Regels: van uniformiteit naar maatwerk

Uniformiteit en uniforme toepassing van regels heeft zijn voordelen als overheid en de samenleving. Denk daarbij aan:

  1. Gelijke behandeling/gelijke kansen
    Een Limburger wil je hetzelfde behandelen als een Groninger. Iedereen/organisaties tegen dezelfde ‘meetlat’ van normen. 
  2. Efficiëntie
    Uniforme werkprocessen zijn makkelijker te organiseren en leveren schaalvoordelen op (goedkoper).
  3. Staatsbeheersing en wetenschap
    Het ‘meetbaar’ en ‘leesbaar’ en standaardiseerbaar’ maken van zaken (mensen, land, gebouwen etc.). (Bron: ‘Seeing Like a State’, James C. Scott)  

Maar zoals Cruyff als zei: ‘Elk voordeel heeft zijn nadeel (en vice versa).’ Een complexere (open) wereld en heterogenere, individualiserende samenleving maken de uniforme toepassing van regels in de praktijk steeds lastiger. Dat leidt tot discussies over de hardheid van regels in de praktijk. De klassieke reactie van overheden is dan doorgaans (ook door de almaar toenemende informatiseringsmogelijkheden): omvattender registratie, objectivering, steeds meer aanvullende regels, nastreven consistentie van beeldvorming, vergroting van reactiesnelheid, betere diepte-analyse etc. (Korsten, 2001). In de ondertoon zit daar ‘meer van het oude’, meer klassieke ‘norm’-handhaving in. Toch heeft deze klassieke reactie, en de erbij horende standaardisering, zo zijn grenzen.

Van uniformiteit naar maatwerk
In de inspectiewereld is, mede door de toegenomen heterogeniteit, al jaren een discussie om naast uniformiteit meer te denken en te handelen vanuit maatwerkhandhaving. Dit zonder in willekeur te verzanden. Maar hoe kun je zo’n proces ‘van uniformiteit naar maatwerk’ begeleiden? Onderstaand datgene wat ik daarover zelf in de loop der jaren heb leren toepassen in de praktijk.

Dat zijn vijf sporen die in termen van aan te leren toezicht- en handhavingsvaardigheden in samenhang bewandeld en geleerd kunnen worden.

  1. Regels aanvullen met voorbeeldcases die de intentie van een wet of regeling vertalen naar vele specifieke contextuele situaties. Daarmee wordt het toepassingsgevoel versterkt. Immers met regels kun je doorgaans niet alles meer afdekken. Daarvoor kun je best practices analyseren en de kennis daarvan delen. Voor het analyseren van cases zijn er diverse methoden variërend van de ‘critical incident method’ tot aan uitgebreidere casestudy method (zie Case Study Research: design and methods. (managementissues.com) )
  2. Vanuit toezicht en handhaafbaarheid bij toezichtshouders/handhavers Intercollegiale Toetsing stimuleren bij handhavingstrajecten. In dat soort bijeenkomsten hanteerde ik een vraagstellingstechniek waarbij vooral impliciete perceptie- en besliscriteria  naar boven werden gehaald bij twijfelachtige situaties. Die werden bediscussieerd (zonder over goed of fout te praten) waarna gezamenlijk werd afgesproken hoe te handelen in vergelijkbare nieuwe situaties.
    NB. Intercollegiale toetsing is geen intervisie. Bij dat laatste breng je een casus in maar bent vrij met de uitkomst te doen wat jij wil. Bij intercollegiale toetsing komen er handelingsnormen voor de praktijk uit die iedereen volgt.
  3. Doorgaans hebben ambtenaren de neiging om bij de toepassing van regels te kijken naar wat NIET mag. En dan bouwen ze ook nog een extra veiligheidsmarge in. Maar alle regels hebben vaak veel meer mogelijkheden in zich dan de meeste uitvoerende ambtenaren beseffen. Zeker als ze moeten leren handelen ‘in de geest’ van een wet of maatregel. Dat leren zien zou overigens ook kunnen met de harde geschreven en ongeschreven regels. Iets dat beleidsondernemers demonstreren. Dien denken en handelen meer vanuit mogelijkheden.
  4. Een directeur van een sociale dienst trainde zijn ambtenaren om regels te breken als dat in maatschappelijk belang was. Die vraag heb ik ook leren stellen. Wat is het maatschappelijk belang, wat te doen met de regel in deze specifieke situatie. Vertel wel dat je het doet als je afwijkt zodat anderen ervan kunnen leren.
  5. De overbruggings/vertaalfunctie accentueren tussen regeldoel (de geest van de wet) en context. Van wie zeggen we dat ze goed zijn in het toepassen van een bepaald type regels in een veelheid van contexten? Wat maakt dat we dat goed vinden? Kunnen we de impliciete, goed werkende vertaalstrategie expliciteren en overdraagbaar maken. Vaardigheidsanalyses kunnen daarvan worden gemaakt (zie: https://www.managementissues.com/index.php/kennismanagement/79-kennismanagement/1177 ).

Max Herold
Mei, 2016

Literatuur:
Korsten, A (2001). De handhavende organisatie. Verkregen op 3 mei via http://arnokorsten.nl/PDF/Organisaties/De%20handhavende%20organisatie.pdf