het boek zijn te vinden.
De biografie van Pearl S. Buck deed me deels denken aan boeken als ‘Reizen zonder John’, ‘De eeuw van mijn vader’, ‘In Europa’ en ‘Hoe God verdween uit Jorwert’ van Geert Mak, ‘Het Pauperparadijs’ van Suzanna Janssen of ‘De zijderoute’ van Peter Frankopan die je vanuit een Oosters gezichtspunt naar dit fenomeen laat kijken.
Het deed me ook denken aan diverse boeken van Bill Bryson, zoals ‘De zomer van 1927’ en ‘The lost continent’ waarbij de laatste er overigens veel humor en grappige zelfspot in verwerkt. Dat past weer minder in dit boek en de schrijfstijl van Vriesekoop.
Dit werk van Vriesekoop, het resultaat van een vijfjarige studie, verdient mijns inziens een plek in de Nederlandse eregalerij van boeken naast Geert Mak, Suzanna Jansen en andere gezaghebbende auteurs. Gezien het gedegen langdurige onderzoek verdient Vriesekoop er in mijn ogen misschien wel een keer een eredoctoraat mee, als ze er nog wat nieuwe theorievorming aan koppelt (en ‘officieel’ een centrale onderzoeksvraag met deelvragen). Kortom een aanrader voor wie China en Chinese volk via een boek beter wil leren kennen. Tot slot nog een zelfgeleerde les van deze auteur over China:
‘Zelf leerde ik van China dat je de waardevolle, weerloze dingen van het leven bijna altijd ervaart als iets paradoxaals. Wie geen groot verdriet heeft gekend of gezien, zal ook de grote vreugde van het leven niet ervaren. Door de diepste dalen te verkennen, bereikt een mens de hoogste top van de berg,’ luidt een Chinees spreekwoord.’
Max Herold
Mei, 2021